Literatuur: Bottenburg, M. van, Verborgen competitie, Arko Sports Media, 2e herziene druk,
Nieuwegein, 2004 (hoofdstuk 3)
Verborgen competitie
Hoofdstuk 3 De herkomst van sporten: modernisering en
sportificering in centra van verspreiding
De meest verspreide gestandaardiseerde sporten zijn merendeels afkomstig uit een beperkt
aantal landen: Engeland, Duitsland, de VS, en Japan. Van de meest beoefende sporten zijn
de meeste afkomstig uit Engeland (voetbal, golf, tafeltennis, badminton, tennis), de VS
(volleybal, basketbal) en Japan (judo). Van de 25 meest verspreide sporten ter wereld zijn er
7 afkomstig uit Engeland (atletiek, voetbal, tennis, boksen, tafeltennis, badminton,
paardensport), 3 uit de VS (volleybal, basketbal, bowling), 2 uit Duitsland (handbal, turnen)
en 2 uit Japan (judo, karate).
§1 De ontwikkeling van het moderne sportmodel: vroege modernisering in
Engeland
Engeland wordt de oorsprong van de sport genoemd. Al uit de vroege Middeleeuwen zijn uit
Engeland berichten bekend van sportachtige vermaken. Maar hierin onderscheidde
Engeland zich niet van andere landen. De Engelse ontwikkeling week af toen in de 17de en
18de eeuw boksen, paardenrennen, hardlopen, cricket en roeien op nationaal niveau
werden gestandaardiseerd en georganiseerd. Enkele bijzondere ontwikkelingen van de
Engelse samenleving kunnen verklaren waarom hier de wieg van de moderne sport stond.
De industrialisering zette in Engeland al in de tweede helft van de 18de eeuw in, enkele
decennia eerder dan in andere Europese landen het geval was. Door de toename van
handel en bedrijvigheid raakten verschillende markten meer op elkaar betrokken.
Verbeteringen in transport en communicatie vergrootten de reikwijdte van de contacten
tussen mensen. Een uitgebreid kanalen- en wegenstelsel werd aangelegd om te
beantwoorden aan de noodzaak tot snellere verplaatsing over steeds grotere afstanden.
Hierdoor verkortten de reistijden aanzienlijk. Bijzonder voor de Engelse samenleving was
ook dat handel en bedrijvigheid zo ver het binnenland in reikten. Maatschappelijke
vernieuwingen waren niet alleen in enkele centra merkbaar, maar verspreidden zich tot in
het achterland.
Het 18de-eeuwse Engeland was een betrekkelijk open samenleving met lagere barriėres
voor sociale mobiliteit en minder sterk afgeschermde statusgroepen. De bovenlaag van de
Engelse samenleving werd gevormd door de aristocratie en de gentry. De gentry bezat
ongeveer de helft van het land. Zonen (behalve de eerste zoon) kregen een gering deel van
het erfgoed en moesten daarnaast voor hun inkomen een burgerlijk beroep zoeken.
Daardoor mengden velen met een adellijke opvoeding zich noodgedwongen in sociaal
lagere krijgen. Ook in Frankrijk raakte de adellijke leefstijl vermengd met die van burgerlijke
groeperingen, maar hier was de reden dat leden van de bourgeoisie (burgerij) in de
hofsamenleving werden opgenomen.
De minder scherpe scheiding tussen de leefstijlen van de verschillende statusgroepen en de
nauwere contacten tussen de adel en de bevolking droegen ertoe bij dat de
maatschappelijke elite in Engeland sterker betrokken raakte bij de lokale sportachtige
vermaken dan in landen op het Europese vasteland. De betrokkenheid van de adel en de
vroeg ingezette integratieprocessen in de Engelse samenleving bevorderden de
standaardisatie van deze sportachtige vermaken.
,In de 18de eeuw ontstonden de eerste nationaal gestandaardiseerde sporten, zoals
paardenrennen, boksen en cricket.
3.1.1 Boksen, paardenrennen, roeien en cricket: de neergang van gepatroniseerde
sporten
Vóór 1850 waren paardenrennen, roeien, boksen en cricket in Engeland de belangrijkste
sporten die op nationale schaal werden beoefend. Op het begin vooral toeschouwersporten,
maar vielen daarna in populariteit terug. Ze werden gekenmerkt door patronage,
weddenschappen, publiek en beroepsbeoefening.
Om de snelheid van paarden te beoordelen, organiseerde de adel matches against time.
Rijke paardeneigenaren sloten weddenschappen af op de tijd die nodig was voor het
afleggen van een afgesproken afstand op open terrein. Daarna kwam wedstrijden ronde
banen op, die een grotere regelmaat van samenkomst en gelijkheid van wedstrijden mogelijk
maakten. De oprichting van de Jockey Club zorgde voor standaardisering van de regels.
Deze club introduceerde vaste baanafmetingen en leeftijdscategorieën, voerde handicaps in
en stelde betere regels op voor de tijdmeting.
Knechten van de adellijken ontwikkelden zich tot beroepsjockeys. Adellijken trokken de
snelste paarden aan, staken veel geld in het fokken en sloten weddenschappen af. De
ronde renbanen werden ook voor hardloopwedstrijden gebruikt. Hiernaast werden er ook
wedlopen georganiseerd ter vermaak van het brede publiek.
De combinatie van patronage, een breed publiek, beroepsbeoefenaars en weddenschappen
was ook kenmerkend voor roeien. De aristocratie en gentry stelden prijzengeld voor
wedstrijden ter beschikking.
Bij boksen en cricket waren de aristocratie en gentry zelf actief. Boksen was voor de
Londense elite een alternatief voor schermen. Door het verbod op het dragen van en
duelleren met een zwaard verdween de schermoefening. Grote schermmeesters vormden
zich om tot boksleraren van de adel. De adellijke betrokkenheid stimuleerde de regelgeving,
standaardisering en geweldsinperking van boksen. Pugilistic Club was het eerste
bestuurslichaam van het Engelse boksen en daardoor ontstonden nieuwe regels op
nationaal niveau. In de veredelde vorm onderscheidde het boksen van de adel zich van de
vele lokale vormen van vuistvechten die onder lagere sociale milieus bestonden. De
tegenstanders mochten trappen, aan de haren trekken en doorvechten als 1 van hen tegen
de grond was gegaan.
Cricket kent vele voorlopers. Het basisprincipe (een bal op een doel gooien dat wordt
verdedigd door iemand die de bal probeert weg te slaan) kwam in vele samenlevingen voor.
Maar de standaardisatie en organisatie van het hedendaagse cricket vond in Engeland
plaats tijdens de Londense verblijven van de aristocratie en gentry.
Er was sprake van bijzondere sociale verhoudingen op het cricketveld. De adel deed dit
samen met mensen uit sociaal lagere kringen. De omgang van gentlemen en players op en
buiten het cricketveld was dusdanig dat de sociale verschillen onaangetast bleven. Deze
sport was in de eerste plaats niet gericht op het amuseren van toeschouwers, maar bedoeld
voor de beoefenaars zelf.
Aan de eerwaardige verhoudingen in deze sporten kwam een einde toen sociaal-
economische ontwikkelingen het leven op het platteland drastisch veranderden. De vraag
naar land nam sterk toe en de verbetering van transport en communicatie verminderde de
lokale zelfstandigheid. Nieuwe rijken verstoorden het geordende leven van de landadel en
zetten zijn vertrouwen in de eigen positie onder druk. Dit was een periode van wederzijdse
, beïnvloeding waarbij de machtsbalans tussen de gevestigde aristocratie en gentry enerzijds
en de sociaal stijgende burgerij anderzijds min of meer in evenwicht was; de mid-Victorian
compromise. Later verzwakte de positie van de aristocratie verder doordat de grondprijs
sterk daalde ten gevolge van de toename van geïmporteerde landbouwproducten.
Door de veranderde machtsverhoudingen kregen leden van de middenklasse een grotere
invloed op de standaarden van goed gedrag. Zij oefenden in toenemende mate kritiek uit op
de traditionele aristocratische sporten en vermaken. Zij keerden zich tegen het spuwen,
vloeken, gokken, overmatige drankgebruik en gewelddadige gedrag dat onderdeel van deze
sporten en vermaken was. Zij waren voor de nieuwe, beter gereglementeerde en
georganiseerde sporten.
Sport kreeg een steeds prominentere plaats in de westerse samenlevingen. Het tijdens de
mid-Victorian compromise benadrukte ideaal van sportiviteit vormde een wisselwerking van
de waardenschalen van aristocratie en burgerij. Sportiviteit vereiste overwinningsdrang en
een competitieve instelling, met waardigheid bij verlies en hoffelijkheid bij winst. Dit
gedragsideaal oversteeg de sportwereld en verdrong de aristocratische hoffelijkheid als
centrale deugd.
De middenklassen vormde geen eenheid, maar bestond uit meerdere fracties. De nieuwe
rijken traden in noordelijke gebieden van Engeland op als financiers en bestuurders bij de
professionalisering van verschillende toeschouwersporten. Bankiers, dokters en ambtenaren
die hun opleiding op de privé-scholen en universiteiten hadden genoten, waren in het zuiden
van Engeland te vinden. Met het amateurisme- en fair play-ideaal probeerden deze goed
opgeleide leden van de middenklasse hun sportbeoefening te onderscheiden van die van de
nieuwe rijken en sociaal lageren. Ze stelden de sport voor het genoegen van de atleten
boven de sport voor het genoegen van het publiek. Dat vereiste een bron van inkomsten
buiten de sportbeoefening. Ook vroegen deze idealen om de toepassing van bepaalde
culturele codes, die werden benadrukt op de elitescholen en universiteiten. In het vuur van
de strijd moest je de zelfcontrole bewaren en de aard van de wedstrijd en de eigen inbreng
hierin hoger te waarderen dan het eindresultaat.
In vrijwel alle sporten deden zich problemen rond het vraagstuk van het professionalisme
voor. De conflicten in het Victoriaanse Engeland was het gevolg van een combinatie van
grotere sociale spanningen in de Engelse samenleving als geheel en een toename van de
sportbeoefening door arbeiders. Deze laatste ontwikkeling werd in hogere kringen als een
bedreiging ervaren. Daarom werden mensen die gedefinieerd werden als professionals
uitgesloten van deelname aan sportwedstrijden.
Vanwege de gewijzigde verhoudingen en hun beschadigde positie lieten de aristocratie en
gentry zich minder gemakkelijk in met het volk en legden zij zich toe op de vorming van een
eigen, onderscheidende leefstijl. Als gevolg trokken zij zich grotendeels terug uit de
organisatie van de gepatroniseerde sporten waarbij het volk nauw betrokken was. Hierdoor
werden paardenrennen, hardloopwedstrijden, boksen, roeien en cricket minder beoefend.
De leden van de Amateur Athletic Club zetten de aristocratische bokstraditie nog enige tijd
voort met de Queensbury Rules. De exclusiviteit en het amateurreglement van deze
vereniging zorgden voor een select gezelschap waarin het aangenaam boksen was. Maar
buiten de officiële clubs bleef het prijsvechten bestaan. De betrokkenheid van zakenlieden
en de grote publieke belangstelling maakten van dit boksen big business. Voor jonge
mannen uit de stedelijke achterbuurten bood boksen de mogelijkheid zich letterlijk uit de
uitzichtloze ellende te vechten, daardoor werd boksen als not done beschouwd. Het boksen