Introductie auteursrecht
Ratio van bescherming
Ratio van mededinging & vrijheid van meningsuiting
VS
Beschermde werken (uitvindingen, modellen, merken)
Incentive (economisch)
Voorsprong door innovatie
● First mover advantage: concurrenten moeten het beschermde product ontwerpen,
produceren voordat ze de markt kunnen betreden. Dus als jij het exclusieve recht
hebt, heb je een voorsprong op concurrenten.
● Stimuleren van creativiteit: men is bang dat creaties zonder deze prikkels niet zo snel
zouden ontstaan als men niet het exclusieve recht krijgt.
○ Langere amortisatieperiode (= terugverdienperiode).
Reward (eerlijkheid, R&B)
Uitleg gedomineerd door redelijkheid en billijkheid
● Zonder maker zou het werk niet bestaan
● Het werk draagt de persoonlijke stempel vd maker (persoonlijkheidsrechtelijke
grondslag)
● De maker heeft tijd en moeite gestoken in de creatie van het werk.
Beschermingsvoorwaarden
Uitingsvereiste = er is pas sprake van een werk zodra dit op een bepaalde wijze is geuit of
vastgelegd. Dus niet-uitgewerkte ideeën e.d. vallen niet onder auteursrechtelijke
bescherming.
Het auteursrecht beschermt het Corpus Mysticum en niet het Corpus Mechanicum.
● De tastbare verschijningsvorm van een werk is niet het wezenlijke
beschermingsobject. Enkel de geestelijke schepping wordt beschermd.
● Dit kan eventueel samenlopen wanneer er maar één uniek exemplaar (van bv. een
schilderij) is gemaakt.
- Voorbeeld: het tastbare object, zoals het vernietigen van een boek, leidt nog niet tot
auteursrechtinbreuk.
Werkbegrip
Artikel 1 Aw
Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap
of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen,
behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.
Vereisten
Jurisprudentie Hoge Raad
1. Valt het in een van de niet-limitatieve categorieën uit artikel 10 lid 1 Aw?
, 2. EOK: Een eigen oorspronkelijk karakter & PS: Een persoonlijke stempel (Van
Dale/Romme r.o. 3.4.)
a. Deze vereisten worden verder uitgewerkt in het Endstra arrest (r.o. 4.5.1)
i. dat het voortbrengsel een eigen, oorspronkelijk karakter moet
bezitten, houdt, kort gezegd, in dat de vorm niet ontleend mag zijn aan
die van een ander werk (vgl. art. 13 Aw).
ii. De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker
moet dragen
1. betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is
van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve
keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest.
2. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo
banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van
welke aard ook valt te aan te wijzen.
3. Voldoende nauwkeurig en objectief identificeerbaar (Heksenkaas (Levola) , r.o.
40)
a. R.o. 41: Autoriteiten en derden moeten duidelijk en nauwkeurig moeten
kunnen vaststellen wat auteursrechtelijk wordt beschermd. Dat kan alleen
wanneer de uitdrukkingsvorm van het voorwerp voldoende nauwkeurig en
objectief kan worden geïdentificeerd.
b. Hier valt smaakt niet onder, want dit kan met de huidige technische middelen
niet nauwkeurig en objectief worden uitgedrukt. Het berust namelijk op
smaakbeleving en smaakervaring, dit is subjectief en variabel per persoon
(r.o. 42 en 43).
Uit het Heksenkaas arrest volgt aldus ook dat een enkel idee ook niet auteursrechtelijk
beschermd kan worden, omdat dit niet objectief en nauwkeurig kan worden vastgesteld.
- Het auteursrecht blijft ook bestaan wanneer de waarneembaarheid verdwijnt
(voordracht, livevraaggesprek op de radio, niet-geregistreerde choreografie, een
verband schilderij)
★ Vuistregel: er moet uitgesloten worden dat twee auteurs, onafhankelijk van elkaar,
precies hetzelfde werk maken.
○ Dus: hoe meer keuzemogelijkheden, hoe groter de kans dat er sprake is van
auteursrecht.
Niet is vereist dat de auteur zich bewust is van de schepping.
- Uitgesloten is auteursrecht wanneer het EOK en PS enkel datgene betreft wat
noodzakelijk is voor het verkrijgen van het technisch effect (Kecofa/Lancôme, r.o.
3.3.2).
Jurisprudentie Hof van Justitie (EU)
1. Voldoende nauwkeurig en objectief identificeerbaar (HvJ Levola)
2. Oorspronkelijk zijn, het moet gaan om een eigen intellectuele schepping (Infopaq I,
r.o. 45)
a. De persoonlijkheid vd maker moet worden weerspiegelt en deze moet tot
uiting komen door vrije creatieve keuzen waardoor het werk een persoonlijke
noot heeft.
,De vereisten zijn anders geformuleerd, maar komen op hetzelfde neer als de opvatting van
de Hoge Raad. Toepassing van de EOK en PK regel is dus voldoende. Dit is nog door de
Hoge Raad bevestigd na het arrest Stokke/Fiskzo.
Categorieën van werken
Artikel 10 lid 1 AW bevat een opsomming van categorieën van werken waarop mogelijk
auteursrecht kan ontstaan. De opsomming is niet limitatief.
● boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en andere geschriften;
● toneelwerken en dramatisch-muzikale werken;
● mondelinge voordrachten;
● choreografische werken en pantomimes;
● muziekwerken met of zonder woorden;
● teken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken;
● aardrijkskundige kaarten;
○ beperkt tot de oorspronkelijke vormgeving van de kaart zelf
● ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde,
de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen;
● fotografische werken;
● filmwerken;
● werken van toegepaste kunst en tekeningen en modellen van nijverheid;
● computerprogramma’s en het voorbereidend materiaal;
Auteursrechten gelden niet voor:
- Wetten, besluiten en verordeningen die door de openbare macht zijn uitgevaardigd
(dus ook rechterlijke uitspraken) (art. 11 Aw).
- (Pure) inhoud zoals ideeën, methoden, schema’s, stijlen
- Functionele objecten, functionele elementen van vormen
- Auteursrechtelijk beschermbaar materiaal waarvan de beschermingstermijn is
verstreken
Premier League (NVG)
Geen intellectuele schepping, omdat er geen sprake is van intellectuele schepping. De spelregels beperken de
ruimte voor creatieve schepping.
Makerschap
Krachtens artikel 1 Aw komt het makerschap niet altijd toe aan degene die het ook
daadwerkelijk vervaardigd. De maker is namelijk degene wiens vrije en creatieve keuzes in
het werk zijn terug te vinden, wiens persoonlijke stempel het werk draagt.
Artikel 4 Aw bevat een bewijsvermoeden van wie de maker van een werk is.
- behoudens tegenbewijs wordt degene als maker beschouwd die op of in het werk
als zodanig is aangeduid of die als maker bekend is gemaakt door de
openbaarmaker.
Bijzondere vorm van makerschap:
, ➔ Artikel 45o Aw: een 25-jarig exclusief recht aan degene die een niet eerder
uitgegeven werk, waarop geen auteursrecht bestaat omdat het is vervallen of omdat
het nooit bestaan heeft, voor de eerste keer rechtmatig openbaar maakt.
Maker onder leiding en toezicht (art. 6 Aw)
Artikel 6
Indien een werk is tot stand gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en
toezicht, wordt deze als de maker van dat werk aangemerkt.
Indien een werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diegenens
leiding en toezicht, is deze persoon de maker van het werk.
● Er moet sprake zijn geweest van leiding en toezicht, de vervaardigers waren zodanig
door leiding en toezicht geïnspireerd, dat bij hen niet meer van een eigen schepping
kan worden gesproken.
HR Lamoth/Kluwer (1990) (NVG)
Lamoth maakte fotos van borduurwerken die Kluwer zou uitgeven. Kluwer had als stylist heel veel
te zeggen over de manier waarop de foto’s eruit zouden te zien. Dus bijv. welke borduurwerkjes,
hoe de omgeving eruit zag; dus in grote mate bepaald.
R.o. 3.3. Het Hof hanteerde onterecht een zeer technische opvatting van het auteursrecht: namelijk
dat uitsluitend degene die de camera hanteert gebruik heeft gemaakt van de techniek vh
fotograferen en dus als maker vh resultaat kan worden aangemerkt.
R.o. 3.4.
● Het Hof miskende onterecht dat artikel 6 Aw ziet op het beschermen van een geestelijke
schepping. Het is dus niet enkel beslissend wie het stoffelijke voorwerp heeft vervaardigd.
● Het totstandbrengen van een foto met een technische kant is een vorm van noodzakelijke
creatieve arbeid die voor bescherming moet leiden tot een voortbrengsel met een EOK en
PK.
● Onder omstandigheden kan dat eigen karakter worden bepaald door de keuze en de
compositie van het te fotograferen onderwerp, zoals het ‘rangschikken’.
○ Namelijk: het uitkiezen van het af te beelden object of de te zamen af te beelden
objecten; het bepalen van de achtergrond waartegen en de onderlinge relatie
waarin deze objecten zullen worden afgebeeld.
● Het oordeel van het hof dat de creatieve keuzes gemaakt door een derde, dus iemand
anders dan de fotograaf, niet kan leiden tot het ontstaan van auteursrecht van het werk is
onjuist.
Meerdere auteursrechthebbenden
In een eerste geval is er sprake van een ondeelbaar werk van meerdere makers. De
individuele bijdragen van samenwerkende makers aan het volbrachte werk zijn niet te
scheiden. Er ontstaat dus één enkel werk, waarop de makers een gemeenschappelijk
ondeelbaar auteursrecht hebben.
- Dit kan krachtens artikel 26 Aw gehandhaafd worden door elke rechthebbende.
- De uitoefening kan in beginsel slechts plaatsvinden met instemming van alle
medeauteursrechthebbenden.