A Short History of the Middle Ages
Barbara H. Rosenwein
Hoofdstuk 1
In de provincies vond de bevolking de val van het Romeinse Rijk niet erg.
‘Crisis of the third century’:
Troonstrijd
Invallen door Germanen en Perzen
Provincies worden belangrijker: moeten leger bevoorraden
Hierdoor gaat er veel geld naar de provincies
Hier wonen de legeraanvoerders, worden keizers, nemen provinciale invloeden mee
Christendom:
Aantrekkelijk voor provincialen: konden niet in de elite komen, maar met het
christendom konden ze in een nog ‘hogere’ maatschappij komen
Er waren vervolgingen, maar christenen organiseerden zich goed; werden beloond:
313-Edict van Milaan(officiële godsdienst)
o Drijvende kracht hierachter: Constantijn de Grote
Officiële staatsgodsdienst onder Theodosius I
Daarna ‘heidense’ religies verboden
Strijd tussen verschillende groepen christenen
o Athanasius<->Arius
o 350-450: eeuw van de elkaar bestrijdende doctrines
Bijvoorbeeld over Jezus van vlees en bloed was en of hij dan goddelijk
was
o Relieken zijn belangrijke machtsmiddelen
Provinciale kunst wordt belangrijk
O.a. door groeiende militaire importantie van de provincies
Christenen nemen deze kunst over
Barbaren
Germanen
o Alleen zij die een Germaanse taal spreken
o Niet multi-etnisch
Goten
o Goten in de 1e eeuw kan heel ander volk zijn dan goten in de 3e eeuw
Multi-etnisch
o Gingen uit elkaar: Ostrogoten en Visigoten
o Door Hunnen naar Romeinse Rijk gedreven
Werden er deel van
Werden uitgebuit door Romeinen
o Komen in opstand
, Hunnen
o Afkomstig van Aziatische steppen
o Dreven Goten en Germanen richting Romeinse Rijk
Vandalen
o Kwamen uit noorden
o Trokken naar Noord-Afrika
Romeinse Rijk werd een etnisch mozaïek
Romeinen hadden vooral religieuze bezwaren tegen de barbaren.
Barbaren namen wel veel over van de Romeinen
Bijv wetten
Rijken betaalden geen belasting(kon, want hadden zelf troepen)
Armen moesten daarom meer betalen en gingen daarom in ruil voor land en
bescherming voor de rijken werken->begin horigensysteem
Steden bleven belangrijke politieke en religieuze centra
Pelgrims bleven soms jaren op hun bestemming wonen
Handel werd lokaler
Rijken hadden echter nog wel beschikking tot luxe goederen uit verre landen
Kloosters werden belangrijke grote landeigenaren
Monniken sloten zich af en moesten veel laten
Het christendom werd aangepast aan de behoefte van de nieuwe orde(barbaren ipv
Romeinse Rijk). Kloosters werden een alternatief voor legers en scholen.
In Oost-Romeinse rijk ook nieuwe orde, maar minder duidelijk. Leek niet op oude Romeinse
Rijk, maar was een ‘Midden-Oosterse staat’
Justinianus probeerde Romeinse Rijk weer groot te maken. Mislukte, de Longobarden
namen uiteindelijk Italië in.
Rosenwein beschrijft drie ontwikkelingen, namelijk: de provincialisering van het Rijk, de
opkomst van de ‘barbaren’ en het ontstaan van een nieuwe orde, waarmee vooral het verval
van de steden, de groeiende dominantie van de rijken en stille aanpassing van het
christendom worden bedoeld.
,Hoofdstuk 2
Byzantium:
Oost-Romeinse Rijk
Verloor door oorlog met Sassaniden en Arabieren veel land
o Hoofdstad bleef veilig
Landerijen binnen de muren
Themes: regionale legers(en hun regio)
Invallen door:
o Sassaniden
o Slaven
o Bulgaren
o Arabieren
Steden:
o Werden versterkt
o Werden verlaten
o Bijna in alle steden liep inwoneraantal terug
Platteland belangrijker
Er was sprake van een beeldenstorm(verwoesten van christelijke beelden)
Islam:
Eerst alleen voor ‘zittenden’, mensen die zich ergens gevestigd hadden, later ook
voor nomaden
Mohammed werd rond 570 geboren
o Was handelaar
o Hoorde stemmen die zeiden dat hij God moest aanbidden
o 622: Hijra, Mohammed van Mekka naar Medina
Begint Islamitische jaartelling
o 624: Battle of Badr, tegen een Mekkaanse karavaan
Expansie vanaf 633
o Veroverden veel want:
Arabieren waren goede vechters
Tegenstanders waren zwak
Hadden elkaar uitgeput
Sommige Joden en Christenen waren loyaal aan ze
Burgeroorlog tussen Umayyaden(soenieten) en de neef van Mohammed, Ali(sjiïten)
o Eindigt in 661 met dood Ali, maar strijd gaat voort
Europa:
In verval na Romeinse Rijk
o Maar:
Er was een geld economie
In kuststeden was nog vrij veel handel
Er was een giften-economie(redistributie-economie)
Grote verschillen tussen de verschillende delen
Koninkrijken in Europa:
o Franken
, Bestond uit:
Austria
Neustria
Burgundy
Aquitaine(gedeeltelijk)
Heersende dynastie: Merovingen
o Anglo-Saxen:
Engeland
664: Synod of Whitby, op welke dag komt Jezus terug op aarde?
Ieren en paus proberen beiden Engeland te overtuigen
o Paus wint(want is opvolger van Petrus, rots waarop
Jezus zijn kerk bouwt)
o Spanje:
Ariaans tot 587, daarna Katholiek
Tot 715 Visigoten
Daarna Arabieren
o Portugal:
De Sueven vestigden zich in Portugal
584: veroverd door Visigoten
o Italië:
Longobarden hadden, met uitzondering van het land van de paus, de
macht
o Pausdom:
Paus Gregorius de Grote(590-604) legde basis voor macht paus
Gingen steeds meer de macht overnemen in de delen waar de
Longobarden geen macht hadden
Paus Stephen II(752-757) ging alliantie met Franken aan om
Longobarden te verslaan
, Hoofdstuk 3
Byzantium:
Concilie van Nicaea(787): beeldenstormen(iconoclasme) zijn niet langer toegestaan
Expansie in de 9e en 10e eeuw met behulp van tagmata(goede, mobiele vechters)
o Probleem: themes waren niet blij met tagmata, die alle eer opstreken
In 9e eeuw:
o Begon men een alfabet te maken en aan elkaar te schrijven
o Herleefde de kunst
o Herleefde de architectuur
Islam:
Veel onrust onder verschillende volken binnen Islam
o Gevolg: Khurasan(Iran) vs Irak
o Abassieden verdrijven Umayyaden
Abbassieden:
o Eerst rekruten uit eigen buurt, stam, etc, daarna uit eigen slaven
o Welvarend
o Nieuwe vormen van cultuur(o.a. op gebied wetenschap en literatuur)
Spanje: Umayyad(756)
o Grootste deel inwoners niet-Arabisch
Europa:
Hoe konden de Karolingers zo’n groot rijk veroveren?
o Karel Martel stichtte de dynastie na de overwinning bij Poitiers in 732
o De Karolingers speelden tegenstanders tegen elkaar uit
o De Karolingers sloten allianties met de juiste staten(oa de paus)
Karel de Grote(Charlemagne)
o Grote expansiedrift
o Zorgde voor bufferregio’s
o Zijn zonen werden onderkoningen
Na Karel de Grote veel onrust en verdeeldheid in het rijk
o 843: verdrag van Verdun, Rijk verdeeld in 3 delen
Voornamelijk door verschil in taal en andere verschillen onderling
Evt hadden ook invallen van Vikingen invloed
Na Karel de Grote moest de economie andere pijlers vinden, omdat plundering
wegviel
o Grond werd belangrijk
o Veel landhuizen(villea)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JSchollaardt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.