SAMENVATTING HUMAN
DEVELOPMENT
UU PSYCHOLOGIE JAAR 1, BLOK 3 - ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
UNIT 1: METATHEORIEËN
WAAR GAAT ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE OVER?
Ontwikkelingspsychologie = studie over de manieren waarop men verandert of hetzelfde blijft
gedurende de levensloop. Op het gebied van: fysieke/neurofysiologische processen, cognitie, taal,
emotie, persoonlijkheid, normen en waarden en sociale interacties.
Moderne ontwikkelingspsychologie begrijpt dat:
o Gebeurtenissen uit de vroegere jeugd jaren geen onvermijdelijke uitwerking in de
toekomst geven
o Groei en verandering gedurende het hele leven plaatsvinden
o Nieuwe ervaringen blijven impact hebben op hoe we naar onszelf en anderen kijken
Vraagstukken binnen ontwikkelingspsychologie gaan over:
o Zitten kinderen kwalitatief anders in elkaar dan volwassenen – of is er simpelweg een gebrek
aan ervaring?
o Gebeurt ontwikkeling op geleidelijke wijze – of via shifts van het ene denk-stadium naar een
ander
o Nature vs nurture vraagstukken
o Wat stuurt ontwikkeling aan? Sociale context of een interne prikkel?
LIFESPAN PERSPECTIVE (LEVENSLOOP PERSPECTIEF)
Leerdoelen Lifespan perspective:
1. Wat is het levensloop perspectief en wat zijn haar aannames m.b.t. ontwikkeling?
2. Onderscheidt de distinctieve periodes binnen de ontwikkeling van een mens
3. Benoem de onderliggende aannames en metatheorieën waar levensloop ontwikkeling op
bouwt
4. Benoem grote historische en moderne theorieën m.b.t. levensloop ontwikkeling
Baltes (2006) onderliggende principes van het levensloop perspectief:
Ontwikkeling is evenredig verdeelt over de hele levensloop: geen dominerende
leeftijdscategorie
Ontwikkeling is multi directioneel en multidimensionaal: mensen verschillen in welke
ontwikkelingsroutes ze nemen en hoe snel ze de ontwikkelingsroutes doorlopen. Ook binnen 1
persoon gaat ontwikkeling niet steeds op dezelfde manier.
Ontwikkeling leidt in elke leeftijdscategorie tot zowel winst als verlies
Kenmerkend voor ontwikkeling, is plasticiteit (= de kneedbaarheid van ons brein)
o We kunnen een breed scala aan ontwikkelingsroutes nemen
, o We kunnen leren door ervaring
o Het brein kan herstellen van schade
Ontwikkeling hangt af van culturele en sociale context, en van in welk historisch tijdvak het
plaatsvindt.
Ontwikkeling wordt bepaald door zowel biologische- als omgevingsfactoren als keuzes van het
individu.
Ontwikkeling is multidisciplinair
Contextualisme als model (weer Baltes): 3 invloedsrijke ontwikkelingssystemen met zowel
omgevings/sociale factoren & biologische factoren
1. Normatieve age-graded (= van een specifieke leeftijdscategorie) invloeden
o Sociale gebeurtenissen: naar middelbare school gaan
o Biologische gebeurtenissen: puberteit
2. Normatieve history-graded invloeden= De tijdsperiode waarin je geboren bent vormt je
ervaringen. Cohort = groep mensen die in
ongeveer dezelfde tijd geboren zijn in een
society en dus op ongeveer dezelfde leeftijd
historische gebeurtenissen meemaken
o Omgevingsfactoren: historische
schommelingen binnen de
banenmarkt/huizenmarkt
o Biologische factoren: historische
veranderingen in levensverwachting
3. Non-normatieve invloeden= Alles wat niet te maken heeft met historische of leeftijds- periodes;
de random gebeurtenissen.
a. Omgevings gebeurtenissen: overlijden van een ouder, immigratie etc.
b. Biologische gebeurtenissen: ziek worden, doof worden etc.
Domeinen van ontwikkeling:
Fysiek domein – veranderingen in lengte en gewicht, sensorische mogelijkheden, zenuwstelsel,
aanleg voor ziektes en aandoeningen
Cognitief domein – veranderingen in intelligentie, wijsheid, perceptie, probleemoplossend
vermogen, geheugen en taal
Psychosociaal domein – veranderingen in emoties, zelfperceptie en interpersoonlijke relaties
met famillie, leeftijdsgenoten en vrienden.
Alle 3 de domeinen beïnvloeden elkaar
Socioeconomic status (SES)= manier om families en huishoudens te identificeren op basis van hun
gedeelde levels van opleiding, inkomen en bezigheden (zoals werk).
Ook wel: social class.
Leden van dezelfde sociale klasse delen soortgelijke bevoorrechtheden, kansen, levensstijlen,
patronen van consumptie, manieren van opvoeden etc.
Individueel of sociaal gevormde grenzen en mogelijkheden zorgen ervoor dat je omhoog of
omlaaggaat op de sociale ladder
, Armoede grens (poverty level) = wordt door een overheid gecreëerd, wanneer je onder deze
inkomsten-grens zit, val je onder de categorie ‘armoede’
Grens is afhankelijk van aantal gezinsleden
- Associaties met armoede: minder gezondheid, meer stress, kortere levensverwachting,
gevaarlijkere werkzaamheden, slechtere zwangerschapszorg, meer moeilijkheden op school etc.
Cultuur = Totaliteit van gedeelde taal, kennis, materiele objecten en gedrag.
Leert ons regels voor hoe we in een society moeten leven en biedt de mogelijkheid tot groei,
omdat elk opvolgende generatie kan voortbouwen op de kennis van voorgaande generaties.
Ethnocentrism = de overtuiging dat onze eigen cultuur superieur is aan andere culturen; een
normaal bijverschijnsel van opgroeien in een cultuur.
Cultural relativiteit = waardering voor culturele verschillen en het begrip dat culturele
praktijken/handelingen/tradities het best begrepen worden vanuit het oogpunt van de cultuur
in kwestie.
Verschil tussen levensloop en levensverwachting:
Levensloop = de maximale leeftijd dat een soort (dier of mens) kan bereiken, onder optimale
omstandigheden
Levensverwachting = hoeveel jaar een persoon uit een bepaalde tijdsperiode kan verwachten te
mogen leven
CONCEPTEN VAN LEEFTIJD
Chronologische leeftijd = Aantal jaar sinds je geboorte
Biologische leeftijd = Hoe snel je lichaam verouderd
Psychologische leeftijd = Onze psychologische adaptieve capaciteiten in vergelijking tot anderen
van onze chronologische leeftijd.
o Cognitieve capaciteit
o Emotionele overtuiging van hoe oud we zijn
o Iemand met cognitieve beperkingen kan chronologisch 20 jaar zijn maar de psychologische
capaciteiten van 7 jaar hebben; sommige ouderen reizen nog veel of starten nog bedrijven
op terwijl andere ouderen minder actief willen blijven
Sociale leeftijd = gebaseerd op de sociale normen van onze cultuur en de verwachtingen van
onze cultuur over mensen van onze leeftijdsgroep.
LEEFTIJDSPERIODES VAN ONTWIKKELING