Overzicht Bijzonder Strafrecht
WEEK 1
Bijzonder strafrecht I: scaal straf- en boeterecht
Leerdoelen van deze week
Leerdoelen van deze week
1. Het kunnen duiden van het begrip ‘bijzonder strafrecht’ in relatie tot het algemene straf- en strafprocesrecht,
alsmede het bestuurs(proces)recht;
2. Het verkrijgen van overzicht van de ontwikkeling van de handhaving van het sociaal-economisch recht en het
scaal recht in de loop der tijden;
3. Het verkrijgen van een overzicht in de organisatie van het scale recht, de verschillende methoden van
belastinghef ng en de bestuurlijke handhaving van het scale recht;
4. Het kunnen uittekenen van de consequenties van het voorgaande voor het (materiële) scale straf- en
boeterecht;
5. Het kunnen duiden van de relevantie van de algemene leerstukken van materieel strafrecht voor het scale
strafrecht.
Inleiding bijzonder strafrecht
Waarom hebben we bijzonder strafrecht in onze Master?
Dat wij dit vak hebben is best onderscheidend. Veel andere steden hebben dit vak niet. Het is zo’n omvangrijk terrein.
We kunnen niet zonder de kennis van zulke wetten. Dat bijzonder strafrecht kent een aantal afwijkingen en aanvullingen
op het commune strafrecht. Kunnen die afwijkingen zomaar wel en moeten we niet aan de slag met het commune
strafrecht? En de doorwerking van de EU zorgt ook voor nieuwe vragen in het commune strafrecht.
Het mastervak bijzonder strafrecht richt zich in hoofdzaak op de strafrechtelijke handhaving van het sociaal-
economisch recht in Nederland. Dat doen we aan de hand van speci eke voorbeelden uit het nanciële strafrecht.
Daarnaast besteden we aandacht aan het scale strafrecht.
Wat verstaan we onder bijzonder strafrecht?
Ten eerste al het strafrecht dat niet in het wetboek van strafrecht staat. Dus alles wat buiten het commune strafrecht valt.
Te denken valt aan de Wegenverkeerswet, maar met name ook heel veel wetten en regelgeving uit het sociaal
economisch recht. Dat laatste is waar wij ons met name op gaan richten. En daarbinnen hebben we weer deelgebieden
van het scaal strafrecht en de wet op de economische delicten. En WED is weer veel te breed, want daarbinnen kiezen
we daarbinnen weer voor de Witwasdelicten en voor de Wet Financieel Toezicht. De witwasdelicten staan in het
Wetboek van Strafrecht, dus het is ook commuun strafrecht, maar ze nemen zo’n prominente plek in in het bijzondere
strafrecht dat we dit moeten meenemen.
De term ‘bijzonder strafrecht’ is rijkelijk vaag. Het is een samengesteld begrip waarvan de beide delen op zichzelf al
voer zijn voor discussie. Want wanneer is strafrecht bijvoorbeeld ‘bijzonder’? Het meest gangbare antwoord hierop is
dat dit het geval is wanneer het straf(proces)recht niet is geregeld in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van
Strafvordering, maar juist in andere wetten, bijvoorbeeld de Wet op de economische delicten (WED) of de Algemene
wet inzake rijksbelastingen (AWR). Ten opzichte van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering
zijn de in andere wetten opgenomen strafbaarstellingen, maar ook de afwijkingen van en aanvullingen op het Algemeen
Deel van het Wetboek van Strafrecht een aparte categorie; ze zijn om die reden ‘bijzonder’. De bepalingen in het
Wetboek van Strafrecht heten in relatie tot het bijzonder strafrecht commuun strafrecht.
Pagina 1 van 124
fi fi fi fi fi fi fi fi fi fi fi
,Waar dergelijke bijzondere wetten toepasselijk zijn, maken al die afwijkende regels dat de strafrechtjurist niet kan
volstaan met alleen een oriëntatie op de algemene wetboeken. Hij of zij zal, waar toepasselijk, ook in die bijzondere
wetten op zoek moeten naar bepalingen van materieel of formeel strafrecht. Dat vergt niet alleen een overzicht van het
gehele wettelijk systeem, maar ook het vermogen om dat systeem te doorgronden.
Ontwikkelingen in het bijzonder strafrecht
Hoe kan het dat het bijzonder strafrecht zo’n enorme vlucht heeft genomen? Van oudsher is het Wetboek van Strafrecht
opgezet vanwege zogenaamde levensdelicten, dus echt de misdrijven. Denk aan de zogenaamde 10 geboden waar we
allemaal van beseffen dat het niet mag. En dan had je wetsdelicten en dat zijn meer de overtredingen. We moesten
afspraken maken over hoe we bepaalde dingen gaan ordenen, maar bepaalde delicten zijn niet heel vreselijk, de
wetsdelicten. Zo is het eigenlijk begonnen dat deze groep wetsdelicten een andere plek kreeg en werd onderscheiden
van het commune strafrecht.
Daarnaast er zijn allerlei maatschappelijke ontwikkelingen waar het strafrecht ook aan onderhevig is.
1. De eerste is de opkomst van de verzorgingsstaat. Die kwam na de nachtwakersstaat waar de overheid zich zo
min mogelijk moest bemoeien met het sociale en economische leven. De verzorgingsstaat zorgde ervoor dat de
overheid juist heel actief aan de slag ging met dat soort gebieden. Uitgebreid zag dat er zo uit: Met de overgang
van de klassieke nachtwakersstaat naar de sociale verzorgingsstaat aan het einde van de 19e, begin 20e eeuw
groeide ook de rol van de overheid op een ink aantal terreinen sterk. Deze ontwikkelingen dwongen de
overheid tot een actieve opstelling op tal van maatschappelijke terreinen en tot ingrepen in de vrije
markteconomie. Er werd geen genoegen meer genomen met een rol voor een overheid die enkel borg stond
voor de orde en veiligheid op straat (wat de taak was van het politierecht) en de bescherming van essentiële
rechtsgoederen, zoals het recht op leven of eigendom (wat tot de taak van het strafrecht werd gerekend). De
nieuwe ontwikkelingen vergden een andere houding van de staat. Maatschappelijke ontwikkelingen als de
komst van de industrialisatie en de opkomst van de arbeidersklasse leidden tot de ontwikkeling van het arbeids-
en sociale zekerheidsrecht en daarmee ook tot ingrepen in de vrije markt. De crisistijden in de jaren ‘20 – ‘30
van de vorige eeuw en de beide wereldoorlogen versterkten dit proces. Schaarse middelen moesten worden
verdeeld onder de bevolking, wat de nodige overheidsbemoeienis vergde. Kortom, naarmate de 20e eeuw
vorderde werd van de overheid geen passieve houding meer geduld, maar een juist een arbitrerende, sturende
en presterende rol verlangd. Hoewel niet helemaal accuraat, duidt men het daarmee ontstane rechtsgebied aan
als het sociaal-economische recht. Zie verder de bijdrage van Vervaele in het boek Bijzonder strafrecht.
De overheidsinterventies op sociaal-economisch terrein hebben ook voor het strafrecht grote gevolgen gehad.
Sociaal-economische wetgeving bevat, net als het scale recht, dikwijls tal van strafrechtelijke en
strafvorderlijke voorschriften. Die voorschriften kunnen betrekking hebben op allerhande aspecten, zowel op
materieel als formeel gebied. Gedacht kan worden aan afwijkende regels over opsporingsbevoegdheden of
vervolgingsmodaliteiten, aan afwijkende methoden van strafbaarstellingen, aan afwijkingen van of
aanvullingen op algemene leerstukken van materieel strafrecht, aan aparte typen sancties, enzovoorts,
enzovoorts.
2. Ook de Europeanisering, de internationalisering, het openbreken van de grenzen, is een ontwikkeling. EU-recht
etc die allemaal van buiten komen in ons strafrechtelijk systeem. Heel belangrijk is ook de opkomst van de
risico-maatschappij. We willen alle risico’s afdekken. We zijn gevaarzettingsdelicten gaan creëren. Dus alleen
het gevaar al kan een strafbaar feit zijn.
Vragen bij deze ontwikkelingen
Dat zijn dus allerlei ontwikkelingen en dat leidt tot allerlei vragen. Hoe ga je dat handhaven? Eigenlijk wordt het
strafrecht daar ook voor ingezet, maar je kan dus ook aan allerlei andere handhavingsmechanismen denken. Waar leidt
dat allemaal toe? (Voorbeelden hiervan komen vanaf hierna).
Pagina 2 van 124
fl fi
, De vraag kan worden gesteld waarom al die afwijkende regels, afkomstig vanuit verschillende bronnen en verspreid
over verschillende rechtsgebieden, nodig zijn. Over de redenen hierachter verschillen vaak de meningen, zowel bij de
wetgever als in de doctrine. Die vraag is vaak niet goed in zijn algemeenheid te beantwoorden, zeker niet zonder
achtergrondkennis van het speci eke terrein. Om die reden wordt er in de eerste twee weken veel aandacht besteed aan
het scale recht, de Wet Economische delicten en de Wet op het nancieel toezicht. Daarmee wordt kennis vergaard
waarop in de volgende weken kan worden voortgebouwd. In deze eerste week behandelen we het scale straf- en
boeterecht. Zie daarvoor de bijdragen van Boezelman & Gijsen en Bakker in het boek Bijzonder strafrecht.
Overlap bestuursrecht en strafrecht
Daarbij komt nog dat de overheid, juist op het sociaal-economisch en scaal terrein, over de mogelijkheid beschikt om
ook buiten het strafrecht in enge zin (strafrecht sensu stricto) bestraffend op te treden. Het zogenaamde bestuurlijke
boeterecht biedt de mogelijkheid tot het opleggen van punitieve geldelijke sancties, met toepassing van het
bestuurs(proces)recht. Dit rechtsgebied maakt deel uit van het punitieve bestuursrecht (ook wel bestuursstrafrecht
genoemd). Het kan gaan om zeer hoge geldboetes, soms zelfs nog hoger dan de strafrechtelijke boetes. Ook dergelijke
bestuursrechtelijke sancties moeten, omdat zij vallen onder het begrip criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM,
aan alle strafrechtelijke waarborgen voldoen die in het EVRM besloten liggen (vgl. Artikel 6 EVRM; artikel 7 EVRM).
Mede hierdoor is een overlap ontstaan tussen het strafrecht en het bestuursrecht. Ook met die overlap moet de
strafrechtjurist uit de voeten kunnen. Zie verder de bijdrage van Lamp, Lindeman, Luchtman & Van der Vorm in het
boek Bijzonder strafrecht.
Bijzonder strafrecht in de verzorgingsstaat: bescherming werknemer
Een voorbeeld in de verzorgingsstaat waar er bescherming is voor nieuwe rechtsgoederen, meer in vergelijking met de
klassieke misdrijven, is de bescherming van de werknemer. De bescherming hiervan valt dus niet onder de klassieke
delicten, maar onder het bijzonder strafrecht. De werkgever moet er namelijk voor zorgen dat de werknemer zoveel
mogelijk wordt beschermd. Er zijn dus ook maatregelen die getroffen moeten worden ter voorkoming van zware
ongevallen. Dit staat ook wel in artikel 6, lid 1, Arbeidsomstandighedenwet: “1. De werkgever neemt bij het voeren van
het arbeidsomstandighedenbeleid de maatregelen die nodig zijn ter voorkoming en beperking van zware ongevallen
waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en de gevolgen daarvan voor de veiligheid en de gezondheid van de in het
bedrijf, de inrichting, of een deel daarvan werkzame werknemers.” Waarom is dit relevant voor ons? Omdat handhaving
ervan plaatsvindt via het strafrecht. In artikel 1 sub 1 WED staat artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet opgesomd
als strafbaar feit.
Bijzonder strafrecht in de verzorgingsstaat: bescherming werknemer/volksgezondheid
Een zelfde soort bepaling is te vinden in artikel 10 van de Tabakswet. Artikel 10, Tabakswet: ‘In de navolgende gevallen
is de navolgende persoon of het navolgende orgaan verplicht tot het instellen, aanduiden en handhaven van een
rookverbod: (…) e. in een horeca-inrichting: de exploitant van die horeca-inrichting; (…)’. Deze wet is er ook ter
bescherming van de werknemer, maar dan meer gericht op de volksgezondheid. Denk bijvoorbeeld aan het rookverbod
in de horeca. We moeten zorgen dat er niet wordt gerookt in de horeca. Ook hier zie je dat het strafrecht in beeld komt
via de WED, maar dan via artikel 1 sub 4.
Bijzonder strafrecht in de verzorgingsstaat: bescherming milieu
Het is verboden om gevaarlijke stoffen in het water te lozen tenzij je daar een vergunning of vrijstelling voor hebt. Die
twee vormen worden verleend door het bestuur, maar het wordt strafrechtelijk gehandhaafd via artikel 1a sub 1 WED.
Dus vergunningverlening bestuur en strafrechtelijke handhaving. Artikel 6.2 Waterwet zegt namelijk: “1. Het is
verboden om stoffen te brengen in een oppervlaktewaterlichaam, tenzij: a. een daartoe strekkende vergunning is
verleend […]; b. daarvoor vrijstelling is verleend bij of krachtens algemene maatregel van bestuur; […].”
Bijzonder strafrecht in de verzorgingsstaat: bescherming van de kosmos
Pagina 3 van 124
fi fi fi fi fi
, Ook een leuke is de bescherming van de kosmos, daar waar het om ruimtevaartactiviteiten gaat. Als je zonder
vergunning iets gaat lanceren, bedienen van een vlucht of het geleden van ruimtevoorwerpen in de kosmische ruimte,
zit daar ook een strafrechtelijke sanctie op. Volgens artikel 3, lid 1, Wet Ruimtevaartactiviteiten geldt namelijk het
volgende: ‘Het is verboden zonder daartoe verleende vergunning van Onze Minister ruimtevaartactiviteiten als bedoeld
in artikel 2 te verrichten.’ Dit is strafbaar gesteld in artikel 1, sub 1, WED
Bijzonder strafrecht in de verzorgingsstaat: bescherming integriteit nanciële sector
Tot slot de bescherming van de integriteit van de nanciële sector. Hier gaan we ook nog veel mee te maken krijgen. Je
mag niet zonder toestemming, zonder vergunning van de AFM, beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten
verrichten. En daar staat via WED een straf op van vier jaar. In artikel 2:96 Wft staat namelijk: ‘Het is verboden in
Nederland zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning beleggingsdiensten te
verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten.’ Dit is strafbaar gesteld in artikel 1, sub 2, WED.
Breed terrein
Het gaat dus om een heel breed terrein. Al die wetten en al die regelgeving, daarbinnen vind je eigenlijk geen sancties.
Die staan allemaal in het strafrecht. Dus bepalingen waaraan je moet voldoen staan in het bestuursrecht en de
handhaving in het strafrecht. De sancties zijn dus niet geregeld in de wet waar de bepaling staat waaraan je moet
voldoen.
Bijzonder strafrecht als studieobject
De taak van het strafrecht is de afgelopen 100 jaar enorm uitgebreid. Daar gaat het hoofdstuk in de bundel over. De
overgang van de klassieke nachtwakersstaat naar de verzorgingsstaat. En dat noemen we dan een sociaal economische
interventie Staat. Dat betekent dat toentertijd tijdens de opkomst van de industriële revolutie, tijdens de tweede helft van
de 19e eeuw, dat de overheid voor veel maatschappelijke problemen kwam te staan. Die problemen vroegen om een
ingrijpen van maatschappelijke maatregelen. Daar kwamen de sociaal economische strafbepalingen vandaan en dat
leidde tot allerlei rechtsgoederen waar het strafrecht op ziet.
Centrale vragen en problemen
Als je kijkt naar het onderscheid tussen het commune strafrecht en het bijzonder strafrecht, dan ziet dat dus allang niet
meer op het onderscheid tussen het wetsdelict of ordening-regelgeving, ten opzichte van de klassieke misdrijven of de
rechtsdelicten. Het gaat dus niet zozeer om verschil tussen inhoudelijke intrinsieke verschillen, maar veel meer om
beleidsmatige interventie-verschillen. Nou er zijn dus allerlei nieuwe rechtsgoederen en dat leidt tot allerlei nieuwe
vragen en dilemma’s in het strafrecht.
1. Strafrecht en de bescherming van nieuwe rechtsgoederen: expansie en aanpassing:
1. Strafrechtelijk handhaven? Vgl. ultimum of optimum remedium: Want zoals altijd werd gezegd over het
strafrecht, dat het moet gelden als een ultimum remedium (een laatste redmiddel), dat is allang niet meer zo.
Het is nu een optimum remedium, dus naast andere handhaving systemen en eigenlijk zo ef ciënt mogelijk
moet worden ingezet in het bijzonder strafrecht. De vraag is alleen of het strafrecht hier ook voor is bedoeld?
2. In Wetboek van Sr/Sv of bijzondere wet? Vgl. rechtseenheid
2. Strafrecht en de opkomst van bestuursrechtelijke handhaving: convergentie en samenloop. Een andere vraag die
zich aandient: waar normeer je die regelgeving? Want het wordt anders wel een heel onoverzichtelijk gebeuren. Ga
je dat gewoon regelen in het Wetboek van Strafrecht of Vordering, of in bijzondere wetten? En wat heeft dat
allemaal voor gevolgen van de rechtseenheid binnen het strafrecht?
1. Wisselwerking tussen rechtsgebieden; invloed op algemene leerstukken: Daarom is het ook heel erg belangrijk
om te kijken naar de vermenging in het bestuursrecht. Dat loopt volledig door elkaar heen. Er is een enorme
opkomst geweest van het bestuursrecht. Het bestuur controleert natuurlijk al, maar wilde eigenlijk ook zelf
gaan handhaven als een soort sluitstuk van dat proces. Die handhaving is gekoppeld aan allerlei eigen
Pagina 4 van 124
fi fi fi