100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide weergave van de HC van Dwangmiddelen, inclusief arresten en rechtsregels. €5,49   In winkelwagen

College aantekeningen

Uitgebreide weergave van de HC van Dwangmiddelen, inclusief arresten en rechtsregels.

1 beoordeling
 117 keer bekeken  1 keer verkocht

Uitgebreide HC-aantekeningen van Strafprocesrecht Dwangmiddelen, gecategoriseerd naar onderwerp en inclusief arresten met rechtsregels. Een gastcollege ontbreekt.

Laatste update van het document: 8 jaar geleden

Voorbeeld 4 van de 94  pagina's

  • 11 juni 2016
  • 12 juni 2016
  • 94
  • 2015/2016
  • College aantekeningen
  • Onbekend
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (21)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: ricardosmit • 7 jaar geleden

avatar-seller
carlies
HC1A STRAFPROCES DWANGMIDDELEN; OPSPORING ALGEMEEN
Inleiding/opsporingsonderzoek algemeen
In strafrecht 3 kwamen ook al dwangmiddelen naar voren: aanhouden, staande houden,
voorarrest etc. Wat gaan we doen in dit vak? De kennis van strafrecht 3 wordt verdiept, maar
ook verbreding met andere dwangmiddelen: inbeslagneming, doorzoeking. Maar er wordt ook
vanuit een andere positie bekeken.
Het volledige beeld van een vooronderzoek kan niet worden gegeven, maar we komen wel een
eind. Wat niet aan de orde komt: opsporingshandelingen door middel van computers.

Algemene opmerkingen
Als je kijkt naar de docenten: Harteveld, Stamhuis en Gritter. Er zijn ook twee gastdocenten; één
door een RC en één die bij Criminele Inlichtingen werkt.

We werken voor het eerst met een centrale casus: Rocco en Pepito. Een casus die de
verschillende fasen van het vooronderzoek aangeeft. Zo’n casus lijkt eenvoudig, maar als je
inzoomt, wordt het steeds ingewikkelder.

Opsporingsonderzoek algemeen
Startpunt: art. 1 Sv  legaliteitsbeginsel. Voor een goed begrip van dwangmiddelen is het goed
om hier te beginnen. De bepaling zegt: ‘strafvordering heeft alleen plaats bij de wijze voor de
wet voorzien’. Dit is het strafvorderlijke legaliteitsbeginsel. Het artikel heeft heel veel lading.
Wat valt er precies onder strafvordering?

‘… ter aanduiding van de gehele procedure in strafzaken, omvattende derhalve zowel de opsporing,
de vervolging en tenslotte de tenuitvoerlegging’.

Strafvervolging heeft dus verschillende fasen; hier concentreren we ons op de fase van de
opsporing. Wanneer is er dan voldaan aan ‘bij de wet’? De opsporing moet bij de wet geregeld
worden. Hiermee wordt de wet in formele zin bedoeld; wet die door de tweede kamer is gegaan
en parlementaire discussies heeft gekend. Dit zie je ook terug in art. 107 GW: dit ziet ook op de
wet in formele zin.

Waarom een legaliteitsbeginsel?
Uiteindelijk beoogt art. 1 Sv twee belangrijke zaken tot uitdrukking te brengen:

 Rechtseenheid: dat is iets wat tot de historie behoort. Het beoogt in elk geval te bereiken
een éénvormig, nationaal strafrecht. Ooit was de plaatselijke bescheidenheid in het
strafrecht groot (Gronings strafrecht verschilde van Amsterdams strafrecht bijv.).
Hieraan is dus een einde gemaakt door art. 1 Sv.
 Rechtszekerheid/rechtsbescherming: hierachter schuilt de rechtsstaatgedachte. De
overheid voert alleen via gebondenheid macht uit. De macht is gebonden aan regels en
die bieden de burgers rechtszekerheid. Hiermee wordt willekeur tegengegaan. De
behoefte aan rechtszekerheid en rechtsbescherming neemt toe naarmate de overheid
meer kan ingrijpen in het leven van burgers. Een voorbeeld: het betreden van de woning;
kastjes openen etc. Het extra grote belang aan rechtszekerheid vindt zijn
geborgenheid/bescherming in art. 107 GW: het moet geregeld zijn bij formele wet. Dit is
noodzakelijk.



1

,Is art. 1 Sv een harde regel?
Is de eis van een formele wet een harde regel? Op diverse plekken met het Sv gebruik van
delegatie (voorbeelden: art. 61a lid 3, 51b lid 4 Sv).
Een ander punt waar de praktijk in strijd zou kunnen zijn met deze regel is dat er belang wordt
gehecht aan jurisprudentie. Er staat veel in de wet, maar ook veel niet wat wel belang is voor
verschillende zaken. Een voorbeeld binnen strafprocesrecht dat voornamelijk terug te voeren
valt op jurisprudentie: onrechtmatig verkregen bewijs. Ooit hadden we daar helemaal geen
regels voor. Nu heeft de HR daar allemaal regels over opgesteld (zie ook 359a Sv). Het is dus
uiteindelijk wel gecodificeerd, maar nog steeds is het algemeen. Over in casu sprake is van
bewijsuitsluiting, valt alleen nog maar af te leiden uit de arresten van de HR.
Een ander voorbeeld: het belang van internationale verdragen. Vele verdragen werken
rechtstreeks in de rechtsorde. Grote delen van het strafprocesrecht vinden hun oorsprong in de
uitleg van deze verdragen.
Is dit dan in strijd met art. 1 Sv? Het is ook niet meer terug te draaien, soms moet je de wet
aanpassen aan de praktijk.

Modernisering WvSv
Art. 1 Sv: Als fundament blijft het ongewijzigd. Er komt wel meer systematische aandacht voor
de delegatie. Kun je ook alle moderne apparatuur van bijv. opsporing we voor zijn als wetgever?
Meer fundamenteel: is het uberhaupt wel in strijd met art. 1 Sv? Nu wordt vooral aangenomen
dat er geen strijd is met art. 1 Sv want AMvB bijv. geldt voor het hele grondgebied, ook al is het
dan geen wet in formele zin. Het versterkt ook de rechtsbeschermende functie van de verdachte.
Er wordt wel voorzichtiger omgegaan met echte delegatie. Maar jurisprudentie en
verdragenrecht werkt rechtsbeschermend en daar wordt dan ook geen strijd aangenomen met
art. 1 Sv.
Verkennend onderzoek: in wezen dan toch zeker opsporing, maar noodzaak type onderzoek?
Vereenvoudiging van verdenkingsvoorwaarden: van meer dan 10 omschrijvingen naar 4?
Met name: loslaten criterium verdenking misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Nieuw mogelijk: verdenking van een strafbaar feit, verdenking misdrijf van 1 jaar of meer, 4 jaar
of meer, 8 jaar of meer.

Opsporing
Wie zijn er met de opsporing belast, art. 140 e.v. Sv.
Startpunt van de strafvervolging: art. 1 Sv. Waar gaan we beginnen? Met de personen die mogen
opsporen, art. 140 e.v. Sv. Vooral art. 141 en 142 Sv. Daaruit blijkt welke personen met
opsporing zijn belast.

Art. 141 Sv
‘Gewone opsporingsambtenaar’  geen wettelijke term, maar art. 142 Sv geeft wel het
onderscheid d.m.v. buitengewone opsporingsambtenaar. Wie zijn dit?

1. De officieren van justitie, art. 148 Sv. Daaruit blijkt dat het denkbaar is dat hij zelf
opspoort. In de praktijk gebeurt dit niet. Hij heeft in Nederland in de praktijk gezag over
de opsporing; ziet toe op de rechtmatigheid van de opsporing en de kwaliteit ervan. Hij
heeft een toetsende rol.
2. Ambtenaren van de politie, bedoeld in art. 2 onder a Politiewet (Pw).
3. De ambtenaren van de politie, bedoeld in art. 2 onder c en d Politiewet.
4. De politie, art. 3 Politiewet jo. art. 12 Politiewet.

2

, 5. De door onze minister van justitie in overeenstemming met de minister van defensie
aangewezen militairen van de koninklijke marechaussee
6. De opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in art. 2 van
de wet op de bijzondere opsporingsdiensten.

De bijzondere opsporingsdiensten

1. De belastingdienst en het FIOD
2. NVWA/IOD
3. ILT/IOD
4. Inspectie SZW/DO.

Wat is er bijzonder aan deze opsporingsdiensten? Ze hebben een specifieke taak: hun
opsporingstaak is gekoppeld aan hun werk. De belastingdienst houdt zich bezig met opsporing
met opsporing binnen de belastingen. Ze hebben wel een algemene opsporingsbevoegdheid.
Voor deze bijzondere opsporingsdiensten is de Politiewet niet van toepassing (want immers,
werken niet voor de politie. Voor hen geldt alleen de algemene opsporingswetgeving).

Het lastige van art. 141 Sv is dat de ambtenaren een algemene opsporingsbevoegdheid hebben,
maar in de praktijk hebben de ambtenaren een beperkte taak. Maar als een
belastingsopsporingsdienst tegen een ander misdrijf aanlopen dan met betrekking tot
belastingen, dan mag hij wel opsporen. Ze mogen dus alle denkbare strafbare feiten opsporen,
want vallen onder de algemene wetgeving.

Art. 142 Sv (Boa’s)
Dit is een onderscheid: ze zijn niet met de politietaak belast, maar ook niet in dienst van een
bijzondere opsporingsdienst (zoals bovenstaanden). Wie zijn dit? Bijv. de treinconducteur. Die
persoon heeft een beperkte opsporingsbevoegdheid en dus ook geen algemene bevoegdheid. In
dit voorbeeld: het opsporen van mensen die reizen zonder geldig vervoersbewijs. Maar ook een
boswachter die op grond van de Flora- en Faunawet stropers mag opsporen. Als de boswachter
een fietsendief vindt, dan heeft hij dus niet meer opsporingsbevoegdheden dan een gewone
burger (hij mag hem alleen op heterdaad aanhouden, maar dus niet actief opsporen).
Art. 142 lid 2 Sv: het is mogelijk dat je aan een buitengewone opsporingsambtenaar algemene
opsporingsbevoegdheden toekent. Dus uitbreiding met enkele strafbare feiten. Dat maakt het
een lastige categorie. Sommige buitengewone opsporingsambtenaren krijgen dus algemene
bevoegdheden; onder welke wetten vallen ze dan precies. Zie ook art. 7 lid 1 Politiewet:
sommige mogen geweld gebruiken bij hun opsporingsactiviteiten en andere niet. Goed kijken
waartoe ze bevoegd zijn.

Opsporingstaak
Art. 1 Sv: wet legt vast wie er mag opsporen. De consequentie van dit artikel is dat de wet in
formele zin moet vastleggen wie er mag opsporen  art. 141 en 142 Sv. Dit betreft een
limitatieve opsomming. Het mag niet – gezien de geest van de rechtsbescherming – dat iedereen
bevoegd is tot opsporing. Daarmee is ook de opsporingstaak – het mogen opsporen – nauw
gedefinieerd. Het is onderzoek in verband met strafbare feiten, van overheidswege. Peter R. De
Vries bijv. is niet met opsporing belast.

Opsporing: definitie (ontwikkeling opsporingsbegrip)
Wat is nou opsporing? Dit is van belang, want het Sv koppelt er veel handelingen in. Voorbeeld

3

, bijv. art. 151 lid 1 Sv (het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar).
Het begon met het klassieke opsporingsbegrip: de opsporing start pas nadat er een vermoeden
was gereden dat een strafbaar feit was begaan. Dit geldt nog steeds, maar is niet meer het enige
waar we vanuit mogen gaan (nu zijn er meerdere). De strafvordering/opsporing begon pas als
de zaak zich had aangediend (nauw gedefinieerd dus). Voorbeeld: als er een aangifte lag of bij
een ontdekking op heterdaad. Binnen dat klassieke begrip is het starten van het onderzoek
gericht op het strafbare feit dat inmiddels is gepleegd  waarheidsvinding. Wat is er gebeurd,
wie heeft het strafbare feit gepleegd etc.? Als onder de werking van het klassieke begrip wordt
opgetreden door opsporingsambtenaren, terwijl er nog geen strafbaar feit was gepleegd, was dit
niet onrechtmatig, maar valt het niet onder opsporing.

Wet BOB
Het klassieke opsporingsbegrip werd uitgebreid (naast vermoeden van gepleegde strafbare
feiten) om via moderne middelen strafbare feiten tegen te gaan. Nu ook: redelijk vermoeden dat
is in georganiseerd verband misdrijven worden gepleegd, als omschreven in art. 67 lid 1 Sv.
Ook valt hieronder: als deze misdrijven worden beraamd of gepleegd en die gezien hun aard of
de samenhang met andere misdrijven die in dat georganiseerd verband worden beraamd of
gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.

Proactieve opsporing
Die kent een heel andere insteek; niet langer reactief maar ook actief  gericht op toekomstige,
nog te plegen strafbare feiten. Dit vond vooral plaats in zaken die te maken met grote
georganiseerde criminaliteit. Je moet niet afwachten tot er iets is gebeurd, maar actief kijken of
je het kan voorkomen. Dit leidde tot een crisis: mocht je wel actief opsporen? Maar nu mag dat
dus, in de wet toegestaan. Voorbeeld: in de toekomst te plegen drugstransport. Als het
onderzoek op het moment gaande is, dan kan je eigenlijk zeggen dat er ook al een klassieke
verdenking is van vermoeden van strafbare feiten. Het enkele deelnemen eraan is al strafbaar en
dan kan er op elk moment een verdenking ontstaan. Dus klassiek en modern kunnen op elkaar
aansluiten of parallel lopen. Voorbeelden van moderne opsporing:

- Strafbare voorbereiding, art. 46 Sr
- Deelname aan een criminele organisatie, art. 140 Sr.

Verdenking
‘Redelijk vermoeden dat er een strafbaar feit is gepleegd’. Niet verwarren met: ‘redelijk
vermoeden van schuld’! Dan heb je al een verdachte in het vizier die waarschijnlijk schuldig is 
dan heb je dus al een verdachte opgespoord. Opsporing is: we weten nog niet wie het is, dat gaan
we juist uitzoeken. Een vermoeden van schuld is wel een drempel die de wet eist bij op de
persoon gerichte dwangmiddelen, maar niet relevant voor de opsporing als dwangmiddel.

Huidige definitie van opsporingsbegrip
Art. 132a SV: onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten
onder gezag van de officier van justitie met als het nemen van strafvorderlijke beslissingen.
Verschil: de verdenkingsvoorwaarde is eruit  niet langer een redelijk vermoeden vereist. Je
hebt dus geen vermoeden nodig als opsporingsvoorwaarde. Hoe is dat zo gekomen? Belangrijke
oorzaak is het onderzoek naar deze begrippen. Conclusie van dit onderzoek: het begrip
opsporing van destijds was niet goed bruikbaar voor de praktijk. Dat vond men vooral in de
omschrijving dan opsporing (vermoeden + reactief) en het was normerend was uitgedrukt. Men


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper carlies. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 66579 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  1x  verkocht
  • (1)
  Kopen