College aantekeningen college 1 t/m 9, gedrags- en
opvoedingsproblemen, SPO/RUG Groningen, pre- master
Orthopedagogiek, 2020
, College aantekeningen gedrags- en
opvoedingsproblemen.
College 1, Effectiviteit.
Datum 26-1-2021
Docent Overwijk
Literatuur Boek: Zicht op effectiviteit (van Yperen, Veerman & Bijl, 2017), H1 t/m H5.
Artikel: 55 vragen over effectiviteit (van Yperen, 2010).
Evidence-based practice.
Evidence-based practice= Het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het
huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten. Het is
een besluitvormingsproces, waarbij de voorkeuren/ervaringen van de cliënt, de klinische
expertise van de hulpverlener en wetenschappelijk onderzoek een rol spelen in het
besluitvormingsproces.
- Het betreft een klinische expertise, kennis en ervaring uit de praktijk dat gecombineerd wordt
met de wetenschap.
Volgens de APA is evidence-based practice in de psychologie= De integratie van het best
beschikbare onderzoek met klinische expertise in de context van patiëntkenmerken,
cultuur en voorkeuren.
Men handelt binnen evidence-based practice op basis van wetenschappelijk bewijs
(evidentie) en eigen expertise en voorkeur van de patiënt. Als je weet wat werkt, kun je
effectievere interventies uitvoeren en zal je sneller resultaat zien. Vanwege de kosten moet
alles sneller, beter en efficiënter.
EBP komt oorspronkelijk uit de medische wetenschappen begin jaren ’90. Het was een
samenkomst van de voorkeuren van de cliënt, de kunde van de hulpverlener en de
wetenschappelijke kennis.
EBP heeft 2 fundamentele principes:
1. EBP poneert een hiërarchie van bewijs om de klinische besluitvorming te begeleiden.
2. Het bewijs alleen is nooit voldoende om een klinisch besluit te nemen. Beslissers
moeten altijd voordelen, risico’s, ongemak, kosten, waarden en voorkeuren van de
cliënt mee laten wegen.
EBP is nog in ontwikkeling:
• Nadruk ligt momenteel op een vierde element, ‘clinical expertise’:
- Praktijk en individuele ervaring van de beroepsoefenaar
- Klinische expertise moet de klinische toestand van de cliënt, relevant
onderzoeks bewijs en patiëntvoorkeuren en acties omvatten en de balans
opmaken als men een succesvol en bevredigend resultaat wil bereiken.
• De impact (omvang) van de elementen kan veranderen.
• Ideaal, niet realiteit
De EBP maakt een transitie naar pedagogiek:
• Dit is ingebed in zijn context.
• De nadruk ligt op een vijfde element, ‘besluitvorming’.
,• Er moet een evenwichtige inbreng zijn van alle partijen.
• Het gaat om het proces, niet om de behandeling zelf.
• De cliënt wordt herkend in zijn complexiteit aan problemen.
• 4e element: value-based.
, Evidence-based practice is dus een methode van werken: expliciete, transparante, reproduceerbare
verantwoording van keuzes op basis van evidence.
Begrippen effectiviteit.
Internettherapie= gemakkelijk, flexibel, anoniem, veel goedkoper en zou effectief kunnen zijn
Cliëntsatisfactie= Cliënten zijn vaak al tevreden met de hulp die ze krijgen, omdat ze lang
hebben moeten wachten bijvoorbeeld.
Probleemreductie/ verbeteren functioneren= Dit is waar je het uiteindelijk voor doet, je wil
dat de problemen afnemen.
Het begrip ‘effectiviteit’ in perspectief.
Effectiviteit kan vanuit 2 perspectieven bekeken worden:
• Wetenschappelijk perspectief: ‘Er is een causaal verband aangetoond tussen
interventie en uitkomsten’.
• Praktijk perspectief: Doelstellingen zijn bereikt en cliënt is tevreden.
Wetenschappelijk perspectief (Evidence based practice/ EBP):
1. Causaliteit.
• Randomized Controlled Trial: een aantal kanttekeningen.
- RCT is niet altijd haalbaar of gewenst, wegens realiteit van de praktijk,
ethische bezwaren of door het perspectief cliënt en therapeut.
• Effect size (effectgrootte).
- Effectiviteit wordt uitgedrukt in effect size. Dit wordt weergegeven met
de index Cohen’s d. een Cohen’s d van 0,50 of hoger staat voor een
middelmatig tot groot effect. Een d van -0,21 of lager staat voor een
negatief effect.
- Als d positief is, dan is de experimentele groep gemiddeld meer
vooruitgegaan dan de controlegroep.
- Aanname bij effectgrootte: De scores van een controlegroep en
experimentele groep zijn normaal verdeeld.
- Probleem: In studies worden de formules op verschillende manieren verder gebruikt.
Dit levert substantieel verschillende uitkomsten op.
• Stand van zaken effectonderzoek:
- Preventieve interventies: redelijk wat studies, echter de aantal onderzoeken
in Nederland is erg schaars. Er zijn weinig experimenteel onderzochte
interventies. De interventies die wel zijn onderzocht met experimenteel
design, komen weinig voor in de praktijk.
- Jeugdhulpinterventies onderzocht met experimenteel onderzoek zijn
gemiddeld genomen effectief. Echter zijn deze onderzochte interventies
van toepassing op enkelvoudige problemen. In de praktijk komen veelal
complexe/meervoudige problematiek voor. Hierdoor is er nu meer focus
op onderzoek naar de werkzaamheid van elementen in interventies
voor verschillende doelgroepen.
- De implementatie van bewezen effectieve interventies blijft een aandachtspunt.
- In praktijk uitgevoerde onderzoeken bij specifieke interventies laten een
klein tot matig effect zien.
- Veel interventies in de praktijk zijn onvoldoende geëxpliciteerd om ze aan
een goed effectonderzoek te onderwerpen.