Mucosale
immuniteit
De
mucosa
(slijmvlies)
bevindt
zich
in
het
spijsverteringskanaal,
van
de
mond
tot
de
anus,
en
de
ademhalingswegen
en
de
voortplantingsorganen.
De
mucosa
komt
dus
voor
in:
mondholte,
darmkanaal,
luchtwegen
en
geslachtsorganen.
De
mucosa
heeft
een
totale
oppervlakte
van
ongeveer
300m2,
dat
is
200x
groter
dan
de
oppervlakte
van
de
huid.
De
mucosa
bestaat
maar
uit
een
enkele
cellaag,
in
tegenstelling
tot
de
huid
die
bestaat
uit
meerdere
cellagen.
Mucosaal
versus
perifere
immuunsysteem
Het
perifere
immuunsysteem
is
bijna
geheel
steriel,
als
het
goed
is
komen
er
maar
heel
weinig
levende
bacteriën
binnen.
Op
het
moment
dat
er
iets
binnen
komt,
wil
je
dat
het
immuunsysteem
daar
heftig
en
snel
op
reageert,
zodat
je
het
kwijt
raakt.
Bij
het
mucosale
immuunsysteem
heb
je
een
continue
aanwezigheid
van
veel
antigenen,
die
komen
continu
binnen,
dit
kan
je
niet
voorkomen
door
de
enkele
cellaag.
Daarnaast
hebben
we
te
maken
met
voedselantigenen,
hier
willen
we
geen
immuunrespons
tegen
opwekken,
je
wilt
niet
dat
op
alles
sterk
gereageerd
wordt,
oftewel
immuno
tolerance
(oral
tolerance).
IgA
is
een
belangrijk
immunoglobuline
in
de
mucosa,
is
ongeveer
90%
van
de
totale
immunoglobuline
dat
gemaakt
wordt.
Daarnaast
is
de
inductiesite
en
de
effectorsite
van
de
immuunrespons
in
de
mucosa
verschillend.
Microbiota
Ieder
mens
is
een
perfecte
incubator
voor
bacteriën.
De
compositie
van
de
microbiota
is
uniek
per
individu
en
per
anatomisch
deel
van
het
lichaam,
zo
zijn
de
bacteriën
van
de
mondholte
anders
dan
de
bacteriën
van
de
huid.
Afhankelijk
van
de
pH
en
de
zuurstofgraad
in
de
darm,
neemt
de
concentratie
van
bacteriën
toe
in
de
dikke
darm,
met
de
meeste
bacteriën
aan
het
uiteinde
van
de
darm.
De
bacteriën
hebben
als
functie
dat
ze
kunnen
fermenteren,
vezels
die
door
de
dikke
darm
zelf
niet
kunnen
worden
afgebroken,
worden
gefermenteerd
door
de
bacteriën
zodat
er
meer
energie
vrijkomt.
Daarnaast
zorgen
bacteriën
voor
de
essentiële
productie
van
een
aantal
vitamines,
waaronder
vitamine
K.
De
functie
van
de
bacteriën
verschilt
van
waar
de
bacterie
zich
in
het
lichaam
bevindt.
Bij
de
geboorte
is
een
mens
(bijna
helemaal)
steriel,
de
echte
kolonisatie
begint
bij
de
geboorte
en
in
de
loop
van
de
eerste
twee/drie
jaar
na
blootstelling
aan
voedsel
en
omgeving
wordt
een
mens
gekoloniseerd
door
bacteriën.
Na
ongeveer
twee/drie
jaar
bij
gezondheid
en
gelijkblijvend
dieet,
blijft
de
microbiota
stabiel.
Symbiose
Symbiose
is
het
samenleven
van
twee
organismen
die
niet
gelijk
zijn
aan
elkaar.
Commensalisme:
een
van
beide
heeft
voordeel,
maar
de
ander
geen
nadeel.
Mutualisme:
beide
partijen
hebben
voordeel.
Parasitisme:
Gastheer
heeft
nadeel.
Symbionten
zijn
bacteriën
zonder
dat
je
er
nadeel
van
hebt.
De
balans
tussen
symbionts
en
pathobiont
(pathogenen)
moet
gelijk
zijn,
dit
is
essentieel
voor
de
humane
gezondheid,
de
pathogenen
moeten
niet
de
overhand
krijgen,
op
het
moment
dat
dit
wel
gebeurt
kan
je
een
disbalans
krijgen
tussen
de
reactie
van
het
immuunsysteem
met
als
gevolg
inflammatie.
Per
definitie
heeft
inflammatie
gezondheidsgevolgen.
Symbionten
spelen
een
grote
rol
in
het
reguleren
van
de
immuunrespons.
Met
betrekking
tot
de
symbiose
balans
zijn
verschillende
factoren
van
belang:
dieet,
genen,
(chronische)
stress,
medicijen
(antibiotica),
leeftijd,
omgevingsfactoren
(hygiëne),
microben,
immuunsysteem.
, Mucosale
immuun
systeem
Binnen
het
mucosale
immuun
systeem,
is
er
een
aangeboren
immuun
systeem
en
verworven
immuun
systeem.
Aangeboren
mucosale
immuun
systeem
Fysische
barrière:
In
de
mucosa
is
er
een
enkele
laag
van
cellen
die
de
buitenwereld
van
ons
lichaam
beschermt.
Er
is
mucus
productie
door
specifieke
epitheel
cellen:
Goblet
cellen.
Er
is
microvilli
in
de
darmen
of
cilia
in
de
longen
en
urogenitale
stelsel.
Bovenstaande
figuur
is
de
uitvergroting
van
de
darmvilli,
in
de
darm
heb
oppervlaktevergroting
om
opname
van
ingrediënten
te
vergroten.
De
enkele
cellaag
van
de
darmen
is
zichtbaar
op
bovenstaande
afbeelding.
Er
is
een
enkele
cellaag
met
enterocyten
met
daaronder
de
lamina
propria
(LP)
waar
verschillende
immuuncellen
bijvoorbeeld
zitten.
De
cellaag
scheidt
de
buitenwereld,
dus
de
lumen
van
de
darm,
met
de
binnenkant
van
het
lichaam.
De
paarse
cel
is
een
Goblet
cel,
deze
produceert
mucus.
Mucus
zorgt
ervoor
dat
bacteriën
minder
de
kans
krijgen
om
te
hechten
aan
de
epitheelcellaag.
Microvilli
bewegen
en
zorgt
ervoor
dat
de
mucus
en
de
rest
van
de
stoffen
door
de
darmen
kunnen
bewegen,
dit
komt
dus
door
de
peristaltiek.
Tight
junctions
zijn
ook
aanwezig
in
de
darmen,
dit
zijn
eiwitten
die
gelokaliseerd
zijn
tussen
de
epitheelcellen,
soort
van
‘sloten’,
om
de
epitheelcellen
zo
strak
mogelijk
tegen
elkaar
aan
te
houden,
hierdoor
kunnen
bacteriën
en
andere
pathogenen
niet
door
de
cellaag
heen
en
daarom
zijn
tight
junctions
essentieel
om
de
epitheellaag
in
tact
te
houden.
Er
zijn
meerdere
eiwitten
betrokken
bij
de
vorming
van
tight
junction,
deze
worden
onderverdeeld
in
tight
junction,
adherens
junction
en
desmosome,
met
alle
drie
dezelfde
werking
van
het
goed
aan
elkaar
hechten
van
de
epitheelcellen.
De
eiwitten
van
de
tight
junctions
zijn:
Clauding
en
Occluding,
voor
de
Adherens
junctions
zijn:
E-‐cadhering,
alfa-‐caterin
en
bèta-‐caterin
en
voor
de
desmosome
zijn
de
eiwitten:
Desmoglein,
Desmocollin
en
desmoplakin.
De
productie
van
al
deze
eiwitten
wordt
onder
andere
gereguleerd
door
welke
bacteriën
een
interactie
aangaan
met
de
epitheelcellen.
De
commensale
bacteriën
zorgen
voor
een
upregulatie
van
deze
eiwitten,
met
als
gevolg
dat
de
barrière
dicht
blijft
en
er
niks
tussendoor
kan
komen.
M-‐cellen
zijn
gespecialiseerde
cellen,
aanwezig
in
de
epitheel
cellaag.
Deze
cel
is
afgeplat
en
heeft
dus
geen
microvilli
aan
de