Bijwoord en bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoorden verwijzen naar een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord:
The tall man.
Bijwoorden verwijzen naar werkwoorden, bijvoeglijk naamwoorden of andere bijwoorden:
He walks quickly.
Bijwoorden worden gewoonlijk gevormd met -ly achter het bijvoeglijk naamwoord te
plaatsen. Could you speak more slowly please?
Uitzonderingen: bijvoeglijk naamwoord eindigt op..
Medeklinker +y uitgang: -ily happy- happily
Medeklinker +le uitgang: -y (en niet -ly) gentle- gently
o Woorden die dezelfde vorm aanhouden:
fast, early, straight, long, late, hard, high, low, daily en fair.
o Sommige woorden hebben de vorm van een bijwoord, maar betekenen iets anders:
fairly – tamelijk, lately- onlangs, hardly- nauwelijks.
o Bijwoord good is well
o Een aantal werkwoorden worden met een bijvoeglijk naamwoord gebruikt: to look, to smell,
to taste, to sound, to feel.
, Much/ many, little/ few
Many en much gebruik je vaak in ontkennende zinnen. A lot is informeel en kan in plaats van
much of many gebruikt worden.
Much: gebruikt voor woorden die in het enkelvoud staan, het is niet telbaar.
Have you drunk much tea?
Much: Na de woorden very, too, as and so wordt much gebruikt.
I love you very much!
Many: gebruikt voor woorden die in het meervoud staan, het is telbaar.
Are there many people in the building?
Little: betekent weinig. Wordt gebruikt bij woorden die enkelvoud zijn.
There is little milk left.
Few: betekent weinig. Wordt gebruikt bij woorden die in het meervoud staan.
Few pupils were present.
A little: Betekent een beetje. Wordt gebruikt bij woorden die in het enkelvoud staan.
Can i have a little water please?
A few: betekent een paar. Wordt gebruikt bij het meervoud en is telbaar.
He ate a few sandwiches.