MED leerjaar 3:
De longen bestaat uit de luchtpijp, de bronchiën, de bronchiolen en de alveolen (longblaasjes). In de
longblaasjes vind een uitwisseling van O2 en CO2 met het bloed
plaats.
COPD (Chronische Obstructieve Pulmonale Diseases) en
longcarcinoom:
Astma; bronchocontrisctie (vernauwing van de luchtwegen) met
slijmvlieszwelling. Astma begint vaak op jonge leeftijd. De oorzaken
van astma zijn; erfelijkheid en vooral allergieën zoals voor huisstofmijt,
gras- en boompollen en voor huisdieren, maar ook door inspanning,
beroepsstoffen, medicatie en voedsel. De symptomen bij astma zijn; benauwd en piepen bij
uitademing. Astma verloopt in aanvallen. Complicaties van astma zijn; status astmaticus en
ontwikkeling naar longemfyseem. Astma wordt behandeld door middel van; prikkels vermijden, huis
saneren en ontstekingsremmers met bronchusverwijders.
Chronische bronchitis; slijmzwelling met slijm. De oorzaken van chronische bronchitis zijn; roken (en
dus voortdurende ontsteking). Chronische bronchitis begint meestal op de leeftijd van 40 jaar en
ouder, het beloop is langzaam progressief. Symptomen van chronische bronchitis; hoesten, sputum
opgeven en een piepende ademhaling. Complicaties van chronische bronchitis zijn;
luchtweginfecties, ontwikkeling tot emfyseem (chronische ontsteking is altijd eiwit afbrekende
enzymen aanwezig, die breken op den duur ook de gezonde cellen af). Behandeling van chronische
bronchitis; stoppen met roken, luchtwegverwijders, evt antibiotica bij infectie, corticosteroïden etc.
Emfyseem; verdwijnen van longblaasjes (afbraak door ontstekingsenzymen). Emfyseem komt
meestal voor bij de leeftijdscategorie 60 jaar en ouder. De oorzaken van emfyseem zijn; chronische
bronchitis, dus chronische ontsteking, dus roken, soms erfelijke aanleg, namelijk een tekort aan
enzymen dat ontstekingsfactoren afbreekt. Het beloop van emfyseem is steeds sneller progressief.
De symptomen van emfyseem zijn; benauwdheid, afvallen, gebruik hulpademhalingsspieren, blue
bloater (cyanose), pink puffer (in rust), trommelstokvingers, horlogeglasnagels. Röntgenfoto van een
patiënt met emfyseem ziet eruit als dat er een laagstaande longgrens is en er veel lucht in de longen
zit. Complicaties emfyseem; bullae (grote met luchtgevulde blazen), ventielwerking in bullae,
pneumothorax, rechts decompensatie (stuwing doordat er minder vaatjes in longen zijn).
Behandeling emfyseem; stoppen met roken, luchtwegverwijders, ontstekingsremmers, antibiotica en
BIPAP-beademing bij infectie, zuurstof, longvolumereductie, longtransplantatie.
Longvolumereductie; door de bullae in de longen te verwijderen of leeg te laten lopen, kunnen de
goede delen van de longen zich beter ontplooien dus minder kortademig. Stoppen met roken kan
emfyseem niet verbeteren, wel achteruitgang verminderen.
Een longcarcinoom of bronchuscarcinoom zijn er in 2 soorten: kleincellig carcinoom en een niet-
kleincellig carcinoom. De prognose hangt af van het soort carcinoom. De belangrijkste oorzaak
hiervan is roken. Verdere oorzaken zijn het inademen van kankerverwekkende stoffen (asbest,
chroom, radon), luchtvervuiling en een chronische aandoening van de luchtwegen (astma, COPD,
cystische fibrose en tuberculose). Symptomen van een longcarcinoom zijn: hoesten (hemoptoë),
dyspnoe bij inspanning, recidiverende luchtweginfecties, piepende ademhaling, pijn en
gewichtsverlies. Centraal zit in de (hoofd)bronchi (80%), perifeer zit in de bronchioli en alveoli (20%).
Het gevolg is dat er bij een perifeer carcinoom vaak geen klachten zijn, vaak is het
toevalsbevindingen.
, De complicaties zijn: bij uitbreiding naar omliggende weefsels en uitzaaiingen: gevoelsverlies in je
arm, cyanose, syndroom van Horner, pericarditis, vena cava superior syndroom, heesheid,
chronische hik, cerebrale verschijnselen (hematogeen), botbreuken (hematogeen) en lever
(hematogeen). De diagnostiek wordt gedaan door een thoraxfoto (röntgenfoto borstkast),
bronchoscopie (eventueel biopt of sputumonderzoek), CT-scan of echo met biopt voor lokale
uitzaaiingen en voor uitzaaiingen elders in het lichaam een botscintigrafie of PET-scan.
Een chirurgische behandeling heeft alleen zin als er geen metastase zijn, dat is ongeveer bij 20-30%.
Dan nog wordt bij de helft achteraf metastasering gevonden. Je hebt verschillende chirurgische
behandelingen: thoracotomie (opensnijden van de borstholte) waarna er een lobectomie
(verwijderen van een longkwab) of een longresectie (verwijderen van een gehele long) volgt. Een
lobectomie kan eventueel als VATS (video assisted thoracoscopie). Complicaties chirurgie: alle
algemene operatierisico`s (vooral pneumonie), mortaliteit <5% meestal door cardiopulmonale
problemen (ritmestoornissen, hartfalen), luchtlekkage (afvoeren via drain), bronchusfistel (lekkage in
één van de grote luchtwegen) en pneumothorax.
Radiotherapie (bestraling) is meestal palliatief, het geldt voor levensverlenging door de tumor te
verkleinen. Bijvoorbeeld: bij benauwdheid, tegen pijn bij zenuwgroei, tegen botpijn en bij
hersenmetastase. De complicaties zijn vooral slikklachten.
Cytostatica wordt gebruikt gebaseerd op het type carcinoom.
Verder immunotherapie, doelgerichte therapie en endobronchiale therapie
Diabetes Mellitus:
Het hormoonstelsel is het bewakingssysteem van je lichaam. Het zorgt ervoor dat van alle stoffen de
juiste hoeveelheid in het lichaam aanwezig is. Hormonen zijn boodschapperstoffen of signaalstoffen.
Hormonen worden in de endocriene klieren geproduceerd. De hormonen komen via de bloedbaan
bij de doelcel. Doelcwitcellen reageren op een bepaald hormoon. Zij hebben specifieke receptoren
waaraan het hormoon kan binden. Hormoa betekent aanzetten en bepaalde hormonen zetten
bepaalde cellen aan. Hormonen gaan overal naartoe via het bloed, neurotransmitters zitten in je
zenuwen en spieren.
Glucose komt in het bloed vanuit de darmen (voedsel). Glucose heb je nodig als brandstof samen
met O2, dit word energie. De normaalwaarde van bloedglucose is tussen de 3,5 en 8 mmol/l. De
pancreas en de lever zijn bij dit proces betrokken, ze maken insuline en glucagon aan. De eilandjes
van Langerhans in de pancreas maken insuline en glucagon. Hyperglykemie is een te hoge
bloedglucose en hypoglykemie is een te lage bloeddruk. De glucose moet gereguleerd worden zodat
ons lichaam op de brandstof kan draaien. Insuline bij een hoge bloedglucose; opname van glucose in
de cel, opslag van glucose in de lever. Glucagon bij een lage bloedglucose; afgifte van glucose uit de
lever. Insuline zorgt voor opname van glucose in de cellen en in de lever (als glycogeen). Insuline is