Zorgverlener
De rol van zorgverlener is in diverse bewijsstukken naar voren gekomen tijdens mijn stage.
Zo heb ik tijdens de zorg zelfmanagement en eigen regie terug laten komen, passend bij de
visie ‘cliënt in regie’ van Archipel, waarvoor een aangepaste bejegening nodig was zoals
beschreven in bewijslast 1 en 2 (Archipel, z.d.). Hierdoor heb ik inzicht gekregen in (de
bejegening bij) verschillende fases van dementie (Clijsen, Garenfeld, Van Piere, Klijs &
Stringer, 2020; Kennisplein Zorg voor Beter, 2022). Daardoor is het eenvoudiger om klinisch
te kunnen redeneren. Ook is het belangrijk tijdens de zorg rekening te houden met de
normen, waarden en cultuur van de cliënt. Dit is naast bewijslast 1 en 2 ook terug te vinden
in bewijslast 4. Dit heb ik gedaan door toestemming aan de cliënt te vragen waar mogelijk
volgens een passende bejegening.
In bewijslast 4 heb ik een Turkse cliënt geobserveerd en me verdiept in de bijbehorende
cultuur. Deze observaties heb ik besproken met mijn werkbegeleider. Doordat ik inzicht heb
in verschillende dementiefases (zoals eerder beschreven) en de Turkse cultuur, kan ik het
gedrag van deze cliënt ook terug redeneren aan het ziektebeeld en/of de cultuur. Ook komt
het klinisch redereneren terug in het verpleegplan dat ik opgesteld heb volgens het
verpleegkundige proces (3). In het verpleegplan heb ik de gezondheidspatronen van Gordon
gekoppeld aan de levensdomeinen van Archipel zodat de levensdomeinen breed bevraagd
worden.
Nadat ik de basiszorg (1) beheerste liet ik de complexiteit in handelingen toenemen. Zo heb
ik eerst enkele risicovolle handelingen uitgevoerd zoals het werken met tilliften (5) en het
delen van medicatie (9). Later combineerde ik diverse risicovolle handelingen zoals
zwachtelen (15) met het initiatief nemen op de afdeling. Richting het eind van mijn stage heb
ik een voorbehouden handeling uitgevoerd op een andere afdeling (13). Dit was erg
spannend, maar ik had veel zelfvertrouwen omdat ik tijdens deze stage bij mijn eigen
grenzen ben gebleven. Hierdoor maakte ik kennis met een nieuw ziektebeeld; Parkinson.
Ook heb ik mijn eigen grenzen aangegeven tijdens het begin van mijn stage zoals
beschreven in bewijslast 14. Ik ben bij mijn eigen kennis gebleven door de handelingen per
week toe te laten nemen in complexiteit (12). Een gevolg hiervan is dat ik gedurende mijn
hele stage het vertrouwen in mijzelf als zorgverlener op de werkvloer heb laten groeien.
Archipel. (z.d.). Cliënt in regie bij Archipel, u blijft uw eigen keuzes maken.
Geraadpleegd op 23 mei 2022, van
https://www.archipelzorggroep.nl/zorg/clientinregie
Clijsen, M., Garenfeld, W., Van Piere, M., Klijs, C., & Stringer, B. (2020). Leerboek
psychiatrie voor verpleegkundigen (4de editie). Bohn Stafleu van Loghum.
Kennisplein Zorg voor Beter. (2022, 4 januari). Verloop van dementie. Zorg voor
Beter. Geraadpleegd op 23 mei 2022, van
https://www.zorgvoorbeter.nl/dementie/diagnose/verloop
, Communicator
Voor de rol van communicator heb ik me verdiept heb in het ziektebeeld dementie en ben ik
veel te weten gekomen over de bejegening binnen de vier fases (2). Per situatie moet
bekeken worden in welke fase de cliënt verkeerd om persoonsgerichte communicatie toe te
kunnen passen. Je moet je dus bewust zijn van je (non)-verbale uitingen. Zo verkeerd de
cliënt uit bewijslast 1 in de verdwaalde ik-fase wat een andere bejegening vraagt dan de
verborgen ik- fase (14). Doordat elke fase een andere bejegening wenst ben je je bewust
van de verbale en non- verbale uitingen die je doet. Zoals eerder beschreven ben ik ook in
aanraking gekomen met het ziektebeeld Parkinson (13), wat een andere bejegening vraagt
dan dementie.
Ook ben ik tijdens deze stage in een situatie gekomen waarbij de cliënt weestand toonde bij
het toedienen van medicatie (9). Door het inzetten van motiverende gespreksvoering,
aangepast naar het ziektebeeld van de cliënt, heb ik de cliënt gemotiveerd en verandertaal
weten te ontlokken (Miller & Rollnick, 2021). Hierbij was het ook belangrijk om bewust te zijn
van de dingen die je doet en zegt, anders ontstaat er mogelijk nog meer weerstand.
Richting het eind van mijn stage heb ik deelgenomen aan een multidisciplinair overleg, het
ZAP. Hierbij waren onder andere een psycholoog en specialist ouderengeneeskunde
aanwezig. Tijdens dit overleg worden diverse gedragingen van cliënten besproken volgens
de SBAR(R)-methode (11). Voor mij was dit erg interessant aangezien SBAR(R) veel terug
komt tussen hulpverleners (binnen de operatiekamer) (VMS-veiligheidsprogramma, 2009).
Voordat naar het overleg ging heb ik mijzelf verdiept in het schrijven van SOAP-rapportages
op een professionele manier (11). Deze rapportages kunnen zowel gelezen en geschreven
worden door de diverse disciplines, van arts tot verzorgende (Hesselink, 2015). Zelf heb ik
ook gedurende mijn stage diverse rapportages geschreven (2, 11). Collega’s kunnen door
middel van rapportages onderling communiceren over de toestand van een cliënt. Daarnaast
hebben de naasten van de cliënt toegang tot geselecteerde rapportages geschreven door
diverse disciplines. Kortom; op een professionele manier rapporteren is een vorm van
communicatie via technologie.
Hesselink, J. (2015). Werken met het verpleegkundig dossier (1ste editie). Noordhoff.
Miller, W. R., & Rollnick, S. (2021). Motiverende gespreksvoering (3de ed.). Ekklesia.
VMS-veiligheidsprogramma. (2009, februari). Communicatie tussen hulpverleners
volgens het SBAR-proces.
https://www.vmszorg.nl/wp-content/uploads/2017/06/tool_SBAR_tool.pdf