H1 Organisatiekunde
Organisatie (doelgerichte samenwerkingsverbanden) : doelstellingen, mensen en middelen.
Kennisclip
Het 7-S model:
Strategie: waar is de organisatie voor op aarde, waar wil de organisatie naar toe?
Structuur: arbeidsverdeling en coördinatie. Wie doet wat en wie stuurt wie aan?
Style: stijl van leiding geven.
Boek:
Profitbedrijven: hebben als doel winst. (Philips, supermarkten, kledingwinkels)
Non-profit bedrijven: niet perse winst, voorzien in de behoefte van de markt/algemeen nut.
(ziekenhuizen, scholen, gemeenten, ministeries)
Overige organisaties: hebben leden of donateurs. bieden geen producten/diensten op de markt aan.
(sportvereniging, kerk, natuurmonumenten, zorgverzekeraars)
Strategische samenwerking: 2 of meer organisaties die samenwerking op een gebied dat voor belang
is. Voorbeeld Douwe Egberts en Philips
Geschiedenis:
Dat organisaties moeten worden beschouwd als open systemen, systemen die invloed uitoefenen op
hun omgeving en door die omgeving beïnvloed worden.
Systeemtheorie: (samenhang tussen delen en de beheersing daarvan)
Toenemende interdepentie in de wereld en het besef dat tal van problemen alleen opgelost kunnen
worden door samen te werken.
Problemen moeten vanuit verschillende invalshoeken intergraal worden aangepakt, omdat daarmee
synergie voordelen worden bereikt.
Er wordt steeds meer afstand genomen van de gedachte dat er in de organisatie slechts een beslisser
is. Vormen van betrokkenheid, medezeggenschap en delegatie komen op en zorgen dat de
betrokkenheid op lager niveau toenemen. Wet van ondernemingsraden 1950.
Europese ondernemingsraad in 1996 lis het mogelijk als werknemer invloed uit te oefenen op de
besluitvorming in ene concern buiten Nederland.
Trends in de ontwikkeling
Eerste industriele revolutie: massaproductiebedrijven, aanbiedersmarkt. Schaarste: vraag was groter
dan het aanbod, beste manier om winst te vergroten was de vergroting van de efficiency (invoering
lopende band)
Flexibele firma (jaren 80) consument behoefte aan flexibiliteit, behoefte flexibilisering
productieproces want steeds wisselende eisen producten, consumenten steeds meer vernieuwing.
Netwerkfirma: is een organisatie die voor bepaalde taken of activiteiten in haar primaire of
ondersteunende processen afhankelijk is van partners in haar netwerk. ….
Economisch kringloopmodel: mensen en middelen zijn de inputfactoren, die worden omgezet in
producten en diensten voor de afnemers
Door de juiste producten tegen de juiste prijs op de juiste plaats aan te bieden en door optimaal te
communiceren met de afnemers zullen de doelstellingen zo goed mogelijk gerealiseerd worden.
, 3 dingen van managment:
Beleidsvorming ( analyseren, doelstellingen bepalen en plannen maken:
Vind plaats op verschillende managmentniveaus in de organisatie.
Structurering: ( een organisatiestructuur ontwerpen) toekenning van bevoegdheden en
verantwoordelijkheden en vaststelling communicatiestructuur.
Uitvoering: (uitvoeren, beheersen en bijsturen) processen. Dirigerende activiteiten en beslissingen,
beleidsbeslissingen op functionele deelgebeiden.
Stakeholders:
Vermogenverschaffers, contributiebetalers: geldmiddelen in ruil voor eigendom,
zeggenschap, rente en dividend
Organisatieleden: arbeidskracht, kennis en kunde in ruil voor loon, status, sociaal contact,
markt, zelfrealisatie.
Toeleveranciers: grondstoffen, diensten, energie, informatie en productiemiddelen in ruil
voor marktprijzen, klandizie
Afnemers: marktprijzen, klandizie in ruil voor producten en diensten.
Werkgeversorganisaties: lobbyen spreekbuis werknemers in ruil voor stabiel
ondernemingsklimaat.
Vakbonden: arbeidsklimaat en arbeidsvoorwaarden in ruil voor werkgelegenheid en
medezeggenschap.
Overheid: sociaaleconomisch wetgevend kader, infrastructuur in ruil voor belsatingen,
heffingen,retributies.
Overige stakeholders: kritiek wensen eisen in ruil voor aanpassing van de onderneming aan
die eisen.
PowerPoint:
Visie: waar staat onze organisatie in de wereld van morgen
Missie: wat willen we met de organisatie betekenen voor de omgeving?
Werkterrein van de organisatie, de (economische) ambities in de nabije toekomst, culturele
uitgangspunten (normen en waarden), betekenis van de organisatie voor de stakeholders
(belanghebbende partijen)
Doelstelling: wat wil de organisatie bereiken in termen van winst, continuïteit en groei?
Ontwikkelingen van organisatie:
o Grote maatschappelijke veranderingen
o Open systemen (transparantie): grote rol omgeving
o Internationale samenwerking
o Duurzaamheid, veiligheid en cosumentisme
Organisatiekunde H2 strategie
Soorten planningen
Niveau (concern, werkmaatschappij afdeling, product), : kansen en bedreigingen inschatten van
producten (concern), omgevingsanalyse, assortiment uitbreiden, inzet marketinginstrumenten.
Tijdshorizon (kort, middellang en lang): lange termijn plannen bijvoorbeeld uitbreiding/verbouwing
winkel, korte termijn bijvoorbeeld acties of tijdelijke uitbreiding assortiment.