Dit is een samenvatting van hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 9 uit het boek van Lokaal Bestuur. Deze lesstof wordt gebruikt voor het tentamen van Binnenlands Bestuur.
Boek Lokaal Bestuur
Hoofdstuk 1.
Zes kenmerken van een gemeente(bestuur):
1. De gemeente heeft jurisdictie over een specifiek gebied publiekrechtelijke
bevoegdheden
2. De gemeente is in dit gebied ondergeschikt aan een hogere autoriteit
3. Het gemeentebestuur is democratisch gelegitimeerd d.m.v. verkiezingen
4. De gemeente heeft het recht om belastingen te heffen aan haar burgers
5. De gemeente heeft een open huishouding (onbeperkt takenpakket)
6. De gemeente is de fysiek meest nabije en territoriaal kleinste overheidslaag
De nationale overheid raakt bij veel beleid de burger meer dan de lokale overheid en staat
dichter bij de burger. Gemeenten voeren Rijksbeleid uit. De taakverdeling tussen de
bestuurslagen is niet altijd even helder.
Gemeentebestuur is zowel zelfbestuur (van en door de lokale gemeenschap) als
medebestuur (met provinciale en nationale overheden en andere gemeenten).
Twee rollen van gemeenten: de gemeente als gemeenschap en de gemeente als publieke
dienstverlener. Oorzaken van verschillen tussen gemeenten:
1. Inwoneraantal
2. Stedelijkheid (de mate van) aard van bestuur hangt samen met de stedelijkheid
3. Politieke en bestuurlijke cultuur bijvoorbeeld door de partijpolitieke kleur
Hoofdstuk 2. Binnenlands en lokaal bestuur: de leer en de essentie
In dit hoofdstuk komen de binnenlandse relaties van gemeenten aan bod, dit wordt het
‘binnenlands bestuur’ genoemd. Het binnenlands bestuur heeft een formele structuur.
De structuur van het huidige binnenlands bestuur is ontstaan bij de grondwetsherziening
van 1848. Johan Rudolph Thorbecke had een centrale rol bij deze wetgeving (zowel bij de
provinciewet en gemeentewet die zijn ingevoerd na de grondwetsherziening). Hij stelde dat
de drie bestuurslagen; gemeenten, provincies en de nationale overheid allemaal onderdeel
zijn van het grotere geheel; de staat. De delen hebben elkaar nodig en ook het geheel, de
drie bestuurslagen hebben een gelijkwaardig belang en dit komt terug in de autonomie die
de bestuurslagen hebben.
Thorbecke stelde dat alleen de staat soevereiniteit bezat, maar er was geen hiërarchische
verhouding tussen het nationaal en lokaal bestuur. Er is sprake van een gedecentraliseerde
eenheidsstaat. Decentralisatie stelde dat de nationale wetgever afhankelijk was van de
gemeentelijke uitvoerders. In het geval van deconcentratie zouden de Rijksambtenaren zelf
ter plekke het beleid uit gaan voeren.
Oppenheim sprak over een driekringenleer, hij stelde dat de staat een geheel was van drie
zelfstandige huishoudingen: Rijk, provincies en gemeenten. Hierbij had elke bestuurslaag
een volstrekt autonome verantwoordelijkheid.
,Autonomie betreft de vrijheid die gemeenten hebben om hun eigen huishouding te regelen.
Dit staat vastgelegd in de Grondwet en de Gemeentewet. Met deze autonomie hebben de
gemeenten het initiatiefrecht om nieuwe taken te bedenken. Deze taken liggen meestal bij
de raad.
Medebewind verwijst naar de uitvoering van rijksbeleid door gemeenten (de opgedragen
taken); zij zijn het loket voor de nationale overheid. De medebewindstaak staat vastgelegd in
de ‘bijzondere’ wetten. De medebewindstaken zijn verdeeld over de drie bestuursorganen
van de gemeente: de gemeenteraad, het college van B&W en de burgemeester.
Drie typen van medebewind:
1. Politiek medebewind: bij deze vorm van medebewind hebben gemeenten ruimte om te
komen tot lokale normstelling, dit stelt de wet.
2. Ambtelijk medebewind: bij ambtelijke medebewind hebben de gemeenten geen ruimte
voor lokale normstelling, maar manier waarop de ambtelijke uitvoering van de
doeleinden plaatsvindt is vrij in te vullen door gemeenten.
3. Mechanisch medebewind: bij deze vorm hebben gemeenten formeel gezien geen ruimte
om de wet uit te voeren. De gemeenteambtenaren moeten aan de hand van de
landelijke normstelling bepalen of iemand hieraan voldoet.
De materiële beleidsvrijheid van medebewind is formeel gezien groter dan de formele
beleidsvrijheid. De gemeentelijke autonomie maatregel stelt in de praktijk echter minder
voor, omdat gemeenten een zeer beperkte financiële beleidsvrijheid hebben. Gemeenten
hebben vaak de mogelijkheid om nieuwe taken toe te eigenen, maar als de middelen hier
niet toereikend voor zijn, dan hebben ze niks aan deze mogelijkheid.
Drie dimensies van het gemeentelijke takenpakket:
- Het formele onderscheid tussen autonome taken op grond va de Grondwet en de
Gemeentewet en opgedragen (medebewind) taken op basis van bijzondere wetten.
- Het onderscheid tussen autonome en medebewindstaken is veel minder scherp op
het gebied van formele beleidsvrijheid. Gemeenten zijn in autonomie vaak geboden
aan hogere regels en medebewind verschaft gemeenten formeel soms grote
beleidsvrijheid.
- De materiële beleidsvrijheid bij medebewindstaken is groter dan de beleidsvrijheid
bij de gemeentelijke autonomie. Gemeenten hebben bij medebewindstaken meer
ruimte voor politieke keuzes dan bij autonome taken.
Uniformiteit van de inrichting van het Nederlands binnenlands bestuur, drie opzichten:
1. De organisatie is uniform: heel Nederland is opgedeeld in gemeenten en overal vallen
deze gemeenten binnen kaders van een provincie. Overal in Nederland is de driedeling
Rijk, provincie en gemeenten met een open huishouding.
2. De inrichting is uniform: alle gemeenten hebben drie bestuursorganen (college van
B&W, gemeenteraad en burgemeester) die op dezelfde manier worden gekozen en
Nederlandse gemeenten hebben dezelfde onderlinge verhoudingen.
3. De taaktoedeling is uniform: alle gemeenten hebben (in principe) dezelfde taken. De
taken van het Rijk worden toebedeeld aan alle Nederlandse gemeenten.
, Niet alle wetten voldoen aan deze uniformiteit wat betreft de taken. Differentiatie komt in
de praktijk wel weinig voor.
Het algemeen bestuur in Nederland wordt gevormd door het Rijk, provincies en gemeenten.
Functioneel bestuur
Verschillen algemeen bestuur en functioneel bestuur:
Het takenpakket van het algemeen bestuur heeft een karakter van onbeperktheid, terwijl
het functioneel bestuur dit niet heeft. Daarnaast heeft functioneel bestuur ook
publiekrechtelijke bevoegdheden, terwijl het algemeen bestuur dat niet heeft.
Drie voordelen van functioneel bestuur ten opzichte van algemeen bestuur:
- Het functioneel bestuur kan nauw aansluiten bij de schaal van het maatschappelijke
probleem. De schaal van waterschappen kan bijvoorbeeld aansluiten bij het
stroomgebied van een rivier. Algemeen bestuur kent niet de flexibiliteit om een
bedrijfseconomisch voordelige schaal te kiezen.
- Het bieden van (mede) verantwoordelijkheid aan maatschappelijke organisaties : Het
functioneel bestuur heeft de mogelijkheid om maatschappelijke organisaties
(mede)verantwoordelijkheid te geven.
- Bestuur delegeren aan deskundigen en gezaghebbenden: Het functioneel bestuur
biedt een specifieke mogelijkheid om het bestuur aan deskundigen en
gezaghebbende figuren over te laten.
Nadelen functioneel bestuur:
- Functionele besturen hebben een beperkt blikveld vanwege de specifieke opdracht
die zij uitvoeren
- De zelfstandigheid van functionele besturen kan bijdragen aan een verstoring van de
taakuitoefening van andere overheden
- De democratische legitimiteit kan lager zijn dan die van algemene besturen; dit is bij
de waterschappen niet het geval. Het bestuur van een waterschap wordt ook
rechtstreeks gekozen via verkiezingen en verkiezingen leiden niet altijd tot
legitimiteit.
- Functioneel bestuur kan de flexibiliteit van de bestuurlijke organisatie verminderen,
omdat functionele besturen makkelijker gecreëerd worden dan opgeheven.
Het algemeen bestuur heeft een breed karakter, hierdoor kan het bestuur de belangen en
prioriteiten integraal afwegen, met de betrokkenheid van een direct gekozen
volksvertegenwoordiging. Het algemeen bestuur moet het beleid van de functionele
besturen integreren in een algemeen kader, zodat de eenheid van het bestuur gewaarborgd
kan worden.
Gemeenten en provincies hebben algemene en specifieke verplichtingen op basis van
Europese verantwoordelijkheden:
Algemene verplichtingen: de naleving van algemene regelgeving over bijvoorbeeld
het vrije verkeer van personen
Specifieke verplichtingen: dit gaat over de uitvoering van het Europese beleid,
bijvoorbeeld op het terrein van milieu.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper b_studentleerjaar2avans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.