Blok 1 – Wetenschappelijk onderzoek; week 1
Reader p 8-17; Saunders p 2-12 Taak 1.1 en 1.2
Begrippen
Correlatie; Samenhang tussen twee onderzoeken
Causaliteit; Oorzaak – gevolg. Er is een verband tussen de outcome en de oorzaak.
Empirie; werkelijkheid
Valorisatie; het gebruik van de resultaten uit onderzoek voor innovaties, concrete toepassingen en het
oplossen van maatschappelijke vraagstukken.
Repliceren; er tegen in brengen/antwoord geven.
Validiteit; de onderzoekers moeten verantwoorden voor de opzet van hun onderzoek en voor het op
correcte wijze toepassen van technieken voor het analyseren van verzamelde data.
Generaliseerbaarheid: Onderzoekers analyseren een specifiek deel van de werkelijkheid en doen hier
uitspraken over. Ze willen dat deze uitspraken gelden voor een zo groot mogelijke groep personen of
situaties.
Dogma; stelling/ideologie
Paradigma; een bepaald model voor analyse en interpretatie; samenhangend stelsel van modellen en
theorieën waarbinnen de werkelijkheid beschreven wordt
Onderzoek = leren; is leiden tot aanpassing/verfijning van bestaande kennis en nieuwe theorieën
Body of knowledge =huidige kennis
Causaliteit
Leerdoelen
Wat is wetenschappelijk onderzoek & hoe onderscheidt het zich van andere activiteiten
Wat is bedrijfswetenschappelijk onderzoek & hoe onderscheidt het zich van andere soorten onderzoek
Verschil fundamenteel onderzoek (basic research, bohr-type) & toegepast onderzoek (applied research,
praktijkgericht onderzoek, edison-type) & toepassingsgericht fundamenteel onderzoek (pasteur-type)
Deductie & inductie om conclusies te trekken
Wanneer wordt deductie & inductie gebruikt in onderzoek
Management wetenschappelijk onderzoek vs. andere soorten onderzoek
Geldige en ongeldige redeneer vormen
Causaliteit
Causale verbanden tussen verschillende variablen = doel van wetenschappelijk onderzoek
Samenvatting reader; tekst 1.1
Managementwetenschappen: de tak van wetenschap omtrent bestuur, leiding en leiderschap in organisaties.
Er wordt onderzoek gedaan naar het management van organisaties en de diverse
functies daarin.
Soorten kennis:
- Een voorspelling
- Een verklaring
- Een indruk
- Een ontwerp
Wat is onderzoek? (= op zoek naar onbekend antwoord op onderzoeksvraag zoek naar nieuwe/uitbreiding kennis)
Bij wetenschappelijk onderzoek spelen 4 elementen een rol:
- Kennisbehoefte
- Bestaande kennis, die tekort schiet
- Activiteiten om nieuwe kennis te verkrijgen
1
,- Het resultaat, uitbreiding van bestaande kennis en een bevrediging van de aanvankelijke kennisbehoefte.
Er is kennistekort (probleem) en dat probeer je op te lossen (onderzoeken) door activiteiten te
ondernemen Resultaat: uitbreiding van bestaande/ nieuwe kennis antwoord op ons probleem.
Onderzoek is systematisch. Je moet systematisch onderzoek doen;
1. De onderzoeker formuleert een probleemstelling (literatuuronderzoek = welke informatie bestaat er al?)
2. De onderzoeker kiest een methode van onderzoek (= onderzoeksmethodologie; hoe tot antwoord komen)
3. De onderzoeker verzamelt en analyseert gegevens
4. De onderzoeker vindt een antwoord op de probleemstelling (conclusie)
Wat maakt onderzoek, wetenschappelijk?
Het moet relevant zijn: verwijst naar de inhoud van het onderzoek.
Het moet verantwoord zijn.
Ontwerp onderzoek
Drie vragen bij het ontwerpen van een onderzoek:
1. Wat ga ik onderzoeken (onderwerp en probleemstelling)? Relevantie
2. Waarom ga ik dat onderzoeken (argumentatie en relevantie)? Relevantie
3. Hoe ga ik dat onderzoeken (methode van onderzoek)? Verantwoord
Kenmerken wetenschappelijk onderzoek:
• Het onderzoek heeft betekenis en waarde voor de maatschappij in brede zin.
• Het onderzoek moet wetenschappelijk relevant en wetenschappelijk verantwoord zijn.
• Het onderzoek verzamelt en interpreteert data systematisch om op deze manier specifieke nieuwe kennis
te verkrijgen.
Wetenschappelijk relevant
Relevantie verwijst naar de inhoud (wat?) en doel (waarom?) van het onderzoek. Wetenschappelijk onderzoek
onderscheidt zich van alle andere activiteiten doordat het voortbouwt op bestaande wetenschappelijke kennis
en daar kennis aan toevoegt (bouwen op en bouwen aan). Onderzoek is pas relevant als het nieuwe kennis
toevoegt aan bestaande kennis. Je moet voortbouwen op bestaande kennis. Om te kunnen beargumenteren
waarom onderzoek wetenschappelijk relevant is, is er een literatuurstudie nodig. Een literatuurstudie is nodig
tot het komen van argumentatie die leidt tot een probleemstelling. Er moet onderbouwt worden waarom de
probleemstelling relevant is. Het inventariseren en toepassen van bestaande kennis voldoet niet aan de eis
van wetenschappelijke relevantie.
Toegepast onderzoek = praktijkgericht onderzoek (bedrijfswetenschappelijk onderzoek?); toepassen van
kennis in een praktisch bedrijfsprobleem, door het ontwerpen van een plan of het opstellen van een advies
rapport. Dit soort onderzoek is niet gericht aan het bijdragen van nieuwe kennis, maar gericht op het oplossen
van praktische problemen.
toepassen van bestaande kennis is NIET wetenschappelijk relevant omdat je een praktisch bedrijfsprobleem
oplost en niet bijdraagt aan theorie + de uitkomst zal ook toegepast worden in het bedrijf.
Praktische relevantie= de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek moeten wel praktisch relevant zijn
en deze staan vermeld in de ‘Recommendations for practices’; elk wetenschappelijk onderzoek, waarvan
verslag wordt gedaan worden praktische aanbevelingen gedaan.
Wetenschappelijk verantwoord
De eis van de verantwoording verwijst naar methodologische aspecten. Methodologie geeft regels voor goed
onderzoek, geaccepteerde methoden, procedures en werkwijzen voor het verwerven van kennis, waarmee de
wetenschap vooruit kan worden geholpen.
Wetenschappelijk verantwoord duidt 1) op een verantwoorde manier van onderzoek doen en 2)
publiekelijk verantwoorden van alle keuzes die in een onderzoek gedaan zijn.
2
,Om 2 te kunnen verkrijgen moet er inzage in werkwijze zijn bij de onderzoeken. Denk aan bronvermeldingen,
expliciete informatie over methode van onderzoek.
• Double blind peer review: Een artikel in een academisch tijdschrift dat wordt beoordeelt, waarbij de
auteur niet weet door wie het artikel wordt beoordeeld en de beoordelaars (reviewers) niet weten
wie de auteurs zijn van het artikel (double blind).
• Verantwoorde keuzes: Naast het expliciet beschrijven van de keuzes is het ook belangrijk dat de keuzes
kunnen worden verantwoord. De onderzoekers moeten aannemelijk maken dat het onderzoek voldoet aan
de gestelde kwaliteitseisen (validiteit).
Het streven naar waarheidsgetrouwheid: De fenomenen die zich in de werkelijkheid voordoen, zo goed
mogelijk te begrijpen en te verklaren. De kennis moet in overeenstemming zijn met de beschikbare feiten en
waarnemingen.
Validiteit
Validiteit verwijst naar de geldigheid van de onderzoeksresultaten als gevolg van de onderzoeksopzet en
manier van meten/waarnemen.
Verschillende soorten validiteit (Yin, 2009):
• Constructvaliditeit: de vraag of we met de waarnemingen in een onderzoek wel op een goede manier de
begrippen en variabelen afdekken.
• Interne validiteit: De vraag of de gevonden verklaringen wel correct zijn. Kloppen de redeneringen wel, zijn
er geen andere verklaringen, is de gevonden oorzaak-gevolg relatie wel geldig, is er geen derde factor die
een verklaring kan geven voor de samenhang? Bij interne validiteit speelt de vraag naar causaliteit.
• Externe validiteit: In hoeverre zijn de gegevens uit het onderzoek generaliseerbaar voor andere groepen?
Als de resultaten alleen maar geldig zijn voor de onderzochte groep, dan is er niet voldaan aan de eis van
externe validiteit.
• Betrouwbaarheid: de stabiliteit van het onderzoek. Zouden andere onderzoekers tot de zelfde uitkomsten
komen? Het verschil tussen (construct)validiteit en betrouwbaarheid: als een weegschaal consequent 5 KG
teveel aangeeft, dan zijn de metingen niet valide (klopt niet), maar wel betrouwbaar (telkens dezelfde
uitkomst bij herwegingen).
Validiteitsproblemen:
• Non-response: het probleem van mensen/organisaties die niet bereid zijn om mee te werken aan het
onderzoek. Als de response te laag is, dan moeten we terughoudend zijn over de uitspraken die we doen op
grond van de onderzoeksresultaten.
• Zelfselectie: Door vrijwillige deelname kan de samenstelling van de steekproef/onderzochte eenheden
leiden tot een vertekening (bias) van de resultaten.
• Sociaalwenselijke antwoorden: Voor bepaalde, gevoelige antwoorden moet de onderzoeker zich bewust
zijn van de mogelijkheid of zelfs waarschijnlijkheid dat geïnterviewde sociaalwenselijke antwoorden geven
(wat leidt tot een onjuist beeld van de werkelijkheid).
• Invloed van de onderzoeker zelf; Als de interviewer onderzoek doet binnen het bedrijf waar hij zelf werkt,
dan kan dat ook leiden tot vertekeningen.
• Gebrek aan anonimiteit: is de anonimiteit in voldoende mate gewaarborgd?
• Interpretatieproblemen: Heeft de interviewer de mening en inzichten van de geïnterviewden op de juiste
manier verantwoord, doorgevraagd bij onduidelijke antwoorden.
Wetenschappelijke houding en wetenschappelijke integriteit
• Wetenschappelijke houding is een kritisch onbevooroordeelde houding.
• Wetenschappelijke integriteit: eerlijkheid, oprechtheid en waarheidsgetrouwheid.
3
, • Wetenschappelijk wangedrag: FFP. Fabrication; het zelf verzinnen van gegevens, falsification; het vervalsen
van gegevens, Plagarism; plagiaat, het overnemen van teksten zonder bronvermelding
Research community/academic community: een collectief van deskundigen van een bepaald vakgebied.
Samenvatting Saunders; paragraaf 1.1 t/m 1.4 (blz 2 t/m 12)
1.1 Introductie
Dit boek legt uit welke stappen men moet nemen bij het uitvoeren van bedrijfs- en managementonderzoek.
Het zal u helpen om een onderzoeksproject uit te voeren door een scala aan benaderingen, strategieën,
technieken en procedures. In dit boek worden de termen methoden en methodologie gebruikt. Deze termen
hebben een verschillende betekenis. De term methoden verwijst naar technieken en procedures die gebruikt
worden om data te analyseren en verkrijgen. De term methodologie verwijst naar de theorie van de wijze
waarop onderzoek moet worden uitgevoerd.
Research methode/methodologie
Methode: De techniek of procedure gebruikt voor het verkrijgen en analyseren van data.
Bijvoorbeeld een casestudy of een survey.
Methodologie: De theorie van hoe een onderzoek uitgevoerd moet worden, de achterliggende gedachte
achter de opbouw van het onderzoek. Het goed opzetten en kennen van deze theorie leidt tot het
maken van de juiste keuzes.
1.2 Wat is onderzoek?
Mensen doen systematisch onderzoek om hun kennis te verbeteren, maar onderzoek gaat niet alleen
om het verzamelen van gegevens.
Onderzoek vindt plaats als:
• Gegevens systematisch worden verzameld
• Gegevens systematisch worden geïnterpreteerd
• Er een duidelijk doel is: om nieuwe bevindingen te ontdekken
Om systematisch onderzoek gebaseerd op logische relaties te kunnen verrichten moet een onderzoeker de
gebruikte methoden voor het verzamelen van gegevens uitleggen, bewijzen dat de resultaten zinvol zijn en
een overzicht van eventuele beperkingen van het onderzoek geven. Het doel van onderzoek is niet alleen
verklaren, beschrijven, bekritiseren, begrijpen of iets analyseren, maar ook om gewoonweg een duidelijk
antwoord te geven op een specifiek probleem.
1.3 De aard van bedrijfs- en managementonderzoek
Managementonderzoek verschilt van andere soorten onderzoek omdat het transdisciplinair is (meerdere
onderzoeksvelden zijn erbij betrokken) en het is een ontwerpwetenschap (design science). Bovendien moet
managementonderzoek theoretisch en methodologisch nauwkeurig zijn, terwijl het ook van praktische
relevantie moet zijn in de zakelijke wereld. De onderzoeker Michael Gibbons introduceerde 3 modi van
kenniscreatie:
• Modus 1 – Basic science; het creëren van fundamentele (zuivere) kennis (theoretische kennis)
• Modus 2 – applied science; het creëren van praktisch relevante kennis, met de nadruk op samenwerking
(toegepast onderzoek)
• Modus 3 – het creëren van kennis die vooral relevant is voor de mens zelf
Onderzoek dat zich alleen richt op modus 1 van het creëren van kennis richt zich op het begrijpen van bedrijfs-
en managementprocessen en de uitkomst hiervan, dit soort onderzoek wordt fundamenteel of zuiver
onderzoek genoemd. Bij toegepast onderzoek ligt de nadruk op modus 2. In dit geval is het uitgevoerde
onderzoek alleen relevant voor managers en wordt het gepresenteerd op een manier dat managers het
begrijpen en hiernaar kunnen handelen. Zuiver en toegepast onderzoek zijn twee uitersten, om bedrijfs- en
4