Samenvatting studiemeister toets 2
Week 3 vaste activa H6 & H8
1. Indeling en vorm van de balans
Voorschriften voor de rubricering van balansposten
IASB
IASB geeft:
Een lijst minimaal op te nemen posten in de balans (IAS 1.54)
Een verplichte onderverdeling van de posten in balans of toelichting (IAS 1.77/78).
Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit:
RJ/wet
De RJ steunt op de wet.
De wet geeft de hoofdindeling van de balans (art. 364) die verplicht is voor nv en bv. Zie
studiemeister samenvatting.
Presentatie van de balans
De wet geeft 4 presentatiemogelijkheden in het Besluit modellen jaarrekening (op grond van
art. 363.6):
A en C: verticale opstelling/staffelvorm, met verkorte weergave (waarbij kortlopende
schulden van vlottende activa worden afgetrokken)
B en D: horizontale opstelling/scontrovorm
Een nv of bv moet A of B gebruiken (art. 1.1 Besluit); een kleine rechtspersoon mag A-D
gebruiken (art. 1.2 Besluit). Het Besluit geldt niet voor microrechtspersonen (art. 1.3 Besluit).
Definitie vaste en vlottende activa
Vaste activa zijn bestemd om werkzaamheden van de onderneming duurzaam te dienen;
vlottende niet (art. 364.1).
Mutatieoverzicht
Het mutatieoverzicht moet het volgende bevatten:
IASB: totaal van immateriële (IAS 38.118e) en materiële vaste activa (IAS 16.73e)
RJ (RJ 210.501/ 212.702/ 214.605) en de wet (art. 368) vereisen daarnaast:
o Een mutatieoverzicht van financiële vaste activa
o Een overzicht van cumulatieve afschrijvingen of waardeverminderingen (dat
impliciet informatie geeft over de aanschafwaarden, dus over de ouderdom
van de activa, wat een indicatie kan geven van toekomstig
inhaalinvesteringen waarvoor financieringsmiddelen moeten worden
vrijgemaakt).
o Bij waardering tegen actuele waarde: het totaal van de per einde verslagjaar
geboekte herwaarderingen van de nog aanwezige activa (dat impliciet
informatie geeft over de boekwaarde op basis van historische kosten en
ongerealiseerde waardestijgingen).
,2. Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa zijn niet stoffelijk van aard.
IASB en RJ stellen als voorwaarde om immateriële vaste activa te activeren dat de kostprijs
of waarde van het bedrijfsmiddel betrouwbaar kan worden vastgesteld (alinea 83).
Toerekenen aanloopinvesteringen aan boekjaren
Er zijn twee benaderingen:
1. Volgens het matchingprincipe: activeren en afschrijven gedurende de realisatie van
de voordelen
2. Volgens het voorzichtigheidsprincipe: direct ten laste van het resultaat van de
lopende periode brengen
Activering volgens IASB/RJ
IASB (IAS 38.21) en RJ (RJ 210.201) vereisen opname in de balans, maar alleen als de
investeringen voldoen aan de activeringscriteria. Bij activering moet er stelselmatig
afgeschreven worden op basis van de geschatte economische levensduur van het actief (IAS
38.97/RJ 210.401). RJ stelt de economische levensduur op vermoedelijk maximaal twintig
jaar; IASB geeft geen maximum.
Impairment test
Bij een impairment test gaat de onderneming na of de realiseerbare waarde van het
activum lager is dan de boekwaarde. Zo ja dan wordt afgewaardeerd.
IASB verplicht een impairment test bij immateriële vaste activa met een onbepaalde
gebruiksduur (waarbij niet wordt afgeschreven) jaarlijks en bij aanwijzing van bijzondere
waardevermindering (IAS 38.108). RJ verplicht de impairment test alleen bij een
afschrijvingstermijn van meer dan twintig jaar (RJ 210.419).
Activering volgens de wet
De wet geeft geen algemene regel voor het activeren van immateriële vaste activa.
Activering moet volgens rubricering van art. 365.1. Er kan sprake zijn van ‘naar
verwachting duurzame waardeverminderingen’ die tot afwaardering leiden (art. 387.3). Ook
de wet erkent dus dat een impairment test nodig kan zijn.
Onderzoekskosten
IAS/RJ: de stap naar toekomstige voordelen is te groot om onderzoeksuitgaven te
activeren. Ze moeten ten laste van het resultaat worden gebracht (IAS 38.54/RJ 210.221).
Wet: ze komen niet voor activering in aanmerking en moeten ten laste van het resultaat
worden gebracht (op te maken uit art. 365.1).
Ontwikkelingskosten
IASB/RJ: het toekomstig economisch voordeel is waarschijnlijk, dus ontwikkelingskosten
moeten worden geactiveerd als ze voldoen aan aanvullende voorwaarden (IAS 38.57/ RJ
210.224).
Wet: ontwikkelingskosten mogen worden geactiveerd (art. 365.1b) of direct in de
resultatenrekening worden opgenomen (art. 365.2).
, De afschrijvingstermijn is afgestemd op de verwachte gebruiksduur of als die niet
betrouwbaar kan worden geschat maximaal 10 jaar (art. 386.3). Een toelichting en een
wettelijke reserve voor het geactiveerde bedrag (art. 365.2) zijn verplicht.
Het bestuursverslag moet informatie geven over de onderzoeks- en ontwikkelings-
werkzaamheden (art. 391.2).
Wettelijke reserve
Een wettelijke reserve is een reserve waaruit geen winstuitkeringen in contanten mogen
worden gedaan en waaruit geen eigen aandelen mogen worden ingekocht; gevormd uit de
vrije reserves of uit de winstverdeling. Deze reserve beschermt schuldeisers als het
immateriële vaste actief voor hen geen verhaalsobject vormt.
Kosten van concessies, vergunningen, etc.
IASB/RJ: concessies, vergunningen octrooien, uitgaverechten en rechten tot het voeren
van een merk mogen worden geactiveerd als ze van derden zijn gekocht. Bij zelf ontwikkelen
zijn deze kosten niet te scheiden van ontwikkelingskosten (IAS 38.63-64 / RJ 210.229-230).
Wet: alleen verworven rechten mogen worden geactiveerd (art. 365.1c); er zijn geen
nadere voorwaarden om ze ‘on-balance’ te verwerken.
Kosten van goodwill
Goodwill is ‘favorable attitudes towards the firm’, bijvoorbeeld een klantenkring of
reputatie. Het is niet afzonderlijk te verkopen.
Gekochte goodwill is het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de nettovermogenswaarde
van de overgenomen onderneming (het aandeel in het eigen vermogen van de
overgenomen onderneming, uitgaande van de waarderingsgrondslagen van de overnemer).
De nettovermogenswaarde moet worden bepaald op grond van de ‘fair values’ (reële
waarde) van de vermogensbestanddelen. Als de boekwaarden in de balans niet reëel zijn
moeten ze worden aangepast.
Goodwill kan ook worden gekocht via een ‘aandelenruil’; dan is de verkrijgingsprijs de
(beurs)waarde van de door de deelnemer uit te geven aandelen, die worden geruild voor de
aandelen in de over te nemen onderneming.
Zelf ontwikkelde goodwill mag niet worden geactiveerd omdat de waarde niet
betrouwbaar is vast te stellen (IAS 38.48 / RJ 210.216, art. 365.1d).
Bij een impairment test moet de resterende waarde van de bij overname betaalde
goodwill worden bepaald. Het is lastig die te scheiden van goodwill die door de
overgenomen onderneming is gecreëerd na de overname
Oprichtings- en emissiekosten
Volgens de wet mogen notariskosten, bankprovisie, advieskosten, etc. geactiveerd
worden (art. 365.1a) en binnen 5 jaar afgeschreven (art. 386.3). Een toelichting en wettelijke
reserve ter grootte van het geactiveerde bedrag zijn verplicht (art. 365.2).
IASB/RJ: deze kosten zijn geen immateriële vaste activa (ze leveren geen toekomstige
economische voordelen op).
IASB: niet activeren
RJ: advies niet te activeren (RJ 210.103); emissiekosten moeten rechtstreeks ten laste
gebracht worden van het agio en eventueel de overige reserves (RJ 240.219).
, Voorbereidings- en aanloopkosten
Dit zijn initiële kosten als het product al in exploitatie is genomen (bijv. voor het opzetten
van een distributiestructuur).
IASB/RJ: niet activeren (IAS38.69/RJ 210.235).
De wet laat zich er niet over uit.
Kosten van ‘human capital’
‘Human resources’, de kwaliteit van medewerkers staat niet in de balans. Het niet
activeren ervan draagt bij aan het verschil tussen marktwaarde en boekwaarde eigen
vermogen. De onderneming heeft niet de beschikkingsmacht over de productiefactor arbeid.
IASB/RJ: activering is niet toegestaan (IAS 38.15 / RJ 210.114). Ook scholingsuitgaven
komen direct ten laste van het resultaat (IAS 38.69 / RJ 210.235).
De wet laat zich hier niet over uit.
Uitzondering bij betaald voetbal: de prijs voor gekochte spelers mag worden geactiveerd
en afgeschreven over de looptijd van het contract.
Waarderingsgrondslagen voor immateriële activa
IASB: historische kosten (IAS 38.74) en reële waarde (IAS 38.75) zijn waarderings-
grondslagen.
Reële waarde is de prijs om een actief te verkopen/verplichting over te dragen in een
regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op waarderingsdatum (IAS 38.8). Er moet
een actieve markt zijn om de reële waarde uit af te leiden zoals bij overdraagbare
taxivergunningen. Bij bijvoorbeeld muziek- en filmrechten bestaat geen actieve markt (IAS
38.78). Het verschil tussen de reële waarde en de waarde op basis van de historische kosten
moet verwerkt worden in een herwaarderingsreserve (IAS 38.85).
Wet/RJ
De toegelaten waarderingsgrondslagen komen globaal overeen met die van IASB:
verkrijgingsprijs, vervaardigingsprijs (bij zelf vervaardigde immateriële activa) of actuele
waarde (art. 384.1/RJ 210.301).
Artikel 6 van ‘Besluit actuele waarde’ (op grond van art. 384.4) stelt een liquide markt als
voorwaarde voor waardering tegen actuele waarde. Dat sluit aan bij de door de IASB
gegeven definitie van een actieve markt: de activa zijn homogeen, er zijn regelmatig kopers
en verkopers en transactieprijzen zijn publiekelijk bekend.
Actuele kostprijs
Het Besluit stelt dat bij waardering tegen actuele waarde de actuele kostprijs in
aanmerking komt (art. 7), gedefinieerd als (art 2):
1. de actuele inkoopprijs en de bijkomende kosten van een actief, verminderd met
afschrijvingen; of
2. de actuele aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige
direct aan de vervaardiging van een actief toe te rekenen kosten, verminderd met
afschrijvingen. Daarbij kunnen worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte
kosten en de rente op schulden over het tijdvak van het vervaardigen van het actief.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper berendstamsnijder. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.