Filosofisch dossier
Cursuscode: SW-4-ETH-17
Datum 24 juni 2020
Inhoudsopgave
1. Inleiding Blz. 3
2. De zelfoefening van het denken Blz. 3 t/m 5
2.1 Een filosofische vraag vanuit de actualiteit van zorg Blz. 3 & 4
en welzijn
2.2 De rol van filosofie in relatie tot de hulpverlening Blz. 4 & 5
2.3 Persoonlijk voorbeeld filosofische grondhouding van Blz. 5
verwondering
3. Gelukkig Blz. 5 t/m 8
3.1 Opvatting van geluk en waarneming in de samenleving Blz. 5 &6
3.2 Overeenkomsten en verschillen tussen eigen mening en Blz. 6 &7
meerdere van de behandelde opvattingen over geluk Blz. 7 &8
3.3 Doorwerking opvatting geluk in hulpverlenend handelen
4. De zorg voor anderen Blz. 8 t/m 9
4.1 Stelling standpunt Nussbaum Blz. 8
4.2 Opvatting zorg relaterend aan filosofen en Blz. 8 & 9
professioneel handelen
5. Het menselijk bestaan Blz. 9 t/m 12
5.1 Kernpunten denken in context existentialisme Blz. 9 & 10
5.2 Reflectie op het denken en vertaling naar Blz. 10
presentietheorie
5.3 Toepassing denken filosofen in zorg/hulpverlening Blz. 10 t/m 12
6. Waarheid als wetenschappelijke constructie Blz. 12 t/m 14
6.1 Toepassing denken op wetenschap, objectiviteit, Blz. 12 & 13
waarheid en de relevantie hiervan op de hulpverlening
6.2 Denken filosofen en reflectie levensbeschouwelijke Blz. 13 & 14
positie
7. Betoog Blz. 14 & 15
8. Bibliografie Blz. 16
1
, 1. Inleiding
Voor de module ethiek heb ik dit filosofische dossier opgesteld. Vanuit de filosofische grondhouding
verantwoord ik mijn hulpverlenen handelen en geef ook de doorwerking in de praktijk door. Dit
wordt tevens gerelateerd aan verschillende filosofen. Nussbaum, Kierkegaard, Scena, Leveninas en
Popper zijn enkele filosofen die aan bod komen in dit filosofisch dossier.
Het filosofisch aan de slag gaan als hulpverlener is iets heel waardevols. De Brabander (2019)
verwoordt dit op een prachtige manier: “Door kritische vragen te stellen bij actuele ontwikkelingen,
heersende opvattingen en vanzelfsprekendheden creëert filosofie ruimte om anders te denken en
daarmee ruimte voor alternatieve praktijken” (p. 19). Ik ben dan ook dankbaar voor het feit dat ik
de mogelijkheid heb gekregen om hiermee aan de slag te gaan en om van deze ervaringen en kennis
vaker gebruikt te mogen maken in de toekomst,
Praktijkvoorbeelden die in het dossier naar voren komen zijn gebaseerd op mijn ervaringen in het
werkveld. Enkele voorbeelden hebben betrekking tot mijn werk op een jongerengroep, de andere
tot mijn werk in de gehandicapten zorg en tot slot op mijn stage waarin kinderen/jongeren in het
autisme spectrum stoornis centraal staan.
Dit filosofisch dossier is opgesteld op basis van de hoor- en werkcolleges ethiek, de bijhorende
leertaken en de aangereikte literatuur, waarin het boek van gedachten wisselen van Richard de
Brabander centraal stond.
2. De zelfoefening van het denken
2.1 Een filosofische vraag vanuit de actualiteit van zorg en welzijn
Sociaal werkers worden bijna dagelijks geconfronteerd met vragen die een filosofisch karakter
hebben ((De Brabander, 2019, p. 19). Ook ik, als sociaal werker, ben hier recent mee
geconfronteerd op mijn werk. Mijn werk vind plaats op een residentiële inrichting voor oudere met
een matig verstandelijke beperking. De filosofische vraag die zich hier heeft afgespeeld: “Is de
gezondheid van ouderen met een verstandelijke beperking, die achteruit gaat in verband met de
corona-maatregelen, minder belangrijk dan de groepsimmuniteit waar naar wordt gestreefd?”
Per 25 mei wordt bezoek voor kinderen en jeugdigen voor twee vaste bezoekers mogelijk gemaakt
(VGN, 2020, p. 4). Ouderen met verstandelijke beperking, vallen dus niet in de bovengenoemde
leeftijdscategorie. Mensen met een verstandelijke beperking hebben extra last van de stress die
zich afspeelt en het is voor hen ingewikkeld om te begrijpen wat er aan de hand is, ook hebben zij
meer moeite om zich aan te passen aan alle veranderingen die ineens plaats vinden (Wieland, 2020,
p. 5). Er is risico op verslechtering van de lichamelijke of geestelijke gezondheid. Dit risico
verergert als de contact- en communicatiemogelijkheden wegvallen zonder alternatief (Wieland,
2020, pp. 6-8). Voor de oudere doelgroep met een matig verstandelijke beperking, zijn er geen
alternatieve mogelijk. Het enige waar zij hun houvast aan hebben zijn de mensen in hun omgeving
die fysiek langs komen, die zij kunnen zien, maar vooral lichamelijk contact mee kunnen maken. Dit
is vaak de enige manier van contact maken voor hun en dat valt nu weg. Wat betreft de
groepsimmuniteit zegt Van Rijnsoever (2020) dat groepsimmuniteit nodig is, want te weinig
besmettingen kunnen nu gevaarlijk uitstel betekenen. De filosofische vraag is dan ook of de
gezondheid van ouderen met een verstandelijke beperking, die achteruit gaat in verband met de
corona-maatregelen, minder belangrijk is dan de groepsimmuniteit waar naar wordt gestreefd? Deze
vraag is moeilijk te beantwoorden en zal voor iedereen anders zijn op basis van eigen argumentatie,
belevingen en opvattingen. Voor de een weegt de gezondheid van oudere gehandicapten zwaarder,
voor de ander weegt de groepsimmuniteit zwaarder en voor weer de ander weegt het even zwaar en
bevinden zich hierdoor in een dilemma. Het feit blijft wel dat er vanuit de overheid wordt
gestereven naar groepsimmuniteit en de ouderen lijden onder de corona-maatregelen, meer dan
‘normale’ mensen. Wat dan belangrijker is of zwaarder weegt is alleen niet te beantwoorden vanuit
een wetenschappelijke onderbouwing.
Dit vraagstuk vind plaats op zowel micro-, meso- en macroniveau.
Microniveau: De hulpverleners die dagelijks werken met deze doelgroep. Zij worden dagelijks
geconfronteerd met het onbegrip, de verwarring, de onrust en boosheid. Zonder dat zij dit
2