Hele uitgebreide collegeaantekeningen, door alleen dit te leren heb ik een ruime voldoende gehaald. Alles staat erin, inclusief extra uitleg en plaatjes.
College 1 - 7 februari
Leerdoelen:
1. De definitie van onderwijs
2. Verschillende definities van het onderwijs
3. De drie niveaus waarop onderwijskundige vraagstukken een rol spelen en kunnen worden
onderzocht
4. Het referentiekader voor onderwijskunde.
Wat is onderwijs?
= geïnstitutionaliseerde en geprofessionaliseerde socialisatie. Voorbereid op hun rol in hun leven.
› Geïnstitutionaliseerd: in instellingen, gebonden aan wetten en (ongeschreven) regels
› Geprofessionaliseerd: door daartoe opgeleide mensen (leraren en docenten)
› Socialisatie: inleiding in de cultuur, voorbereiding op de te vervullen rol
Problemen in het onderwijs
› Leerlingen met opvoedings- en leerproblemen
› Leerlingen met fysieke en/of verstandelijke beperkingen
› Thuiszitters
› Kijken naar verschillende groepen leerlingen, is er gemiddeld gezien meer geringe
onderwijssucces bij Friezen, allochtonen en leerlingen uit lagere sociaaleconomische milieus.
Zij scoren gemiddeld lager dan andere groepen. Er gaat hierbij dus iets mis met de
socialisatie (hier wordt binnen de onderwijskunde onderzoek naar gedaan, want onderwijs
moet bij alle groepen zo goed mogelijk verlopen).
Maar ook:
› Ondermaats functionerende leerkrachten. Leerkrachten die gemiddeld minder goed
presteren dan andere leerkrachten.
› Falende scholen
Onderwijskunde
› Gaat het om socialisatie dat zo goed mogelijk laten verlopen
› Van Dale: “wetenschappelijke kennis en studie van het onderwijs.”
› Wikipedia: “onderwijskunde wordt beschouwd als een wetenschap die leren, opleiden,
ontwikkelen in onderwijs en bedrijfsleven wil beschrijven, begrijpen en verklaren.” (Hierin
mist het deel over het onderzoek naar onderwijs).
› Valcke (boek): “wetenschapsgebied dat zich op leren en instructie richt”
- Binnen een grote variatie aan formele en informele contexten (leren en instructie kan in
meerdere contexten plaatsvinden)
- Brede definitie
› Naast de definities, een beschrijving van een student
Leren en instructie: formeel/informeel
› In veel verschillende contexten: zowel formeel als informeel.
› Formeel: in een klaslokaal op een basisschool.
Leren en instructie: verschillende doelgroepen
› Bijvoorbeeld: in een hoge school/universiteit (formele doelgroep)
› Bijvoorbeeld: instructie en leren bij een tentoonstelling in een museum
Leren en instructie: verschillende contexten
› Basisschoolklas in China is heel anders dan een klas in Nederland. Bijv: meubilair/inrichting.
,Onderwijskundig referentiekader
Gebaseerd op Hattie (2009):
› Om te kijken naar de complexiteit van het onderwijs, wordt er gebruik gemaakt van het
onderwijskundig referentiekader. Dat is een bepaald denkkader.
› Doormiddel van allerlei Meta-Analyses (samenvattingen van onderzoeken). Hieruit komt een
maat in hoeverre een bepaalde aanpak werkt in het onderwijs. Deze aanpakken heeft Hattie
samengevat.
› Effectgrootte ‘d’
› d= .40 is benchmarkt. Om daadwerkelijk een verschil te maken binnen het onderwijs. Aanpak
moet minimaal een effectgrootte hebben van .40.
› Op deze uitkomsten zijn ook verschillende kritieken geuit:
- Wordt alleen gekeken naar hoe kinderen leren, niet naar andere aspecten (zoals sociale
vaardigheden)
› Dus: ‘Wat werkt in het onderwijs?’
› Ofwel: ‘hoeveel leren leerlingen van verschillende aanpakken?’
Te onderscheiden niveaus. Drie aggregatieniveaus:
› Micro-niveau: niveau van de klas (leraren en leerlingen in de klas)
› Meso-niveau: niveau van de school (organisaties)
› Macro-niveau: niveau van de samenleving en landelijk beleid
Micro-meso-macro niveau van het onderwijs
Op elk niveau zijn er verschillende dimensies (factoren) die een rol spelen
› Actoren: personen of organisaties die vertegenwoordigd worden (op micro-niveau
bijvoorbeeld leerlingen en leerkrachten)
› Context: allerlei zaken die niet met leren en instructie te maken hebben, maar wel op een
inactieve manier van invloed zijn
› Begeleiding: bij de minister van Onderwijs is er ook een bepaalde begeleiding (macro-niveau)
› Organisatie
› Leeractiviteiten: leerkracht en leerling die in interactie staan met elkaar en waarin leren en
instructie worden toegepast (bij micro-niveau)
Micro-niveau
Vragen op dit niveau:
› Hoe leert een leerling?
› Wat is de invloed van leerkracht-leerling
interacties?
› Werkt het anti-pest programma in deze klas?
Meso-niveau
Vragen op dit niveau:
› Wat is een goede school?
› Hoe kun je leerkrachten beoordelen?
› Hoe kunnen leerkrachten van elkaar leren?
Macro-niveau
Vragen op dit niveau:
› Hoe monitort de overheid de onderwijskwaliteit?
› Hoe moet het onderwijs leerlingen voorbereiden op de maatschappij?
› Wat is de rol en invloed van de overheid?
, Verschillende niveaus zijn met elkaar gerelateerd en dat maakt het onderwijs complex.
Bijvoorbeeld: bij eindexamen Nederlands worden landelijk dezelfde examens afgenomen. Bij
dit examen wordt landelijk bepaald dat er aandacht moet worden besteed aan samenvatten
(macro-niveau). Voor scholen moeten er afspraken worden gemaakt binnen de docenten
Nederlands hoe dit te leren aan de leerlingen. Er wordt dan afgesproken hoeveel uren en op
welke manieren dit wordt aangeleerd (meso-niveau). Docenten Nederlands passen hun
instructie aan op de klas, maar houdt hierin ook rekening met de afspraken binnen de
docenten van de vakgroep Nederlands (micro-niveau).
Ieder niveau kent dus zijn eigen vragen.
College 2 - 11 februari
Leerdoelen:
1. De functies van onderwijs
2. Het onderscheid tussen onderwijskundige processen/factoren op macro-, meso en
microniveau en heeft inzicht in de relaties daartussen
Onderwijs op macroniveau
Het niveau van de samenleving.
› Het onderwijs vervult verschillende functies.
- Kwalificatie: geeft bepaalde kennis en vaardigheid (kwalificaties) mee waardoor mensen
uiteindelijk kunnen meedraaien in de samenleving en een baan krijgen (relatie
onderwijs – arbeidsmarkt). Enerzijds moet het onderwijs ervoor zorgen dat leerlingen
worden opgeleid tot een bepaald beroep, maar anderzijds moeten voor alle beroepen
genoeg mensen beschikbaar zijn. Deze arbeidsmarktontwikkelingen zijn van groot
belang voor inrichting en invulling van het onderwijs.
Binnen het beroepsonderwijs is de kwalificatiefunctie erg belangrijk. Het
beroepsonderwijs is aan vele veranderingen onderhevig, wat te maken heeft met de
veranderingen in de samenleving afgelopen decennia. Een belangrijke verandering is
bijvoorbeeld de decentralisatie en autonomie van Mbo’s. Ook werken ze nauw
samen met betrokkenheid van het bedrijfsleven. Vanuit de overheid zijn er wel een
aantal beroepsprofielen (waar afgestudeerde mbo-scholieren aan moeten voldoen),
met beschreven competenties, een set kwalificaties en eindtermen.
- Socialisatie: het inleiden in tradities, culturen en praktijken en algemeen aanvaarde
waarden en normen. Zo wordt je onderdeel van een samenleving. Er zijn verschillende
accenten te leggen, waarbij er gediscussieerd kan worden in hoeverre er aandacht moet
worden besteed in het onderwijs. Deze accenten zijn: omgangvormen (hoe met elkaar
omgaan, is veel informeler geworden. Heeft onderwijs hier rol in gespeeld?),
opvoedende taak (vroeger meer nadruk op kwalificatiefunctie, nu meer nadruk op
opvoedende taak door secularisering), denominatie (gaat over geloofsovertuiging die
een bepaalde school uitdraagt), burgerschapsvorming (scholen moeten dingen uitleggen
over o.a. democratie) en omgang met culturele diversiteit.
- Persoonsvorming: ontwikkeling van de identiteit, ofwel individualisering van de leerling.
Het gaat om de ontwikkeling van de eigen identiteit en uniciteit leerling. Hoe kritisch
verhoud je je t.o.v. wat je geleerd krijgt en de gemeenschap? Leerling vormt zich hierin
als persoon. Hoe wil ik zijn, wie wil ik zijn en hoe verhoud ik mij tot anderen?
- Differentiatie: onderwijs zorgt voor verschillen. Verschillen in input (hoe komen ze
binnen) en output (hoe komen ze eruit) van het onderwijs. Gaat om twee vormen:
Selectiefunctie: het onderwijs zorgt ervoor dat kinderen worden toegewezen aan de
verschillende onderwijsprogramma’s.
Allocatiefunctie: toewijzen aan sociale posities in de maatschappij. Welke kennis en
vaardigheden het onderwijs meegeeft, is erg van belang voor de sociale positie van
het kind.
, Het gaat enerzijds om de vraag hoe goed leerlingen worden voorbereid op verschillende
posities in de maatschappij (worden er passende vaardigheden aangeleerd?). Anderzijds gaat
het om de vraag of door het onderwijs wel de geschikte personen geselecteerd worden voor
verschillende posities en arbeidsniveaus? Hier gaat het ook om de vraag in hoeverre er
eerlijke kansen zijn in het onderwijs. Op welk punt in een schoolloopbaan moet je
selecteren/differentiëren?
› Op welke terreinen kan de overheid beleid voeren? Welke eisen en plichten stelt de overheid
aan het onderwijs? (College 4)
College 3 – 14 februari
Rapport Onderwijsraad: “de leerling centraal”
Leerdoelen:
1. De discussie omtrent “de leerling centraal”
2. En er hoe er hierin spanningsvelden kunnen bestaan tussen individuele belangen en
maatschappelijke belangen.
De leerling centraal
Leerlingen verschillen in allerlei kenmerken, dus geen one-size-fits-all benadering, maar stel de
leerling centraal.
Vanuit de maatschappij is er een roep om beter aan te sluiten bij wat leerlingen nodig hebben.
› Argumenten
- Betere aansluiting bij wat leerlingen kunnen en willen (flexibilisering en maatwerk)
- Gelijke kansen in het onderwijs bieden -> specifieke aanpakken. Alle leerlingen evenveel
kans bieden om goed te presteren.
- Verbeteren van prestaties van leerlingen -> optimaal benutten van talent
› Groeiende tendens naar leerlinggericht onderwijs, “de leerling centraal”
Onderwijsraad
› Onderwijsraad geeft advies aan de overheid omtrent het onderwijs. Onderwijsraad geeft
gevraagd en ongevraagd advies.
› Adviesvraag in dit rapport: wat betekent het om de leerling meer centraal te stellen in het
onderwijs en waar moet deze ambitie grenzen? Wanneer is het wenselijk en verstandig?
› Wat betekent het om de leerling centraal te stellen en wanneer is dat wenselijk?
Visies op “leerling centraal”
› Leerling centraal als doel van onderwijs
› Leerling centraal in de vormgeving onderwijs
› Leerling centraal in organisatie onderwijs
› Leerling centraal in onderwijsstelsel
Leerling centraal als doel van onderwijs
› Onderscheid gemaakt tussen leerstofgericht en leerlinggericht
- Leerstofgericht
- Leerlinggericht
Ontwikkeling van de leerling bepaalt doel onderwijs
Leerling bepaalt zelf doel van onderwijs
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mirthexxx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.