STUDIETAAK 0
Wat is een definitie van kennis in termen van een ware en gerechtvaardigde opvatting?
Aan het concept kennis kun je drie kenmerken koppelen: 1) het is een opvatting, 2) de opvatting moet waar
zijn, en 3) er moet een rechtvaardiging bestaan voor de opvatting (onderbouwing/bewijs)
Wat is het verschil tussen kennis en een mening?
Bij een mening is de rechtvaardiging niet van toepassing. Als mijn mening is dat blauw de mooiste kleur is,
dan hoef ik daar geen bewijs voor aan te dragen.
Welke vier methoden om tot opvattingen te komen er zijn volgens Peirce?
1: methode van volharden en vermijden: alle situaties en personen die twijfel kunnen oproepen over onze
opvatting, uit de weg gaan.
2: methode van autoriteit: de verantwoordelijkheid voor de vorming van onze overtuigingen deels bij de
mensen om ons heen neerleggen (leraar bijvoorbeeld)
3: a-priori methode: overtuiging laat afhangen van persoonlijke voorkeuren. Wat past het beste bij mij, mijn
opvoeding, mijn omgeving.
4: wetenschappelijke methode: actief zoeken naar empirische (waarneembare) gegevens om onze
opvattingen te toetsen.
Wat is het verschil tussen fundamenteel en toegepast onderzoek?
Fundamenteel onderzoek: middels het systematisch beschrijven van de werkelijkheid proberen te
verklaren waarom dingen zijn zoals ze zijn. Begrijpen hoe dingen in elkaar zitten.
Toegepast onderzoek: het voorspellen van en het uitoefenen van controle op bepaalde gebeurtenissen of
fenomenen. Gedreven door een maatschappelijke vraag of probleem en hier een oplossing voor zoeken.
Wat is het verschil tussen descriptieve en normatieve uitspraken?
Een descriptieve uitspraak is een uitspraak die waar is (een WAT-IS-uitspraak)
Een normatieve uitspraak is een uitspraak over iets dat wenselijk is. Er hangt een oordeel/mening aan.
THEMA 1
Studietaak 1
Een korte schets van de benadering en belangrijkste ideeën van:
Socrates:
Scepticisme. Ik weet alleen zeker dat ik niets weet
Plato:
Rationalist. De kennis van de wereld is aangeboren. Alle kennis zit al in ons, we hoeven het alleen te
herinneren.
Aristoteles:
Empirisme, we moeten de wereld om ons heen ervaren. Door onderzoek te doen met onze zintuigen kunnen
we kennis op doen. Door veel waarnemingen kunnen we algemene uitspraken doen.
Francis Bacon:
Combinatie van rationalisme en empirisme. De kennis die wij opdoen via onze zintuigen raakt volgens Bacon
fundamenteel vertekend (door idolen) geen tabula rasa. Wij zien dus nooit de werkelijke wereld.
,René Descartes:
Rationalisme. We kunnen onze zintuigen niet vertrouwen. De enige zekere conclusie van Descartes is dat hij
overal aan twijfelt. God nodig om het bestaan van de fysieke wereld te kunnen bewijzen. Het idee van God en
bepaalde morele grondslagen waren aangeboren. In het denken vinden we zekerheid over ons bestaan:
cogito ergo sum
John Locke:
Empirisme. De mens wordt geboren zonder voorkennis. Er is dus niets in het verstand dat niet via de
zintuigen is binnengekomen. Waarneming is sensatie en reflectie daarop.
Primaire kwaliteiten van een object zijn verbonden met dat object. Zijn daar afhankelijk van. Bijvoorbeeld
de afmetingen of vorm (ronde bal, een bal is altijd rond)
Secundaire kwaliteiten van objecten zijn verbonden aan de waarneming, bijvoorbeeld smaak of kleur
Tertiaire kwaliteiten: afhankelijk van de kwaliteiten van het object: ik vind het lelijk (omdat het bruin is)
(tertiair is geen tentamenstof)
George Berkeley:
Idealisme: Gaat uit van de menselijke ervaring als basis van onze kennis. (empirisme) Verwerpt de werkelijke
wereld buiten hem. De werkelijkheid bevindt zich slechts in de ervaring en ons bewustzijn is bepalend is voor
de werkelijkheid. Esse est percipi. Wat gezien wordt bestaat, en de rest bestaat niet.(scepticisme) Berkeley is
dus radicaal scepticistisch en radicaal empiristisch, wat leidt tot een nieuwe positie die we het idealisme
noemen.
David Hume:
Empirisme. Waarnemingstheorie. The copy principle: de ideeën die bij ons achterblijven zijn uitsluitend
kopieën van de wereld zoals die zich aan ons voordoet via de zintuigen. Kennis is alleen kennis als het terug
te leiden is naar empirische waarnemingen.
Immanuel Kant:
Transcendentaal idealisme. Synthese tussen rationalisme, empirisme en idealisme ‘Copernicaanse
wending’ Analytische uitspraken: een uitspraak die waar is omdat dit in de definitie gesloten is, de bal is
rond (bal is rond, als deze niet rond is, is het geen bal)
synthetische uitspraken: een uitspraak die waar kan zijn maar niet per definitie is (de bal is geel).
a-priori: een uitspraak voordat er een waarneming gedaan is. Verstandelijk
a-posteriori: een uitspraak na de waarneming, door waarneming ingegeven. Je voegt kennis toe door de
waarneming.
noumenale wereld (werkelijke wereld) en fenomenale wereld (de wereld die wij ervaren)
Charles Peirce:
Pragmatisme. de mens is op zoek naar (innerlijke) stabiliteit. Die stabiliteit wordt nagestreefd door
overtuigingen over de wereld op te bouwen die kunnen dienen als een strategie voor ons handelen. doubt-
inquiry model. fixation of belief. Maakt onderscheidt tussen papieren twijfel en echte twijfel.
Wat houdt scepticisme het oude Griekenland in
Sceptici gaan uit van dat betrouwbare kennis onmogelijk is en dat je nergens zeker van kunt zijn. De
werkelijke wereld bestaat wel, maar die kunnen wij niet bereiken
Wat houdt rationalisme uit het oude Griekenland in
We kunnen onze zintuigen inderdaad niet vertrouwen. Maar we bezitten aangeboren kennis over de wereld.
Dit is ware kennis en hoeven we ons alleen nog maar te herinneren.
, Wat houdt empirisme uit het oude Griekenland in
Scepticisme en Rationalisme zal nooit nieuwe kennis opleveren. Om kennis op te doen zullen we moeten
onderzoeken met onze zintuigen. Als we voldoende waarnemingen doen kunnen we intuïtief een algemene
uitspraak doen die we voor waarheid aannemen.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen scepticisme, rationalisme en empirisme?
Het grootste verschil is hoe men naar het correspondentieprobleem keek: hoe kunnen wij zeker weten dat
ons beeld van de wereld overeenstemt met de wereld zelf?
Socrates – Scepticisme: We kunnen onze zintuigen niet vertrouwen en zullen dus nooit iets zeker weten.
Plato – Rationalist: we kunnen inderdaad onze zintuigen niet vertrouwen maar wij hebben aangeboren
kennis waardoor wij bepaalde dingen toch met zekerheid kunnen weten.
Aristoteles: Empirist: Wij moeten met onze zintuigen onderzoek doen om tot kennis te komen. Wij kunnen
die kennis niet met zekerheid vaststellen maar als wij voldoende individuele waarnemingen doen, maken we
een intuïtie sprongetje naar algemeen geldige kennis
Hoe ontwikkelden deze oude Griekse ideeën zich tot het rationalisme, empirisme en idealisme ten tijde
van de Verlichting, en wat de belangrijkste verschillen zijn tussen deze filosofische stromingen
Rationalisme: rationalisten geloven dat er ‘rede’ voor is om waarnemingen te wantrouwen (immers,
vertrouwt men de waarnemingen gedaan in een droom, of tijdens hallucinaties?). Enkel ideeën en
waarheden die we met rede kunnen onderbouwen en creëren, zijn te vertrouwen, en dit kan ons helpen een
‘plaatje’ van de werkelijkheid om ons heen te krijgen.
Empirisme: Net als sommige Oudgriekse filosofieën geloofde de Verlichte Empiristen in het feit dat we enkel
kennis kunnen vergaren van onze waarnemingen. Vanuit deze aanname concludeerden empiristen dat de
enige manier om kennis te vergaren is om wetenschappelijk aannames te testen. Bovendien geloven
empiristen dat in principe niets (of volgens moderne empiristen op zijn minst weinig) van te voren bepaald is
voor een mens, iedereen begint zijn of haar leven met een tabula rasa, een ongeschreven blad, en vult dit in
naar mate men leeft.
Idealisme: de ‘werkelijkheidswaarde’ worden toegeschreven aan objecten ‘in onze gedachten’. Met andere
woorden, fysieke of ‘uiterlijke’ objecten hebben geen werkelijkheidswaarde voor ons omdat we ze niet
werkelijk kunnen waarnemen. Het enige wat we werkelijk kunnen waarnemen is het idee van de wereld om
ons heen, en dat is in onze geest (of hersenen). We kennen dus enkel ‘afbeeldingen’ in ons hoofd van de
dingen die om ons heen zijn.
Wat bedoelde Francis Bacon met zijn idolen?
De idolen van Bacon waren zaken waardoor wij ons blind laat leiden zonder kritisch onderscheid te maken
tussen dat wat echt is en dat wat we zelf verzinnen. Hij beschreef vier categorieën:
1. idola tribus: de vertekeningen in onze kennis over de wereld die ontstaan door de beperkingen die
wij van geboorte meekrijgen. Bijvoorbeeld conformation bias.
2. idola specus: de vertekeningen in onze kennis over de wereld die ontstaan door de manier om de
wereld te bezien, die wij leren van onze familie, of doordat wij ons conformeren aan groepen
waartoe wij behoren.
3. idola fori: de vertekeningen die ontstaan door onnauwkeurig gebruik van woorden of van definities,
(doordat woorden te weinig betekenis hebben of doordat de betekenis ervan verschuift.)
4. idola theatri: de vertekeningen die ontstaan door het kritiekloos aanhangen van de denkbeelden
van mensen waar wij tegenop kijken. Bijvoorbeeld leraren, een politicus