Artikelen
‘Optimal taxation as a guide to tax policy: a survey’, door Christopher Heady (1993), p.15-41
Introductie
Het doel van deze paper is om het veld van optimale belasting te overzien. Vaak wordt de
wetenschappelijke onderbouwing niet gebruikt in de politiek, omdat het te ingewikkeld is en niet
praktisch genoeg. In dit overzicht worden zowel de sterke als de zwakke kanten van optimale belasting
als gids voor beleid besproken. Eerst wordt het basisraamwerk besproken, en daarna specifieke
aspecten van het belastingsysteem zoals inkomstenbelasting, omzetbelasting, en daarna de conclusie.
Het basisraamwerk
De ideeën die achter de optimalisatie van belasting liggen zijn 1) criteria voor optimaliteit, 2)
specificatie van sociale welvaart, 3) model van desincentives, en 4) problemen van toepassingen.
Als eerste de criteria voor optimaliteit, enkele karakteristieken waaraan belasting moet voldoen zijn
gelijkheid, zekerheid, handige betaalmethode, en lage administratiekosten. Vooral de gelijkheid en
administratiekosten zijn belangrijk. Smith had het idee dat gelijkheid de ‘belastingbetaling
proportioneel met het inkomen’ was.
De drie criteria voor belastingvoorstellen zijn:
- Ze moeten eerlijk zijn
- Minimale administratieve kosten
- Minimale disincentive effecten
Vaak is er een afweging tussen eerlijkheid en disincentives, aangezien juist specifieke eerlijke
belastingen leiden tot disincentives voor de mensen waarop de belasting drukt. Economen geven
relatieve gewichten aan elk van deze criteria, door het concept van nut en sociale welvaart te
gebruiken. Sociale welvaart is gebaseerd op de nutsfuncties van alle individuen. Het is niet per se een
optelsom van alle nut. Bij grote ongelijkheid van nut tussen individuen daalt de sociale welvaart, en
daarom kan het eerlijk zijn om ongelijkheid te verkleinen.
Ook het tweede criterium komt terug in sociale welvaart, omdat bij hogere administratiekosten er
meer belasting nodig is waardoor het nut van individuen daalt. Door disincentives wordt de economie
verstoord en gaat ook het nut en dus de sociale welvaart omlaag. Economen focussen vooral op het 1e
en 3e criterium, omdat administratieve kosten lastig zijn te linken met de hoogte van het
belastingtarief. Het gaat om het compromis tussen gelijkheid (fairness) en efficiëntie (incentives).
Als tweede, de specificatie van sociale welvaart. Voor de sociale welvaart wordt niet het inkomen van
mensen gebruikt, maar hun nut. Hiervoor zijn drie redenen. Als eerste moeten ze door de belastingen
meer werken, wat zorgt voor een lager nut wat niet te zien zou zijn als je alleen naar inkomen kijkt. Als
tweede, als je meer uur werkt is je inkomen hoger, maar is het niet rechtvaardig om je meer te
belasten, en als je nut gebruikt wordt ook de werkinspanning meegenomen. En tot slot, door
belastingen stijgen prijzen waardoor de voorkeuren veranderen in de nutsfunctie, en daarom kun je
beter direct de nutsfunctie gebruiken.
De nutsfunctie nr. 1 is 𝑈𝑡𝑖𝑙𝑖𝑡𝑦 = 𝑢(𝑥1 , 𝑥2 , … , 𝑥𝑛 , 𝐿) met 𝑥𝑖 = consumptie van goed i, en L is hoeveelheid
aangeboden arbeid. Als er alleen inkomstenbelasting wordt geheven, is het consumptieniveau niet van
belang, en dan schrijven we de nutsfunctie nr. 2 als 𝑈𝑡𝑖𝑙𝑖𝑡𝑦 = 𝑢(𝑌, 𝐿) met Y = real after-tax income.
Voor de tweede nutsfunctie zijn schattingen, voor de eerste algemene vorm moet een compleet
vraagsysteem worden geschat.
1