Filosofie van de economie
Inleiding
Nog een klein stukje over vorige week, over wetenschappelijk verklaren. Een model is het deductief
nomologisch verklaringsmodel (DN-model), ga je iets verklaren (conclusie: explanandum) uit de
premisses (vooronderstellingen) waarvan minimaal één een natuurwet is. Datgene wat je wilt
verklaren, volgt logisch dwingend uit de premisse. Als je dat doet, ben je bezig met logisch verklaren.
De conclusie (datgene wat je wilt verklaren) bevat niet meer informatie dan vervat ligt in de premisses,
en het moet waterdicht zijn, geen speld tussen te krijgen.
Donald Davidson was een analytisch filosoof die zei dat menselijk gedrag niet deductief-nomologisch
te verklaren is, aangezien het gedrag zo grillig is en voortkomt uit zoveel factoren. Dat is geen ramp,
als er geen natuurwetten zijn, aangezien we ook in onze verklaringen van menselijk gedrag kunnen
verwijzen naar ‘mental events’, mentale gebeurtenissen. Bijvoorbeeld een bepaald doel met een
bepaald idee of overtuiging hoe hij dat doel kan bereiken. Die mental events kunnen gedrag verklaren.
Stel dat je naar hoorcollege gaat met het doel om iets te leren, met de overtuiging dat hoorcollege
helpt om filosofie te leren, dan verklaart dat waarom je nu in een collegezaal zit.
Het probleem is, zelfs in de natuurkunde, dat het moeilijk is om wetten te vinden die altijd en overal
gelden. Er zijn altijd uitzonderingen op wetten, vb. de wet van Newton. In de sociaalwetenschappen
is het nog moeilijker om wetten te vinden. Vb. in de economie de wet van vraag, de vraag houdt
negatief verband met de prijs, maar ook hier zijn allemaal uitzonderingen op die wet: kunstobjecten.
Davidson geeft een antwoord op de vraag ‘als we accepteren dat we geen echte natuurwetten hebben,
kunnen we dan toch nog op een goede manier dingen verklaren?’. Antwoord is ja.
Vandaag gaan we verklaren op basis van ‘verklaring op basis van redenen’, oftewel de rationele
keuzetheorie.
Volkspsychologie
Impliciet, elk normaal mens, zonder erbij na te maken doet dit: de ‘folk psychology’. Dit is de
vanzelfsprekende manier om gedrag van anderen te begrijpen. De belangrijkste mental events zijn
enerzijds verlangens (desires) en doelen, en anderzijds overtuigingen (believes). Wat iemand doet kan
je dus verklaren uit de verlangens en overtuigingen. Waarom gaat Marijke naar de koelkast? Ze heeft
dorst, en als ze water pakt en opdrinkt, kan ze haar dorst lessen.
De rationale keuzetheorie of de nutstheorie van de economie, die kun je opvatten van een uitwerking
van deze volkspsychologie. Iemand wil zijn nut maximaliseren (bepaalde verlangens bevredigen) en
dat doet vanuit bepaalde believes.
Explanandum = datgene wat je wilt verklaren. Explanans = waarmee je verklaart. Je doet dit echter niet
met behulp van een bepaalde wet. Dus de wet is niet: ‘altijd iets drinken als je dorst hebt’, want soms
als je dorst hebt drink je gewoon niks.
Folk psychologie, de subtheorie daarvan is rationele keuzetheorie, en daar een subtheorie van is de
nutstheorie van de economen.
Alleen intentioneel gedrag kun je daarmee verklaren, dus er moeten bepaalde intenties of voornemens
achter zitten. Dingen die je doet zonder dat je er controle over hebt, vb. tics, kniereflex, oftewel
oncontroleerbaar gedrag dat je niet kunt controleren, het is voorbij je autonomie, je vrije wil. Dit kun
je niet verklaren met volkspsychologie en rationele keuzetheorie.
1