Samenvatting pathologie blok 2.4
Werkcollege 1
Mannelijke voortplantingsorgaan:
Os pubis is het schaambeen.
Scrotum is de balzak, dit is een buiten het lichaam hangende huidplooi waarin de twee teelballen
(=testikels) zitten. Voor een goed verlopende zaadcelproductie in de teelballen is een juiste
temperatuur gewenst. Dit is een aantal graden onder de lichaamstemperatuur.
Testes is de teelbal, dit is de naam voor de geslachtsklier van mannelijke organismen. Hier wordt het
mannelijk hormoon testosteron geproduceerd en de zaadcellen of gameten gemaakt. De zaadcellen
landen daarna in de bijbal.
Epididymus is de bijbal, dit is het orgaan dat bij de man achter de teelbal in de balzak is gelegen. Het
is een langwerpig orgaantje dat bestaat uit de afvoergangen die vanuit de teelbal komen. Hier
verzamelen zich ook de rijpe spermacellen (spermatozoa) tot de eerstvolgende zaadlozing
(ejaculatie). Het zaad blijft zo'n 4 a 6 weken in de bijbal zitten.
Vesica urinaria is de urineblaas, hierin wordt de urine opgevangen en bewaard tot een lozing.
Ureter is de urineleider, dit is een buis die loopt tussen het nierbekken en de blaas.
Urethra is de urinebuis, hierdoor wordt zowel urine als sperma uit het lichaam afgevoerd.
Glans is de eikel, dit is het ronde uiteinde van de penis. De eikel ligt bij onbesneden mannen meestal
verborgen in de voorhuid.
De voorhuid omgeeft het uiteinde van de penis. De voorhuid is verbonden met de relatief smalle hals
van de penis en loopt over de glans (=eikel) door. Klieren in de huid van de hals en het binnenste
oppervlak van de voorhuid geven een wasachtige stof af die smegma wordt genoemd.
Het rectum is de endeldarm, hier is de opslag van de feces.
Ductus deferens is de zaadleider, bij een ejaculatie zorgt de zaadleider voor het transport.
Spermacellen kunnen enkele maanden in de zaadleiders opgeslagen blijven.
Zaadblaasjes, ook wel de glandula vesiculosa, dit zijn de actieve klieren die ongeveer 60% procent
van het zaadvocht vormen.
De prostaat ligt naast het rectum en produceert een aantal hulpstoffen die aan het sperma worden
toegevoegd. De prostaat voorkomt door samentrekking dat er sperma in de blaas kan stromen.
,Vrouwelijke voortplantingsorgaan:
Ovarium is de eierstok, hierin zitten de eicellen opgeslagen.
Oviduct is de eileider, hierin vindt het vervoer van de eicel of embryo naar de baarmoeder plaats.
Vesica urinaria is de urineblaas, hierin wordt de urine opgevangen en bewaard tot een lozing.
Ureter is de urineleider, dit is een buis die loopt tussen het nierbekken en de blaas.
Urethra is de urinebuis, hierdoor wordt zowel urine als sperma uit het lichaam afgevoerd.
Symphysis pubica is de schaambeenvoeg
Glandula vestibularis majore is de klier van bartholin, vormen klierproducten die bij opwinding
worden afgegeven door afvoerbuizen.
Clitoris is ook wel de kittelaar, het seksuele orgaan van de vrouw.
Labium minor zijn de binnenste schaamlippen, dit is gladde, onbehaarde huid die de vagina bedekt.
Labium major zijn de buitenste schaamlippen, in niet opgewonden toestand liggen ze vaak tegen
elkaar aan, waardoor ze aan de binnenliggende delen bescherming bieden. Bij seksuele opwinding
zwellen de grote schaamlippen wat op en komen ze uit elkaar te liggen.
Uterus is de baarmoeder, de belangrijkste functie van de baarmoeder is om een bevrucht embryo te
laten innestelen. Het embryo groeit in de baarmoeder uit tot foetus en blijft er tot de geboorte van
de baby.
Endometrium is het baarmoederslijmvlies, dit is de bedekkende laag van de binnenzijde van de
baarmoeder. Het endometrium reageert sterk op de twee vrouwelijke hormonen: oestrogeen en
progesteron. Onder invloed van oestrogeen wordt het dikker, onder invloed van progesteron
ontstaan er meer slijmkliertjes in (secretiefase). Dit is de fase waarin innesteling van een bevruchte
eicel kan plaatsvinden.
Cervix is de baarmoederhals, dit is een smaller, buisvormig gedeelte van de baarmoeder dat aan een
kant in de vagina eindigt en aan de andere kant overgaat in het baarmoederlichaam met daarin de
baarmoederholte.
Het rectum is de endeldarm, hier is de opslag van de feces.
De hypothalamus is de verbinding tussen het zenuwstelsel en het hormoonstelsel.
De hormonale regeling op het hoogste niveau kan op drie manieren:
1. Hormoon hormoon
De hypothalamus geeft hormonen die de adenohypofyse reguleren (tropinen):
- RH, de releasing hormones stimulerend
- IH, de inhiberende hormonen remmend
, 2. Hormoon
De hypothalamus is zelf een endocrien orgaan, die hormonen afgeeft t.h.v. de
neurohypofyse. De hormonen die de hypothalamus afgeeft zijn:
- ADH, het antidiuretisch hormoon
- Oxytocine
3. Zenuw Hormoon
De hypothalamus bevat centra van het autonome zenuwstelsel die via sympathische
zenuwen de endocriene cellen van het bijniermerg stimuleren om hormonen af te geven.
- Adrenaline
- Noradrenaline
De hypofyse is ter grootte van een erwt en het hangt onder de hypothalamus. De hypofyse bestaat
uit twee delen:
- Adenohypofyse (=voorkwab)
Dit is klierweefsel dat 7 hormonen afgeeft. Het maakt verschillende hormonen die een rol
spelen bij lichamelijke processen zoals stress, groeien en voortplanting.
- Neurohypofyse (=achterkwab)
Dit is zenuwweefsel dat met name bestaat uit axonen die van de hypothalamus lopen. Deze
axonen scheiden hormonen af in de haarvaten van de hypofysepoortader. Dit is de afgifte
van hormonen van de hypothalamus naar de hypofyse (= 2e manier van hierboven
beschreven).