Week 3 – Ontwikkelingspsychologie
Deel 1: de 3 cognitieve theorieën
Wat is cognitie?
= naar leeftijdsgebonden veranderingen die optreden bij mentale activiteiten zoals aanwezig zijn,
waarnemen, leren, denken en herinneren (aandacht, geheugen, probleemoplossing, redeneren en
begrijpen)
0-23 jaar: veranderingen zijn vaak relatief snel en opvallend
23+: veroudering in volwassenheid
Bij menselijke en niet-menselijke dieren
Gedrag (behaviourisme; leren= gedrag, black box)
Gedrag + mentale processen
Continue versus discontinue ontwikkeling
Continue ontwikkeling
= Meer van het zelfde – Ontwikkeling volgens kwantitatieve veranderingen in
het gedrag
Discontinue ontwikkeling
= De fasen verschillen van elkaar – Ontwikkeling volgens kwalitatieve
veranderingen in het gedrag
De fases moeten zich in die volgorde afspelen. Een fase kan soms wel worden
overgeslagen, maar het is een onomkeerbare manier van ontwikkelen.
Veronderstelt dat er wat biologisch/genetisch wordt getriggerd waardoor je naar een volgende
fase gaat
Theorie/Stroming Wat voor soort ontwikkeling? Continu of
discontinu?
Behaviorisme continue ontwikkeling
Piaget en een beetje Vygotsky discontinue ontwikkeling
In mindere mate voor de informatietheorie, discontinue ontwikkeling
maar als je zou moeten kiezen dan
4 cognitieve theorieën vanuit de verschillende scholen van denken:
1. Behaviorisme
(ontwikkeling = gedrag; wordt niks gezegd over cognitie/denken)
Leren is hetzelfde over gedrag en doet geen uitspraken over eventuele ontwikkeling in
cognitie/denken
2. Cognitieve ontwikkelingstheorie (Piaget)
3. Sociaal constructivisme (Vygotsky)
4. Informatieverwerkingstheorie (aandacht, geheugen)
Kind wordt gezien als een klein computertje met input en output
,Piaget
Kind als constructivist, als wetenschapper
Interactie met objecten om tot leren en ontwikkeling te komen
Kennis die het kind heeft (ondergebracht in schema’s) bepaalt zijn/haar perceptie van de wereld
Van cognitieve ontwikkeling, naar sociale en taalontwikkeling
Piaget combineerde zijn eerdere interesses in zoölogie en epistemologie (=de tak van de filosofie die
zich bezighoudt met de oorsprong van kennis) om een nieuwe wetenschap te ontwikkelen die hij
genetische epistemologie noemde
Klinische methode
= een flexibele vraag-en-antwoordtechniek die Piaget gebruikte om te ontdekken hoe kinderen van
verschillende leeftijden verschillende problemen oplossen en nadenken over alledaagse zaken.
Intelligentie
= een fundamentele levensfunctie
Cognitief evenwicht
Intelligentie is een vorm van evenwicht waarnaar alle cognitieve structuren neigen.
Zo'n evenwichtige stand van zaken wordt cognitief evenwicht genoemd, en het proces om dit te
bereiken wordt equilibratie genoemd.
Piaget geloofde dat deze onevenwichtigheden (of cognitieve disevenwichten) tussen de
denkwijzen van de kinderen en omgevingsgebeurtenissen zetten hen ertoe aan mentale
aanpassingen te maken die hen in staat stellen om te gaan met raadselachtige nieuwe ervaringen
en daardoor cognitief evenwicht te herstellen.
Belangrijke assumptie
= Als kinderen iets willen weten, moeten ze die kennis zelf construeren. De realiteitsconstructie
van kinderen hangt af van de kennis die ze op dat moment hebben.
Constructivistisch
= Iemand die kennis opdoet door te handelen of anderszins te opereren op objecten en
gebeurtenissen om hun eigenschappen te ontdekken.
, Evaluatie Piaget
Sterke kanten Beperkingen
Wel betrouwbaar Onderschatting van capaciteiten van (jonge) kinderen
Piaget heeft de discipline opgericht die we wel betrouwbaar, maar daardoor minder valide
tegenwoordig kennen als cognitieve ontwikkeling. kon competentie niet onderscheiden van pretstatie
Zorgde ervoor dat dit veld "ontwikkelingsgericht" zou Typische Piagetaanse testjes worden dus als –nog
zijn en niet alleen de ideeën en methoden uit de studie steeds- betrouwbaar (i.e. tot hetzelfde resultaat
van volwassen denken op kinderen zou toepassen. leidende) maar dus niet als valide (i.e. echt meten
Piaget heeft ons ervan overtuigd dat kinderen wat de test pretendeert te meten, namelijk niveau
nieuwsgierige, actieve ontdekkingsreizigers zijn die een van cognitieve ontwikkeling) beschouwd.
belangrijke rol spelen in hun eigen ontwikkeling. Cognitieve ontwikkeling verloopt in fasen: wat is er nodig
De theorie van Piaget was een van de eersten die om de sprong naar de volgende fase te maken? Dat is
probeerde het ontwikkelingsproces te verklaren, en onduidelijk.
niet alleen te beschrijven. Bovendien: ontwikkeling verloopt grotendeels geleidelijk
Piagets beschrijving van brede reeksen van intellectuele Weinig oog voor culturele en maatschappelijke
ontwikkeling geeft een redelijk nauwkeurig overzicht invloeden op ontwikkeling
van hoe kinderen van verschillende leeftijden denken. Hij had de neiging om aan te nemen dat een kind
Hij had het misschien bij het verkeerde eind over enkele dat faalde in een van zijn problemen, simpelweg
details, maar zijn beschrijvingen voelen toch goed aan de onderliggende concepten of denkstructuren
miste die hij aan het testen was. We weten nu
De ideeën van Piaget hebben een grote invloed gehad
dat deze veronderstelling niet geldig is omdat
op het denken over sociale en emotionele
veel andere factoren dan een gebrek aan
ontwikkeling, evenals vele praktische implicaties voor
kritische competenties iemands prestaties op een
opvoeders.
cognitieve test kunnen ondermijnen.
Piaget stelde belangrijke vragen en trok letterlijk
duizenden onderzoekers naar de studie van cognitieve
Zijn onderzoek leidde tot nieuwe inzichten en wees
tegelijkertijd op problemen met zijn oorspronkelijke
ideeën.
Verklaart Piaget cognitieve ontwikkeling?
Denk aan het interactionistische standpunt van Piaget: Vermoedelijk zijn kinderen:
1. constant nieuwe ervaringen aan het verwerken op manieren die hun niveau van rijping toelaat,
2. hun denken aanpassen aan deze ervaringen,
3. hun structuren reorganiseren in steeds complexere mentale schema's die hen in staat stellen
cognitief evenwicht te herstellen met nieuwe aspecten van de omgeving.
Deze nogal vage uitleg van cognitieve groei roept meer vragen op dan het beantwoordt. Als gevolg
hiervan beschouwen een groeiend aantal onderzoekers zijn theorie nu als een uitgebreide
beschrijving van cognitieve ontwikkeling die een beperkte verklarende kracht heeft.
, Uitdagingen voor Piaget's verslag van sensomotorische ontwikkeling: neo-nativisme en theorie.
Neo-nativisme
= het idee dat veel cognitieve kennis, zoals objectconcept, aangeboren is en weinig specifieke
ervaringen vereist om tot uitdrukking te komen, en dat er biologische beperkingen zijn, in die zin dat
de geest/hersenen ontworpen zijn om bepaalde soorten informatie in bepaalde manieren.
Theorie theorieën
= theorieën over cognitieve ontwikkeling die neo-nativisme en constructivisme combineren, waarbij
wordt voorgesteld dat cognitieve ontwikkeling voortschrijdt doordat kinderen theorieën over de
fysieke en sociale wereld genereren, testen en veranderen. Baby's zijn vanaf de geboorte voorbereid
om bepaalde soorten informatie te begrijpen (bijvoorbeeld over objecten en taal)
Een terechte vraag over de theorie-theoriebenadering is dat, als ontwikkeling het proces is van
het testen en veranderen van theorieën, waarom krijgen kinderen over de hele wereld in
wezen dezelfde volwassen theorieën van de wereld?
Ervaring speelt een belangrijke rol in deze formulering, en ervaringen zullen zeker aanzienlijk
variëren tussen kinderen die opgroeien in samenlevingen in het informatietijdperk en kinderen
die opgroeien in traditionele jager-verzamelaarssamenlevingen.