Goed omschreven. Het is wel nodig om de begrippentrainer van lerenmetconvey erbij te houden (LOI studie). Jammer dat de tekst niet te kopiëren is.
Samenvatting Arbeidsrecht & sociale zekerheid 2022/2023
voor het Praktijkdiploma Loonadministratie
Inhou d
Hoofdstuk 1 – Inleiding tot het Nederlandse recht ................................................................................. 2
Hoofdstuk 2 – Het arbeidsprocesrecht ................................................................................................... 5
Hoofdstuk 3 – De arbeidsovereenkomst: een inleiding .......................................................................... 6
Hoofdstuk 4 – De arbeidsovereenkomst: totstandkoming en verplichtingen ...................................... 11
Hoofdstuk 5 – De arbeidsovereenkomst: loondoorbetaling ................................................................. 15
Hoofdstuk 6 – De arbeidsovereenkomst: bijzondere bedingen............................................................ 20
Hoofdstuk 7 – Einde van de arbeidsovereenkomst: een inleiding ........................................................ 23
Hoofdstuk 8 – Opzegging door de werkgever ....................................................................................... 26
Hoofdstuk 9 – Door de werkgever gegeven ontslag ............................................................................. 30
Hoofdstuk 10 – Andere opzegverboden ............................................................................................... 32
Hoofdstuk 11 – De collectieve arbeidsovereenkomst........................................................................... 34
Hoofdstuk 12 – Wet arbeid en zorg ...................................................................................................... 35
Hoofdstuk 13 – Wetgeving rond arbeidstijd, arbeidsomstandigheden en arbeidsduur....................... 39
Hoofdstuk 14 – Wetten rond gelijke behandeling ................................................................................ 42
Hoofdstuk 15 – Wet op de ondernemingsraden ................................................................................... 43
Hoofdstuk 16 – Pensioenwetgeving ...................................................................................................... 45
Hoofdstuk 17 – De sociale verzekeringen ............................................................................................. 50
Hoofdstuk 18 – De volksverzekeringen ................................................................................................. 56
Hoofdstuk 19 – Ziekte en zwangerschap............................................................................................... 61
Hoofdstuk 20 – Langdurende arbeidsongeschiktheid ........................................................................... 68
Hoofdstuk 21 – Werkloosheid en Toeslagenwet .................................................................................. 71
Hoofdstuk 22 – Subsidies en toeslagen ................................................................................................. 75
1
,Hoofdstuk 1 – Inleiding tot het Nederlandse recht
De wet maakt een onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Natuurlijke
personen zijn alle mensen. Rechtspersonen zijn organisaties die als zodanig door de wet aangewezen
worden, met eigen rechten en plichten. Een rechtspersoon neemt zelfstandig deel aan het
economisch verkeer.
Het recht dat in Nederland van kracht is, kunnen we halen uit:
• Gewoontes;
• Wetten en wetboeken: het vastleggen van regels in wetten en wetboeken is codificatie;
• Jurisprudentie;
• Internationale verdragen, hierin worden afspraken tussen landen vastgelegd.
Heel veel recht is vastgelegd in wetten: het geschreven recht. Naast het geschreven recht bestaat
ook ongeschreven recht: het gewoonterecht. Een gewoonte rekenen we tot het recht als het een
gebruik is waaraan iedereen zich moet houden.
Niet altijd is een wettelijke bepaling volledig duidelijk. De wet kan op verschillende manieren worden
uitgelegd. De rechter moet dan uitleggen hoe de wet geïnterpreteerd moet worden. In zijn uitspraak
verklaart hij dan hoe bepaalde rechtsregels toegepast moeten worden in een bepaalde situatie.
Uitspraken van een rechter over een bepaalde rechtsstrijd kunnen tot gevolg hebben dat collega-
rechters in de toekomst deze interpretatie overnemen. De verzameling van uitspraken van rechters
noemen we de jurisprudentie.
Er is een onderscheid tussen publiekrecht en privaatrecht. Het privaatrecht regelt de verhoudingen
tussen burgers onderling. Als burgers worden beschouwd privépersonen en ondernemingen, maar
ook overheidsinstellingen die niet optreden als overheid (bijvoorbeeld als ze spullen aanschaffen bij
leveranciers).
Het publiekrecht regelt de verhouding tussen de overheid als zodanig en de burgers, en de
verhouding tussen overheden onderling. De overheid treedt in het publiekrecht op als overheid. Het
kenmerkende van het publieksrecht is daarom de gezagsverhouding tussen de overheid en de
burgers.
In het privaatrecht is het onderscheid tussen dwingend recht en aanvullend recht belangrijk. Onder
dwingend recht verstaan we de rechtsregels waarvan niet mag worden afgeweken, ook al zouden
partijen dat willen. Een afspraak die in strijd is met een dwingende wetsbepaling is nietig. Dat houdt
in dat deze afspraak wordt geacht nooit te hebben bestaan. Een niet-bestaande afspraak hoef je niet
na te komen. Een voorbeeld is het wettelijk minimumloon.
In het arbeidsrecht zijn, naast het volledig dwingend recht, verschillende vormen van gedeeltelijk
dwingend recht:
• Het driekwart dwingend recht. Hierbij zijn afwijkingen van de wettelijke regels alleen
toegestaan per cao. Een voorbeeld is de proeftijd.
• Het semi-dwingend recht. Hierbij mogen werkgever en werknemer alleen afwijken van de
wettelijke regels als dit schriftelijk gebeurt. Een voorbeeld is de lengte van de opzegtermijn.
• Het vijfachtste-dwingendrecht. Hiervan kan worden afgeweken bij cao, maar ook, als een cao
ontbreekt, door middel van een schriftelijke overeenkomst met de ondernemingsraad of de
personeelsvertegenwoordiging.
Tot het aanvullend recht verstaan we de rechtsregels waarvan partijen mogen afwijken. De regels
van aanvullend recht gelden als de partijen zelf geen afspraken hebben gemaakt.
2
,Tot slot is er een onderscheid tussen materieel recht en formeel recht. Het materieel recht bevat de
rechtsregels waaraan iedereen zich moet houden. Het formeel recht geeft regels over de manier
waarop procedures gevoerd moeten worden, het procesrecht.
Tot de rechterlijke macht behoren de rechters (de zittende magistratuur) en de officieren van justitie
(de staande magistratuur). Daarnaast zijn ook nog andere functionarissen bij de rechtspraak
betrokken, zoals griffiers, maar zij behoren niet tot de rechterlijke macht. De rechters spreken recht.
De officieren van justitie zijn de vertegenwoordigers van het openbaar ministerie (OM). Het OM
vervolgt personen die een strafbaar feit hebben gepleegd. De griffiers verzorgen het administratieve
werk. Zij notuleren, bereiden de vonnissen voor, verzorgen de correspondentie, e.d.
Bij het besluit een rechtszaak te beginnen, is het belangrijk te weten bij welk rechtscollege het proces
moet worden gevoerd. Hierbij staan twee vragen centraal:
1. Bij welk soort gerecht wordt het proces gevoerd (de absolute competentie)?
2. In welke plaats wordt het proces gevoerd (de relatieve competentie)?
De absolute competentie geeft aan welke rechterlijke instantie de bevoegdheid heeft een uitspraak
te doen in een rechtszaak. De relatieve competentie geeft aan in welk geografisch rechtsgebied de
rechter bevoegd is de zaak te behandelen. Een procedure voor de rechter begint met een
dagvaarding of een verzoekschrift.
Er zijn drie rechtscolleges die oordelen in privaatrechtelijke kwesties:
• De rechtbank;
• Het gerechtshof;
• De Hoge Raad.
Tot de rechtbank behoort ook de sector kanton. De sector kanton is de opvolger van het voormalig
kantongerecht. De kantonrechter is een alleensprekende rechter. Hij spreekt recht in de volgende
gevallen:
• Bij strafzaken: kleine overtredingen;
• Bij civiele zaken: alle vorderingen tot € 25.000 en alle geschillen m.b.t. o.a. arbeidszaken.
De rechtbank behandelt:
• Bij strafzaken: grote overtredingen en misdrijven;
• Bij civiele zaken: alle vorderingen voor een bedrag van € 25.000 en hoger en alle geschillen
die niet in eerste instantie aan de kantonrechter moeten worden voorgelegd.
• Bij bestuursrechtelijke zaken: ambtenarenzaken, sociale zekerheidszaken en allerlei andere
geschillen met bestuursorganen.
Het gerechtshof houdt normaal gesproken meervoudig zitting. Dit betekent dat drie rechters, de
raadsheden, de procedure behandelen. Het hof behandelt zaken in hoger beroep van de rechtbank
en dus ook zaken van de kantonrechter. Hoger beroep wil zeggen dat één van de partijen na een
uitspraak van een lagere rechter het geschil opnieuw ter beoordeling voorlegt aan het gerechtshof.
De zaak wordt dan nogmaals in zijn geheel behandeld.
De Hoge Raad is het hoogste rechtscollege van ons land. Het rechtscollege dat een zaak behandelt,
bestaat uit drie of vijf raadsheren. De Hoge Raad behandelt alleen zaken waarin de rechtsvraag
centraal staat of de geschillen met de vraag of de rechtsregels goed zijn toegepast en/of de wet goed
is uitgelegd. De Hoge Raad beslist niet meer over de feiten zelf. Het aanhangig maken van een geschil
bij de Hoge Raad wordt ‘in cassatie gaan’ genoemd.
3
, Een partij die het oneens is met de uitspraak van een rechter, kan hoger beroep aantekenen. In
hoger beroep gaan kan slechts eenmaal in een bepaalde procedure. Als hoger beroep wordt
aangetekend, heeft dit tot gevolg dat de nakoming van de rechterlijke uitspraak niet kan worden
afgedwongen. De zaak wordt eerst door het gerechtshof opnieuw behandeld. Dit is anders als de
rechterlijke uitspraak vermeldt dat deze wél direct ten uitvoer kan worden gelegd. Het vonnis of de
beschikking is dan uitvoerbaar bij voorraad.
Is na het arrest in hoger beroep één van de partijen het nog steeds oneens met de uitspraak, dan
heeft hij de mogelijkheid in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. Ook bij het in cassatie gaan, kan
nakoming van de rechterlijke uitspraak niet worden afgedwongen, tenzij de hiervoor bedoelde
bepaling ‘uitvoerbaar bij voorraad’ in de uitspraak is opgenomen.
Soms is het echter noodzakelijk dat de rechter op korte termijn recht spreekt. De rechter kan dan
een voorlopige voorziening treffen tijdens een kort geding. Om een kort geding te kunnen
aanspannen, moet sprake zijn van een spoedeisend belang. Bij arbeidsgeschillen waarbij de
werknemer doorbetaling van loon vordert, wordt meestal aangenomen dat sprake is van zo’n
spoedeisend belang.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lindseywarmenhoven. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,39. Je zit daarna nergens aan vast.