Deze samenvatting gaat over het vak "Inleiding in de Ontwikkelingspsychologie" en behandeld zowel de colleges als de belangrijkste onderwerpen uit het boek "Developmental Psychology". Belangrijke begrippen zijn duidelijk gemarkeerd en er is gebruik gemaakt van afbeeldingen en tabellen.
Tentamen Ontwikkelingspsychologie
College 1 (H1 & H2)
HOOFDSTUK 1
Ontwikkelingspsychologie
Hoe ontwikkelen mensen (kinderen) zich op psychologisch vlak?
Hoe hangen vroege gebeurtenissen/ontwikkelingen samen met latere uitkomsten?
Hoe kunnen we deze inzichten toepassen?
Veranderingen en tijd zijn belangrijk
Nature vs. Nurture
Nature: nativisme -> het idee dat ontwikkeling voornamelijk wordt bepaald door erfelijke factoren
Nurture: empirisme -> het idee dat ontwikkeling voornamelijk wordt bepaald door
omgevingsinvloeden
Continue vs. Discontinue ontwikkeling
Continue ontwikkeling: patroon van ontwikkeling waarin vaardigheden geleidelijk en soepel
veranderen
Discontinue ontwikkeling: patroon van ontwikkeling waarin veranderingen plotseling optreden,
resulterend in kwalitatief verschillende wijzen van ontwikkeling (trapsgewijs)
Siegler: ontwikkeling verloopt door elkaar, er is niet één manier
Kritieke en sensitieve periode
Kritieke periode: een periode van ontwikkeling (leeftijdsfase) waarin specifieke ontwikkeling
noodzakelijk zijn voor verdere normale ontwikkeling
Sensitieve periode: een periode van ontwikkeling (leeftijdsfase) waarin specifieke ontwikkeling
belangrijk zijn voor een normale ontwikkeling, dus -> verder normale ontwikkeling kan nog steeds!
Domein-algemene of domein-specifieke ontwikkeling
Domein-algemene ontwikkeling: idee dat ontwikkeling impact kan hebben op een breed scala aan
vaardigheden
Domein-specifieke invloed: idee dat ontwikkeling van verschillende vaardigheden onafhankelijk is en
maar een kleine impact heeft op vaardigheden in andere domeinen
Plaats van ontwikkelingsverandering
Wat verandert er bij ontwikkeling?
,Niveaus van uitleg (levels of explanation): de manier die we kiezen om psychologische vermogens te
beschrijven (en ontwikkeling hiervan). Niveaus kunnen biologisch, gedragsmatig, sociaal of
emotioneel zijn.
Manier kiezen die het meest nuttig is voor de situatie
- VB: baby lacht voor de eerste keer -> sociaal niveau meest nuttig om te omschrijven hoe
dit tot stand komt (baby’s leren glimlachen bij oogcontact)
Vaak gaat het wel om een combinatie van meerdere factoren
Individuele eigenschappen en contextuele invloeden
Verschillende ontwikkelingspaden kunnen voorkomen in de mate dat individuen worden beschouwd
als atypisch te ontwikkelen
Individuele variatie komt ook voor binnen typische (en atypische) ontwikkeling
VB: een agressief kind zoekt eerder contexten op waar de agressie geuit kan worden -> dus
eerder karate gaan doen dan bij een schaakclub gaan
Maar: het agressieve gedrag zou wel verminderen als je ze bij een schaakclub zou zetten
Studie naar verschillende gedragingen van kinderen wanneer ze geconfronteerd worden met
situationele uitdagingen of risico’s voor gezonde ontwikkeling
Verschillende vormen van risico’s zoals biologisch (ziekte) en omgeving (inkomen ouders).
Kinderen reageren hier ook verschillend op:
- Vele hebben ontwikkelingsproblemen
- Bij andere sprake van ‘sleeper’ effect: lijken nu geen problemen te hebben maar die
ontwikkelen zich later pas
- Anderen ervaren weinig tot geen problemen (nu en later)
Onderzoek naar deprivatie op jonge leeftijd (p. 7-8)
- Deprivatie voor 6 maanden is minder gevaarlijk voor cognitieve ontwikkeling dan na 6
maanden (geldt ook voor taal en hechting)
Culturele contexten
De cultuur waarin je opgroeit heeft invloed op je ontwikkeling
Vergelijken ontwikkeling tussen culturen niet alleen waardevol om te kijken hoe ontwikkeling
kan variëren, maar geeft ook de rol van omgeving aan bij ontwikkeling van bepaalde
capaciteiten
Basisvaardigheden kunnen zelfs al verschillen tussen culturen
Ecologisch perspectief
Het ecologisch perspectief: benadrukt het belang van het begrijpen van niet alleen de relatie tussen
organismen en verschillende omgevingssystemen, maar ook de relatie tussen dergelijke systemen
Bronfenbrenner: beschrijft de lagen van omgevings- of contextuele systemen die invloed hebben op
de ontwikkeling van een kind
Microsysteem: omgeving waarin het kind leeft en interacteert met mensen die dicht bij hen
staan (bijv. ouders)
Mesosysteem: relaties tussen componenten van microsysteem (bijv. relatie ouders-school)
Ecosysteem: instellingen die de ontwikkeling van een kind kan beïnvloeden maar waarmee
het kind grotendeels indirect contact heeft (bijv. het werk van ouders)
, Macrosysteem: ideologische en institutionele patronen van een bepaalde cultuur of
subcultuur
Chronosysteem: deze vier systemen veranderen met de tijd (bijv. puberteit, oorlog, scheiding
ouders)
Lifespan perspective
Levensduur perspectief: een kijk op ontwikkeling als een proces dat continu doorgaat (van baby, tot
volwassenen, tot bejaard)
Age cohort effect: mensen geboren in dezelfde generatie delen dezelfde historische
ervaringen (bijv. Tweede Wereldoorlog)
Psychologie en ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie is een centraal onderzoeksgebied -> cruciaal voor andere
onderzoeksgebieden
HOOFDSTUK 2
Behaviorisme
Behaviorisme (begin 20e eeuw): stroming die de rol van leren in menselijk gedrag benadrukte en
probeerde gedrag in dergelijke termen te beschrijven (bijna uitsluitend gericht op ‘nurture’)
Klassieke conditionering: een vorm van leren waarbij twee stimuli herhaaldelijk samen worden
gepresenteerd totdat individuen leren reageren op de onbekende stimulus op dezelfde manier
waarop ze reageren op de bekende stimulus
Angst (little Albert)
Voorkeuren en aversies
Operante conditionering: een vorm van leren die afhangt van de gevolgen van gedrag; beloningen
verhogen de kans dat gedrag zich herhaalt, terwijl straf de kans verkleint
Vrijwillig gedrag
Maturational theory (Gesell & McGraw)
Rijpingstheorie (maturational theory): een vroege benadering om ontwikkeling te verklaren in
termen van rijpingsschema's, vooraf bepaald door genetische overerving
Evolutie geeft ons een ‘biologische agenda’ in ons DNA
Door deze ‘agenda’ zullen vaardigheden vanzelf tevoorschijn komen in een vaste volgorde
Psychodynamic approach
Psychodynamische theorie (Freud): ontwikkeling vindt plaats in discrete stadia en wordt grotendeels
bepaald door biologisch gebaseerde drijfveren die worden gevormd door ontmoetingen met de
omgeving en door de interactie van de drie componenten van de persoonlijkheid: id, ego en
superego
Id: instinctief, trekt zich niets aan van regels en verwachtingen (geheel onbewust)
Superego: grotendeels onbewust, gevormd door cultuur, opvoeding, en religie
Ego: grotendeels onbewust, balanceert id en superego met de “echte wereld” (verdedigt)
Psychosociale theorie (Erikson): ziet kinderen zich door een reeks stadia ontwikkelen, grotendeels
door taken uit te voeren waarbij ze in interactie zijn met hun sociale omgeving
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rose-lynnvandersteen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.