Week 1
HD 1
Nederland heeft groot belang bij internationale organisaties en heeft daarom ook open
houding naar deze internationale rechtsordes.
De oorsprong van internationale verhoudingen ligt rond het ontstaan van de soevereine
europese staten. Eerst doelde dit op vredig samen kunnen leven: co-existentie. Veel
afspraken buiten europa waren capitulaties: afspraken die belangen van onderdanen in
gebieden beschermden.
Voor kolonies had je eerst het beginsel gebied verkrijging: wie vindt krijgt het ook al zijn er
al andere volken. Maar toen kreeg je zelfbeschikkingsbeginsel: de volkeren mogen zelf
beslissen.
Onder internationaal publiekrecht heb je volkenrecht en internationaal recht. Volkenrecht is
voor alle burgers, internationaal recht is betrekking tussen staten.
Het internationaal publiekrecht kan je uitleggen aan de drie woorden.
1. Internationaal: bronnen: rechtsbeginselen, gewoonterecht, verdragen, besluiten
van internationale organisaties. Je hebt de nationalistische dualistische leer en de
reactie hierop de monistische leer waarbij het individu centraal staat. Er is een
formeel onderscheid tussen internationaal en nationaal recht zodat nationaal recht
niet op andere landen werkt en internationaal recht volgens nationale regels werkt.
Steeds meer komt de directe werking van internationaal recht toch tot stand.
2. Publiek: Het beschermt publieke belangen en legitimeert internationaal
publiekrechtelijke uitoefening. Privaat gaan over grensoverschrijdende private
verhoudingen. Er is veel blurring tussen de twee, private organisaties doen bijv.
publieke belangen beschermen. Internationaal en nationaal publiekrecht is anders,
internationaal heeft betrekking tussen gelijke partijen.
3. Juridische element: Veel internationale afspraken worden niet in juridische vorm
gegoten. Voor zekerheid over afspraken is het goed om afbakeningen te hebben. Het
onderscheid tussen morele en juridische regels is te vinden in bron van een regel
(gewoonterecht internationale organisaties etc.) en juridische regels hebben sanctie
verbonden aan schending van de norm. Echter is de sanctie vaak niet eens nodig,
staten volgen de afspraken bijna altijd door bijv. behoud van reputatie.
De internationale organisatie heeft weinig macht, het zijn de leden zelf die het gezag
hebben. Recht dat gaat over de bovennationale organisatie heet recht van integratie. Naast
integratie heb je ook samenwerking, hier geven staten soevereiniteit af aan internationale
organisaties om publieke taken te verrichten.
De staten zullen niet opgaan in 1 wereld staat aangezien de machtsconcentratie in de
internationale instanties niet zodanig is dat deze genoeg macht heeft de staat te worden.
Ook heb je homogeniteit van cultuur en gedeelde geschiedenis in staten. Je kan dus ook
lastig spreken over internationale belangen.
Internationaal publiekrecht bestaat uit algemeen deel: beginselen en leerstukken die op elk
onderdeel toepasbaar zijn, formele beginselen hierin zijn bijvoorbeeld begripsbepalingen.
Fundamentele beginselen hierin zijn bijvoorbeeld beginsel van goede trouw. De
combinatie van deze twee zijn essentieel aspect van het internationaal recht.
Het bijzondere deel gaat om specifieke afspraken omtrent een bepaald onderwerp.
Het recht van de EU valt ook onder internationaal publiekrecht, het is gebaseerd op de
bronnen: verdragen, gewoonte, uitspraken van internationale organisaties en
rechtsbeginselen. De EU heeft zich echter tot eigen rechtsorde ontwikkeld die gescheiden is
,van de internationale rechtsorde. Het is hiermee verticaal en dus supranationaal ipv.
internationaal. Veel andere organisaties zijn naar de EU gevormd, ook is het op zich een
nog zeer belangrijke speler in de internationale rechtsorde en ten slotte is de EU ook van
belang voor de toepassing van internationaal recht. Veel europees recht is ook
internationaal publiekrecht.
HD 10
Omtrent veiligheid en vrede heb je een paar begrippen
● Gebruik van geweld: tussen staten verboden
● Gewapende aanval: niet elk geweld is gewapende aanval
● Bedreiging van vrede en veiligheid: ruimer dan geweld, veel meer kan vrede
bedreigen
● Agressie: vaak hetzelfde als geweld, alleen niet alle gewapende aanvallen zijn
agressie (bijv. zelfverdediging).
● Oorlog: niet vaak gebruikt, vaker gewapend conflict.
● Gewapend conflict: gebruikt van geweld tussen staten en/of groepen.
Het systeem voor collectieve veiligheid is in de VN, aanval op 1 staat is een aanval op alle
staten.
Het VN-handvest heeft de basisregel verbod van geweld, deze komt voort uit het
gewoonterecht. Of bijvoorbeeld een cyberaanval onder geweld valt ligt aan het gevolg
hiervan. Een staat kan toestemming geven een andere staat geweld te laten plegen in zijn
staat. Er zijn twee uitzonderingen op het verbod van geweld, door de vn of zelfverdediging.
Gebruik van geweld door of namens de VN:
De veiligheidsraad is bevoegd te beslissen of er geweld gebruikt mag worden. Eerst zal
deze onderhandelen, als de vrede echter geschonden wordt zal deze zonder instemming
van de betrokken staten kunnen handelen. De algemene vergadering mag aanbevelingen
richten naar de veiligheidsraad als deze verlamd is door bijv. veto’s.
Voor gebruik van geweld van of namens de VN moet de vrede bedreigd of geschonden zijn
of moet er een daad van agressie zijn geweest. Voor schending van vrede of daad van
agressie heb je het geweldverbod, voor bedreiging van de vrede een ruime interpretatie van
de veiligheidsraad. Ook een grove mensenrechtenschending mag hieronder vallen als een
interne interpretatie van internationale vrede schending.
Voor het handhaven en herstellen van de vrede kan je dwangmiddelen met en zonder
geweld gebruiken. Zonder geweld is bijvoorbeeld economische boycot. Ook zijn er
specifieke sancties op personen zodat de bevolking niet lijdt. De veiligheidsraad heeft geen
eigen troepen, als ze geweld wil gebruiken moet ze dit via de leden doen. Echter zijn staten
dit vaak niet bereid te doen. Daarom is er delegatie van gebruik van geweld, deze moet
uitdrukkelijk gegeven worden en als deze is gegeven mag de staat alle nodige middelen
nemen. De veiligheidsraad kan de staten niet dwingen en de beslissing ligt bij de staat zelf.
De VN kan deze delegatie op elk moment stoppen en daarmee de rechtsbasis wegnemen.
Naast delegatie voor een aanval kan de VN ook vredesbewaring gebruiken, een staat
stuurt dan troepen om vrede tussen state te bewaren. Deze vredesmissies hebben 5
kenmerken:
1. Vredesbewaring vindt plaats met toepassing van de staat waar de vrede bewaard
moet worden.
2. De troepen worden vrijwillig door de lidstaten ter gebruik gesteld.
3. De troepen staan onder gezag van de veiligheidsraad.
4. De troepen zijn neutraal en hebben als enig doel het bewaren van de vrede
5. Alleen geweld voor zelfverdediging en bij mandaat van de desbetreffende macht.
,Er wordt bij vredestroepen gebruik gemaakt van de term robust peacekeeping, ze zijn vaak
zwaar bewapend om zo een afschrikkende werking te hebben.
De veiligheidsraad kan ook geweld machtigingen delegeren aan regionale organisaties.
Regionale organisaties mogen ook zonder instemming van veiligheidsraad maar met
machtiging van de staat vredesbewaring uitvoeren in de staat.
In Nederland dient de regering de SG eerst in te lichten over inzet van krijgsmacht, echter
heeft de SG geen instemmingsrecht.Gebruik van geweld uit zelfverdediging heeft geen rol
van SG, inzet van troepen voor handhaving van internationale rechtsorde geeft de SG wel
een rol.
Zelfverdediging is een uitzondering op het geweldverbod en komt uit het gewoonterecht. Dit
recht komt een staat toe wanneer er sprake is van een gewapende aanval. Een aanval van
een ambassade valt hier ook onder. Een aanval moet toerekenbaar en moet zeer erg zijn.
Deze hoge lat is er om escalatie te voorkomen. Ook bij dreigende aanval komt het recht een
staat toe, het is dan anticiperende zelfverdediging.
Bij zelfverdediging moet er zo snel mogelijk kennis gegeven worden aan de veiligheidsraad
zodat deze hier over kan oordelen. Deze kan het zelfverdedigingsrecht toekennen of
afkeuren en hier verder op afhandelen.
Niet opgenomen in het handvest zijn eisen bij zelfverdediging: proportionaliteit en
noodzakelijkheid, geen andere mogelijkheid zoals vreedzame middelen om het conflict te
beslechten.
Naast individuele zelfverdediging heb je ook nog collectieve zelfverdediging waar een
lidstaat een andere staat helpt. Dit mag alleen als de staat hier toestemming voor heeft
gegeven.
Sommige staten erkennen naast zelfverdediging en geweld van de VN ook humanitaire
interventie onder een geweldverbod clausule. Dan zou een staat mogen ingrijpen als een
andere staat zich binnen zijn grenzen niet aan humanitaire normen houdt. Er is geen
feitelijke grondslag omdat de angst voor misbruik groot is.
Bij een gewapend conflict heb je jus ad bellum: recht om oorlog te voeren en jus in bello:
het recht dat tijdens een oorlog geldt. Het oorlogsrecht is ook wel internationaal humanitair
recht. Er zijn 2 centrale belangen die tegenover elkaar staan: Burgers worden niet bij de
strijd betrokken, echter wil een partij wel winnen.
Het is vastgelegd in verdragen, op te delen in 2 stukken: Het recht van den haag en het
recht van Genève. Agga gaat over middelen die gebruikt mogen worden bij
oorlogsvoering, Genève gaat over bescherming van oorlogsslachtoffers.
Tussen humanitair recht en mensenrechten is veel overlap, in theorie blijven mensenrechten
staan, echter is humanitair recht beter toegespitsts.
Het internationale comité van het rode kruis (ICRC) is een belangrijke non-gouvernementele
organisatie die de rechten van de mens in de gaten houdt, ook met bevoegdheid uit
sommige verdragen uit genève.
Handhaving van humanitair recht is strafrechtelijk → oorlogsmisdaden.
Humanitair recht is dus pas van toepassing bij een gewapend conflict, wanneer hier
sprake van is is vastgelegd in de verdragen. Je hebt interne gewapende conflicten, je hebt
interne conflicten tussen staat en hoog georganiseerde groep en je hebt internationale
gewapende conflicten. Als een staat feitelijk gezag heeft over het grondgebied van een
andere staat komt het bezettingsrecht ook nog aan de pas.
Het humanitair recht heeft drie fundamentele beginselen: onderscheid,
proportionaliteit en voorkoming van onnodig leed.
, Onderscheid:
Er is belangrijk onderscheid tussen combattanten en niet combattanten. Combattanten
zijn partij bij het gewapende conflict. Als deze gevangen worden moeten ze volgens regels
omtrent krijgsgevangenen behandeld worden. Gevechtshandelingen zijn dingen die de
tegenstander zwakker maken, een personenauto opblazen valt hier dus alleen onder als
deze als militair vervoer gebruikt wordt bijv.
Proportionaliteit:
Bij het aanvallen van een object mag geen bijkomend verlies van mensenlevens onder de
burgerbevolking, verwonding van burgers, schade aan burgers objecten etc. toekomen.
Voorkoming van onnodig en buitensporig leed
Sommige wapens zijn verboden omdats ze extra leed toedoen, zoals mosterdgas.
Interne geschillen verschillen van internationale in het punt dat er geen niet combattanten en
combattanten zijn, je hebt dus ook geen krijgsgevangen of straf voor simpelweg deelnemen
aan een oproerige beweging. Beginselen bij interne geschillen zijn; het mensenlief
behandelen van alle buitenstaanders, verbod van aanvallen op burgers.
Voor terrorisme is er geen juridische betekenis, hierdoor kunnen staten vrijuit alles labelen
als terrorisme. Wel zijn er verdragen die specifieke handelingen, zoals kaping, als terrorisme
stellen en de leden van de verdragen berechten deze mensen in de nationale rechtsorde.
De veiligheidsraad heeft met ‘De resolutie’ alle leden verbonden financiële steun voor
terrorisme te voorkomen en te stoppen.
Het verminderen van wapens om de vrede te beschermen is niet viabel aangezien wapens
ook nodig zijn voor interne bescherming. Wel zijn er verdragen die voorkomen dat wapens in
de verkeerde handen komen. Ook zijn er verdragen omtrent het niet verspreiden van
kernwapens. Er zijn hierbij 3 beginselen: niet verspreiden, ontwapening, vooral gericht op
het niet keren van niet kernwapenstaten naar de kernwapens echter geven de
kernwapenstaten weinig vertrouwen dat dit niet nodig is. Ten slotte het beginsel van
vreedzaam gebruik van nucleaire energie, dit mag alleen is er strikt toezicht.
Hoorcollege 1
De vrede van Westfalen (1648) werd gesloten na de 30 jarige en 60 jarige oorlog. Het ging
vooral om het soeverein worden van vele staten ten opzichte van de kerk.
Staten zullen zich houden aan de internationale regels aangezien ze geen reputatieschade
willen krijgen en ook niet willen dat jegens hen de regels worden overtreden. Ook heb je
natuurlijk de sancties.
Belangrijkste organen VN:
● Algemene vergadering: alle leden
● Veiligheidsraad: 5 permanente leden, 10 rouleren
● Internationaal Gerechtshof in Den Haag: 15 rechters
Algemene vergadering mag naast de Veiligheidsraad ook geweld mandateren. Dit doen ze
door een collectieve aanbeveling tot nemen van maatregelen door de leden, waaronder
geweld, als de veiligheidsraad stilvalt door VETOrechten. Dit werd besloten in de resolutie
‘Uniting for peace’