1.1-2.5 2.10 10.2
Week 1
Gericht is direct 1 persoon
Ongericht is niet direct 1 persoon
HD 1
BR heeft twee delen, Personen-familierecht en vermogensrecht. Iedere zaak is een goed
maar niet ieder goed is een zaak. Vermogensrecht is een goed, maar geen zaak. Een zaak
is een vatbare stoffelijke object, zakelijk rechten gaan dus over alleen stoffelijke objecten.
Ook heb je registergoed, er is registratie nodig.
Vorderingsrecht is relatief: het geld tussen twee mensen.
Eigendomsrecht is absoluut: het geld voor iedereen, ook is het exclusief als het van jou is
mag je andere verbieden het te gebruiken.
Persoonlijke rechten is een aanspraak naar een bepaald persoon, zoals vorderingsrecht.
Veel persoonlijk rechten geven recht op een zaak, zoals een bruikleenauto. Zakelijke
rechten zijn onderworpen aan twee beginselen:
1. individualisering: Als A twee rode fietsen koopt bij B heeft hij vorderingsrecht op 2
fietsen, ook zonder dat vaststaat om welke kleur.
2. Eenheidsbeginsel: Wat de mens ervaart als 1 ding, een huis met dakpannen, wordt
ook door het recht als eenheid gezien.
Als je je eigendomsrecht splitst naar een ander ontstaat een beperkt recht. Je kan kiezen uit
gebruiksrecht en zekerheidsrecht.
A kan met een recht van hypotheek ten behoeve van B vestigen, en vruchtgebruik geven
aan C. Als A dan hypotheek voldoet aan B kan C ongehinderd het huis gebruiken.
Als meerdere beperkte rechten in conflict komen, zoals als A niet hypotheek betaalt, gaat de
oudere voor.
Als iemand failliet gaat moet hij uit het gemaakte vermogen de vorderingen betalen. Als je
iets in bruikleen geeft aan iemand die failliet gaat wordt dit niet eerst verkocht maar krijg je
de fiets zelf. Als je een huis hebt in vruchtgebruik van iemand die failliet gaat blijft dit recht
staan maar komt je huis wel onder iemand anders te staan.
Roerend goed heeft geen gevolg, als je roerend goed, het kan op zichzelf bewogen worden,
kwijtraakt, kan soms zijn eigendomsrecht niet vervolgen.
Soms is relatief recht absoluut, als a iets installeert bij b en hier voor 80 euro elk jaar naar
kijkt, en b het huis verkoopt aan c, heeft c alsnog recht op service, echter kan deze hier wel
afstand van doen. Als A een huis verkoopt aan B en C, dan zou je zeggen dat het niet
uitmaakt dat B eerder was. Als het echter om 1 goed gaat dan krijgt het oudere
vorderingsrecht voorrang en krijgt C een schadevergoeding.
HD 2
Obligatoire overeenkomsten zijn middelen voor partijen zelfstandig rechtsbetrekkingen te
kunnen aanknopen. Als je een auto koopt ontstaat uit de overeenkomst de verbintenis tot
eigendomsoverdracht van de auto en verplichting tot betaling.
Overeenkomst uit aanbod en aanvaarding: a: Ik wil het verkopen voor 50,b: Akkoord.
Een aanbod verliest zijn kracht wanneer:
1. Deze wordt verworpen door wie het is gericht
, 2. Enkel tijdsverloop, als dit niet vaststaat ligt het aan de wijze waarop het aanbod is
gedaan (mondeling dient dan aanvaard te worden).
3. De aanbieder herroept zijn aanbod, kan alleen voordat er een overeenkomst is
gesloten
Als een aanbod vrijblijvend is kan na aanvaarding worden herroepen op voorwaarde dat het
onverwijld geschiedt. Als het onherroepelijk is kan het tijdens dit termijn niet herroepen
worden ook al is het nog niet aanvaard.
Een intrekking van een verklaring moet eerder dan of tegelijk een persoon bereiking. Een
aanbod kan niet meer ingetrokken worden als de aanvaarding opgestuurd wordt. De
aanvaarding is gemaakt als de brief in je brievenbus zit.
Iemand die niet in staat is een rechtshandeling te verrichten dient niet deel te nemen aan het
rechtsverkeer en een vertegenwoordiger te hebben. In de wet ben je handelingsbekwaam
als je 18 bent.
Curatele biedt het middel bepaalde meerderjarigen handelingsbekwaamheid te ontnemen.
Een obligatoire overeenkomst is een rechtshandeling, beoogd een rechtsgevolg en is dus
opgebouwd uit wil en verklaring.
Wilsleer: Wat men bedoelt, Verklaringsleer: Wat er geschreven is
Bij verklaringsleer moet de koper wel vertrouwen dat de verklaring overeenstemt met de wil
van de verkoper.
Overeenkomsten gesloten door een handelingsonbekwame zijn vernietigbaar. De
verklaring en wil wordt geacht te ontbreken bij een geestelijk gestoorde, alleen als de
wederpartij kan bewijzen dat de verklaring is gedaan buiten de invloed van de geestelijke
stoornis.
Iemand wordt beschermd als hij een door een ander tot hem gerichte verklaring van een
bepaalde strekking opvatten (de fidens). De bescherming gaat ten koste van degene die
een verklaring aflegde waaraan een overeenstemmende wil ontbrak (de nolens). De
bedoelde verklaring van de 1 staat tegen het vertrouwen van de ander.
Art. 3.40 beperkt de contractsvrijheid op 3 punten:
1. Het sluiten van een overeenkomst is verboden.
a. Verkopen van iets voor een prijs die in strijd is met een dwingende
wetsbepaling is verboden. Als slecht 1 partij bij een rechtshandeling wordt
beschermd dan wordt de overeenkomst vernietigt, maar mag deze wel
gesloten worden.
2. De inhoud van de overeenkomst is ongeoorloofd.
a. Als de inhoud bijvoorbeeld dient op het verstoren van de goede zeden of
openbare orde dan is de overeenkomst nietig
3. De strekking van de overeenkomst is ongeoorloofd.
a. Als het gevolg van bijvoorbeeld een geoorloofde prestatie verboden is is de
overeenkomst nietig wegens ongeoorloofde strekking.
2.10
Een overeenkomst die of door strekking of door inhoud in strijd is met de goede zeden of
openbare orde is nietig. Een overeenkomst gesloten door een handelingsonbekwame is
vernietigbaar. Vorderen tot vernietiging moet gedaan worden door degene in wiens belang
de vernietigingsgrond bestaat en binnen 3 jaar.
Bij een nietige overeenkomst wordt niet gepresteerd.
Bij een vernietigde overeenkomst wel
Bij nietigheid en vernietiging moet betaling teruggeleverd worden en het product ook.
,10.2
Bij verkoop van onroerende goederen schrijf je eerste een koopakte, dan een transportakte.
Als a een huis aan B verkoopt en B weer aan C, maar B had bedrog gepleegd bij A-B, dan is
B beschikkingsonbevoegde, maar toch blijft C de eigenaar.
Je hebt negatieve register stelsels: Zonder inschrijving is overdracht niet mogelijk, maar bij
inschrijving zijn geen gevolgen als bescherming, er is geen garantie dat de gegevens juist
zijn, dus geen bescherming als de gegevens onjuist blijken te zijn. . Ook heb je positieve
stelsels: Alles staat voor iedereen als juist en volledig vast, er is dus ook bescherming als
het fout is. In Nederland is er een mengvorm, eigenlijk is het negatief, maar bescherming die
het in het ontwerp gekozen stelsel aan derden biedt maakt het praktisch gesproken bijna
positief.
Jurisprudentie
2.1 Noot van W.H. van Boom op www.rechtspraakverkort.nl bij HR 3 maart 1905, W. 8191
(Blaauboer/Berlips)
Er werden 2 percelen land verkocht, met een strook grond langs deze percelen. De strook
bleef van de verkoper en zou deze bestraten ten voordele van de kopers. Echter werd deze
strook verkocht. De koper eiste een schadevergoeding aan de verkopers maar de verkoper
was van mening dat in de verkoop van de strook ook de schuld van de bestrating bij koper 2
lag. De hoge raad oordeelde dat een verbintenis alleen tussen de handelende partijen
speelt en alleen op goedkeuring van de schuldeiser de schuld mag worden
overgedragen.
2.4
Man verkoopt grond aan gemeente onder bepaalde voorwaarde, beide partijen verstaan wat
anders onder deze voorwaarde. Er is dus eigenlijk geen overeenkomst dus de handeling is
ongeldig.
Hoorcollege 1
Goed (3:1 BW) is op te delen in:
1. zaken (3:2 BW)
a. Roerende zaken (3:3 lid 2 BW)
b. onroerende zaken (3:3 lid 1 BW)
2. vermogensrechten (3:6 BW)
Eigendom: zakelijk, eigendomsrecht: absoluut (je mag mensen uit sluiten)
Vorderingsrecht: persoonlijk, Vorderingsrecht: relatief (het is tussen twee mensen)
Bepaalde bevoegdheden aan iemand geven over een eigendom is een beperkt recht geven
(3:8 BW). Onder te verdelen in gebruiksrechten en zekerheidsrechten.
Gebruiksrecht is bijvoorbeeld erfdienstbaarheid, je mag op mijn erf lopen
Zekerheidsrechten is bijvoorbeeld het hypotheek recht.
, Rechtshandeling is gericht op het behalen van een rechtsgevolg, als een rechtsgevolg kan
gebeuren is het niet perse een rechtshandeling
Eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen ( Art. 3:32-39 BW)
Wilsleer: Wat men bedoelt
Verklaringsleer: Wat er geschreven is
Bij verklaringsleer moet de koper wel vertrouwen dat de verklaring overeenstemt met de wil
van de verkoper.
Geopenbaarde wil ( 3:33 BW)
1. vorm van de verklaring (art 3:37 Lid 1 BW), je wil op schrijven of mondelijk
bespreken
2. Moment tot stand komen ( 3:37 lid 3 BW): Een aanvaarding is gemaakt als de brief in
je brievenbus zit.
Wil en verklaring kan afwijzen door bijvoorbeeld fout bij het opstellen. Bij verschil tussen de
twee is er geen overeenkomst tot stand gekomen
Opgewekt vertrouwen (3:35 BW)
Als het vertrouwen gerechtvaardigd is komt de overeenkomst wel tot stand (3:11 BW)
NJ 1983/458 ( Hajjout/Ijmah) lezen
Overeenkomst: meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of
meer anderen een verbintenis aangaan ( 6:213 BW)
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan ( 6:217 BW)
Een aanbod verliest zijn kracht wanneer:
1. Deze wordt verworpen door wie het is gericht ( 6:211 lid 2 BW)
2. Enkel tijdsverloop, als dit niet vaststaat ligt het aan de wijze waarop het aanbod is
gedaan (mondeling dient dan aanvaard te worden). ( 6:219 lid 1 BW)
3. De aanbieder herroept zijn aanbod, kan alleen voordat er een overeenkomst is
gesloten of als de aanvaarding al is verzonden. ( 6:219 lid 1 BW)
Een aanbod is iets anders dan een uitnodiging om in onderhandeling te treden. Als een
aanbod onherroepelijk is kan het tijdens dit termijn niet herroepen worden ook al is het nog
niet aanvaard.
Een advertentie is in beginsel een uitnodiging om in onderhandeling te treden.
Als een aanbod geen termijn van aanvaarding heeft heb je de uitzondering mondeling en
schriftelijk. Mondeling vervalt als het niet onmiddellijk wordt aanvaard. Bij schriftelijk moet
het in redelijke tijd aanvaard worden.
Een aanvaarding is een eenzijdige rechtshandeling, vormvrij, moet inhoudelijke
overeenstemmen met aanbod, een van het aanbod afwijkende aanvaarding is een nieuw
aanbod.
Werkgroep 1
Casus 1:
a) eenzijdige gerichte rechtshandeling