Samenvatting OEM
1. Oriëntatie op marketing:
Bij marketing staat de afnemer centraal in het handelen van de onderneming. Het
marketingconcept neemt aan dat de beste manier van marketing bedrijven is die producten
aan te bieden, die klanten willen hebben. Ze bereiken hun doelen door te handelen uit
behoeften en wensen van de afnemers.
Afnemers: particuliere consument die iets koopt en een onderneming die iets voor het
bedrijfspand koopt.
1.2 Marketingstrategie:
Als de onderneming succesvol wil zijn op de markt moeten ze een marketingstrategie
hebben.
Marketingstrategie: de manier waarop een onderneming haar langetermijndoelstellingen
door marketing probeert te bereiken. Voor de marketingactiviteiten formuleert de
onderneming marketingdoelstellingen. De marketingdoelstellingen zijn een onderdeel van
het ondernemingsplan.
Ondernemingsplan: volgt uit de missie en de strategie van het bedrijf.
Marketingdoelstellingen zijn dus een afgeleide van de ondernemingsdoelstellingen.
1.3 Consumentenmarketing, business-to-business marketing, dienstenmarketing:
Consumentenmarketing: de marketing waarbij de particuliere afnemer centraal staat. Het
gaat om veel consumenten en veel onderlinge verschillen.
Business-to-business: de industriële afnemer staat centraal. Deze ondernemingen en
instellingen kopen ten behoeve van hun eigen productie- of dienstproces. Als we over
producten spreken bedoelen we goederen en diensten.
Dienstenmarketing: De verkoop van diensten. De marketeer houdt rekening met de
verschillen in benadering.
1.4 Marketing en ondernemen:
Elke onderneming heeft haar doelstellingen geformuleerd in termen van omzet, winst,
continuïteit en dergelijke. Er zijn verschillende manieren om de doelstellingen te bereiken.
Verkoopconcept: een onderneming legt de nadruk op verkopen. Ze gaan ervan uit dat alles
verkocht kan worden.
Marketingconcept: als je beter inspeelt op de wensen en behoeftes van de afnemer dan de
concurrent zal de afnemer bij jou kopen.
1.5 Markten en vraag:
Markt heeft te maken met vraag en aanbod. Markten worden vaak in termen van afnemers
weergegeven. In het begrip markt ligt de vraagzijde centraal. Elke markt beoordelen we
vanuit verschillende gezichtspunten. Enkele vraag begrippen:
- Initiële vraag: vraag naar goederen en diensten door afnemers die het product voor
het eerst aanschaffen.
- Vervangingsvraag: vraag naar goederen en diensten ter vervanging eerder gekocht
goed.
- Additionele vraag: de vraag naar een tweede of derde exemplaar van een product.
- Soortvraag: de vraag naar een product soort.
- Merkvraag: de vraag naar goederen of diensten van een bepaald merk.
,1.6 Business definition inclusief het model van abel:
De business definition geeft het werkterrein aan van de onderneming. De business definition
wordt weergegeven aan de hand van drie grootheden:
- De behoefte. Een probleem/ te kort dat de afnemer ervaart.
- De technologie. De manier waarop in de behoefte voorzien kan worden. De
technologie is de oplossing voor het probleem. Technologie samen met de behoefte
vormt het product.
- De afnemersgroep(en). De groepen waarop de onderneming zich richt.
Model van Abell: de kern van de business definition en wordt ook wel business domain
genoemd. Het geeft aan met welke activiteiten de onderneming zich op de markt begeeft.
Ondernemingsmissie: geeft het wezen van de onderneming weer: de basisstrategie. De
missie zegt iets over de terreinen waarop de onderneming nu en in de toekomst zich niet
actief wil zijn. De missieformulering verwoordt de visie op de onderneming voor de komende
10-20 jaar. De ondernemingsmissie geeft de richting aan maar blijft abstract. In de business
definition gaat de onderneming meer in detail in op de drie grootheden: behoeftes,
afnemersgroepen en technologie.
1.7 Concurrentie en concurrentieniveaus:
De meeste ondernemingen ondervinden concurrentie van een andere onderneming.
concurrentieniveau: in de marketing wordt concurrentie ruimer gezien. Er zijn vier niveaus:
1. Behoefteconcurrentie: betreft de concurrentie om de bestedingen door afnemers. Het
gaat om de strijd voor de euro van de consument. De behoefteconcurrentie zal
sterker zijn als de consumenten minder hebben te besteden. Het gaat tussen
verschillende markten.
2. Generieke concurrentie: de concurrentie tussen alternatieven die in dezelfde
behoefte kunnen voorzien.
3. Producttype Concurrentie: concurrentie tussen verschillende typen of uitvoering van
een product.
4. Merk Concurrentie: concurrentie van markten op het producttype niveau.
1.8 Marketingmodelle:
Vier modellen voor de inzet van instrumenten om de marketingstrategie uit te voeren:
1. Marketingmixmodel met instrumenten voor invulling marketingstrategie. De 4 P’s
(Product, prijs, plaats en promotie (personeel)).
2. 3R-model voor reputatiemarketing. Opbouwen van een reputatie. Een relatie
opbouwen met potentiële klanten die uiteindelijk een aankoop zullen doen. 3 R’s
(Reputatie, relatie en ruil). Werkt vooral aan imago en reputatie.
3. Product marktcombinatie (PMC). Een unieke combinatie van een product voor een
specifieke groep klanten. Onderneming doorloopt de volgende stappen:
- Stap 1: Doelgroep bepalen.
- Stap 2: Probleem. Kijken naar behoeftes doelgroep
- Stap 3: Oplossing.
- Stap 4: Bijdrage. Het product beschrijven en presenteren aan de doelgroep.
- Stap 5: Resultaat. Onderneming maakt duidelijk wat het product oplevert.
4. SIVA-model voor klantgerichte marketing. Siva staat voor Solutions, information,
value, access. Marketingafdeling oplossingen moet inwikkelen in plaats van zich
alleen te richten op de marketing van producten en diensten. Ze moeten over de
oplossing die ze de klanten bieden informatie geven. Bedrijven moeten ook waarde
, creëren, in plaats van zich te focussen op een concurrerende prijs. Bedrijven moeten
de klant toegang bieden tot hun oplossingen.
2. Strategische analyse
2.1 strategische analyse: verkenning
Ondernemen is het nemen van risico’s. Ze moeten risico’s inschatten. Ze functioneren in een
omgeving die ze deels kunnen beïnvloeden en deels niet.
Strategische analyse: de onderneming brengt de risico’s vanuit de interne en externe
omgeving in kaart. Daarna kan zij haar langetermijnplannen uitstippelen in zogeheten
strategische plannen.
Strategisch plan: Wordt opgesteld dat de onderneming rekening houdt met haar
mogelijkheden en beperkingen. Door optimale inzet van de middelen van de onderneming
probeert de onderneming haar doelen te bereiken.
Het strategisch planningsproces:
1. Vaststellen van de missie van de onderneming.
2. Bepalen van de ondernemingsdoelen.
3. Ontwerpen van de ondernemingsactiviteiten.
4. Toewijzing van de juiste middelen op de juiste momenten.
2.2 Mission statement en doelstellingen
De missie geeft belangengroepen van de organisatie een mogelijkheid zich in de
onderneming te herkennen.
Mission statement is:
- Richtinggevend
- Uitdagend
- Niet te vaag maar ook niet te ver uitgewerkt.
Vanuit de missie worden bij de onderneming passende doelen geformuleerd. Deze doelen
wil de onderneming bereiken door strategieën en tactieken in te zetten. De doelen worden
SMART geformuleerd:
- Specifiek (duidelijk)
- Meetbaar (aangegeven in getallen)
- Acceptabel (iedereen staat achter de doelen)
- Realistisch (meet lat niet te hoog/laag)
- Tijdgebonden (aangegeven wanneer de doelen worden bereikt)
De onderneming kent een hiërarchie van doelen:
- Ondernemingsdoelen. Hebben betrekking op de onderneming zelf, Winstcijfers.
- Marketingdoelen: Doelen te bereiken in de markt die de onderneming bewerkt,
marktaandelen.
- Instrumentdoelen: instrumenten die de onderneming in haar marketingbeleid inzet.
Ze kunnen betrekking hebben op de 4p’s.
2.3 Interne analyse
Interne analyse heeft als doel de sterke en zwakke punten van de onderneming duidelijk te
maken. Het gaat om micro-omgeving:
- De onderneming bekijkt de resultaten van de tot nu toe gevolgden strategie. Het tot
nu toe gevoerde marketingbeleid lichten we door. Hierdoor kunnen we beoordelen of
het beleid aanpassing nodig heeft.
, - De manier waarop de onderneming georganiseerd is. Zo wordt mogelijk wat de
mogelijkheden van de onderneming zijn.
Om een goed oordeel te vormen over de interne organisatie zijn de volgende begrippen
handig:
- Arbeidsverdeling: Medewerkers vervullen bepaalde deeltaken en leveren zo een
eigen bijdrage aan het totaal. Het geheel functioneert pas goed als alle radertjes
goed op elkaar zijn afgestemd is er sprake van duidelijke coördinatie (alle activiteiten
op elkaar af te stemmen, zodat de doelstellingen van de organisatie bereikt kunnen
worden).
- Managementstijlen: Het motiveren van de medewerkers en het coördineren van hun
activiteiten zijn de belangrijkste taken van de leidinggevende. Je hebt twee soorten:
● Management by objectives: Sturen op doelstellingen. De medewerker mag een
volwaardige bijdrage leveren aan het bepalen van de eigen doelstellingen en de
realisering daarvan. De leider en medewerkers komen samen om de doelen te
realiseren. De afspraken legt de organisatie op ieder managementniveau vast in een
overeenkomst. Na afloop van de periode worden de resultaten vergeleken met de
norm die in de overeenkomst staat.
● Management by exception: Sturen op afwijkingen. Medewerkers hebben veel vrijheid
krijgen om te handelen, zolang ze binnen bepaalde marges blijven van de geplande
resultaten. Wanneer de tussentijdse resultaten buiten de marges vallen trekt het
management aan de bel en vindt er een overleg/ rapportage plaats.
- Interne marketing en personeel: Het centraal stellen van de klant betekent dat iedere
afdeling en medewerker in de organisatie markt- en klantgericht denkt en handelt.
Het doel van interne marketing is van groot belang welke rol heb ik/ mijn afdeling.
Het is een continu proces dat zich richt op het stimuleren van de medewerkers door
de organisatie heen, om elkaar al klant te zien. De organisatie past de traditionele,
externe gerichte marketing principes toe op de eigen medewerkers. Er zijn vier
toepassingsgebieden van interne marketing”
1. Organisatie en werknemers.
2. Topmanagement en afdelingen.
3. Afdelingen onderling.
4. Afdelingen en werknemers.
Aan de 4p’s wordt vaak nog een vijfde P toegevoegd: het personeel. De kwaliteit van
het personeel is belangrijk bij de beleving van het productaanbod door de klant. Alle
medewerkers moeten zich bewust zijn van hun rol in de klanttevredenheid. De inzet
van personeel is succesvoller als de personeelsleden weten hoe de klant denkt en
wat de klant doet.
- Balanced scorecard: een meet- en rapportage-instrument om de realisatie van de
bedrijfsstrategie te bewaken. Ze beogen de planning, de uitvoering, de
voortgangsmeting en de bijsturing van het strategisch management te verbeteren
door:
1. De strategie toe te lichten en te vertalen in concrete doelen.
2. De strategie te communiceren en de doelen van medewerkers en bedrijf gelijk te
richten.
3. Het strategisch feedback- en leerproces aan te sturen.
4. De planning en de streefcijfer te bepalen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ilsegiezeman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,00. Je zit daarna nergens aan vast.