100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Hoorcolleges (1-7) Introductie in de Psychodiagnostiek €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Hoorcolleges (1-7) Introductie in de Psychodiagnostiek

 58 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting introductie in de psychodiagnostiek

Voorbeeld 3 van de 41  pagina's

  • 30 juni 2016
  • 41
  • 2014/2015
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
juttav
HOORCOLLEGE 1 – INTRODUCTIE

Psychodiagnostiek is een onderzoeks- en oordeelsproces dat als doel heeft te komen tot een
beschrijving, diagnose, verklaring of voorspelling van klachten van een cliënt, of een antwoord te
geven op zijn of haar vragen. Dit gebeurd middels een wetenschappelijk denk- en doe proces,
gebaseerd op empirische kennis.

Diagnostisch proces begint altijd met de aanmelding (cliënt – verwijzer - diagnosticus) en meestal
met een hulpvraag.
Daarbij kom je 5 basisvragen [OVVIE] tegen:
1. Onderkennend: Wat zijn de problemen? Wat lukt niet?
2. Verklaring: Waarom zijn deze problemen er en blijven ze?
3. Voorspelling: Hoe gaan de problemen zich ontwikkelen?
4. Indicatie: Hoe kunnen de problemen worden verholpen?
5. Evaluatie: Heeft de interventie afdoende effect?

Toetsen aan de hand van Hypothese-Toetsend Model (HTM)
- Diagnostische cyclus:
1. Klacht-/vraaganalyse: intakegesprek (vragen client en verwijzer), uitgangspunt voor
onderzoek en diagnostiek (vaak meerdere vragen).
2. Probleem-/situatie/analyse: probleemsituatie in kaart brengen en koppelen aan
empirische kennis en theorie.
3. Diagnosestelling: opstellen (zo nodig opsplitsen) en toetsen van hypothesen (empirisch
toetsbare veronderstellingen) door operationalisatie, methoden (psychologische tests,
observaties, meningen van derden etc.) en integratie van conclusies en hypothesen.
4. Indicatiestelling: opstellen actieplan (beste aanpak) beargumenteerd antwoord hulpvraag

Testen is al eeuwenoud: Keizer van China screening ambtenaren (2200 BC), fysiognomie, frenologie
(1810), psychograph (1931).

Experimentele psychologie: objectieve methode meten menselijke vaardigheden (1880), Wundt 1e
psychologisch lab Leipzig (1879: individuele verschillen/algemene breinwetten), Galton objectief
meten verschillen (1e testbatterij), Cattell meten verschillen, Wissler validatie (geen correlaties), 1901
einde experimentele psychologie/ meten RT en zintuigelijke processen.

Tegelijkertijd in Europa…
1900 nieuw humanisme - mentale achterstand vs. psychiatrische ziekten (mensen werden
niet meer gelijk als heks of dergelijke gezien)
1904 instrument nodig om kinderen te kunnen identificeren die onvoldoende baat hebben
bij
reguliere instructie
1905 Binet’s 1e intelligentietest voor kinderen
1908 aanpassing schalen en mentale leeftijd
1912-1916 Standford-Binet en ontstaan IQ

Geschiedenis in Nederland
1892 1e psychologisch lab in Groningen (Heymans)
1900 leerplichtwet – meten schoolprestaties
1919 vertaling Binet Simon intelligentietest
1924 psychologen in bedrijven oa selectie, marketingondersteuning
Na WOII enorme verspreiding van psychologen en pedagogen binnen de diverse werkvelden

,HOORCOLLEGE 2 – NEUROPSYCHOLOGISCHE DIAGNOSTIEK

(Neuro-)Psychologische Diagnostiek: rekening houden met genetica (aanleg), omgeving (context),
gedragskenmerken (DSM), hersen(dis)functies en cognitief functioneren.
- Kennisbronnen: KENNEN kennis over brein (functionele neuroanatomie) en etiologie
(neurologische/ medische/psychische oorzaak) KUNNEN toepassen van kennis is het lastigst
in hypothese-vorming.

Diagnostische cyclus:
Verwijzing klacht  Dossier anamnese  Hypothesevorming  Operationalisatie  Interpretatie
1. Verwijzing: verwijzingsvraag is géén vraagstelling (nieuwe onderzoeksvraag waar over
nagedacht is en wetenschappelijk gefundeerd is!!)
2. Klachtanalyse: eerder International Classification of Functioning (ICF) dan psychiatrische
classificatie (DSM): geen oorzaken. Klacht  symptoom  syndroom
3. Probleemanalyse
4. Oorzaakanalyse
5. Indicatieanalyse
6. Advies

2 soorten vragen diagnostisch (wat), beschrijvend/descriptief (hoe) gebaseerd op 3 aspecten: (1)
cognitief functioneren, (2) gedragsveranderingen, (3) emotionele aspecten.

Informatiebronnen: (hetero-)anamnese, observaties, tests en vragenlijsten

Algemeen Standaard Testgebruik-NIP (AST) onderscheidt psychodiagnostiek en tests (diagnose
ondersteunend, niet vervangend), beschrijft gebruik testen en rapportages en verwijst naar Commissie
Test Aangelegenheden Nederland (COTAN) voor testkeuze (beoordeling testconstructie, uitvoering
handleiding, testmateriaal, betrouwbaarheid validiteit, beschikbaarheid normen). Neuropsychologen
soms niet eens met COTAN, denken anders over bepaalde regels (eisen normgroep N=300) voor
sommige testen te veel.

Anamnese: doornemen medisch dossier, intakegesprek (interview: klachten, aandoening,
medicatiegebruik, persoonlijke achtergrond, familie, genetische aspecten, opleiding, arbeidsverleden,
loopbaan, vrije tijd, dagindeling, woonsituatie, sociale situatie etc.), heteroanamnese, gestructureerde
vragenlijsten (inschatting premorbide functioneren).

Gedragsobservaties: directe observaties, informele observaties in kader van onderzoek, formele
observaties tijdens tests zoals (in)consistente prestaties (werkhouding/werkwijze/motivatie), sociaal
emotionele reacties, beperkingen/stoorfactoren onderzoek, pathognomische kenmerken
(neuropsychologisch), indirecte observaties, beweringen, observaties van anderen/ voorbeeldgedrag.

Testselectie en onderzoeksamenstelling afhankelijk van;
(1) onderzoeksdoel en structuur
(2) validiteit, betrouwbaarheid, en normering tests
(3) sensitiviteit, specificiteit, predictieve waarde (voorspellende kans bestaan stoornis)
(4) parallelvormen
(5) tijd en kosten (psychologisch onderzoek duurt lang)
(6) papier en potlood (conventionele taken)/ computerondersteunde tests
(7) patiënt-kenmerken (neuropsychologische hersenbeschadiging, gevolgen, geslacht etc.)
(8) beschikbaarheid tests, voorkeur onderzoeker

, (9) tests vs. testbatterijen
Neuropsychologische testbatterij
- Intelligentie
- Taal
o Expressieve taal;
 Communicatieve vaardigheid
 Benoemen
 Vloeiendheid
o Receptieve taal: de patiënt hoeft niets te zeggen. De test-afnemer zegt bijvoorbeeld;
 Raak met je rechter hand de tafel aan. En de cliënt moet dat dan doen
 Als er een zwarte cirkel is, raak dan de groene driehoek aan.
o Fonematische, semantische, syntactische aspecten
- Aandacht en concentratie (aandacht is zo een basale functie dat deze heel lastig te meten is).
o Reactietijden
o Gerichte aandacht
o Volgehouden aandacht
o Verdeelde aandacht
- Waarneming
o Visueel, auditief, tactiel, etc.
o Links-rechtsverschillen
- Ruimtelijke en constructieve vaardigheden
o Oriëntatie; ruimtelijk inzicht, topografisch, eigen lichaam, links-rechts oriëntatie
o Visuomotorische constructie; puzzels, tekenen
- Uitvoering en planning
o Fijne en grove motoriek
o Gebaren
o Planning, flexibiliteit, zelfregulatie
- Schoolse vaardigheden: lezen, rekenen etc.
- Emotionele status / persoonlijkheid / stemming / welbevinden / coping

Testen:
- WAIS-IV meet intelligentie (meest gebruikt in neuropsychologische diagnostiek)
o Cijferreeksen, rekenen, letterreeksen: verbaal werkgeheugen (KTG)
- Wechsler Memory Scale (WMS)-IV: werkgeheugenindex voor niet-verbale informatie.
- 15-Woordentest: verbaal episodisch leren
- Rivermead Behavioural Memory Test: allerdaags geheugen
- Akense Afasie Test: mate van taalstoornis
- Behavioral Assessment of the Dysexecutive Syndrome (BADS): alledaags
probleemoplossend gedrag
o 6 subtests:
 Dierentuinplattegrond: plannen (executief vermogen)
 Water in bakje met kurk
o Voordeel: 20-item vragenlijst verbanden executieve vaardigheden (emotie,
persoonlijkheid) door patiënt en/of direct betrokkene (partner, werkgever etc.)
o BADS-c; BADS voor kinderen.
o Meetpretentie vs. stoorfactoren: voor uitvoeren moet je meer dan alleen de
testvaardigheid hebben. Ook: waarneming, aandacht, werkgeheugen (weten waar je
bent, stap voor stap uit kunnen voeren), instructiebegrip, visuele kennis, conceptuele
kennis (weten dat kurk op water drijft), handelingen.
o Testscore: goed bewijs dat goed gaat, maar slecht niet dat het slecht gaat (storingen).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juttav. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd