Samenvatting + mindmaps
‘Jeugdprofessionals en transformerend jeugdbeleid’
Hoofdstukken 1 t/m 7
HOOFDSTUK 1 – JEUGDBELEID IN NEDERLAND
1.1 – Beleid en overheid
Jongeren (althans een deel hiervan) wordt gezien als maatschappelijk probleem en risico.
Instellingsbeleid = naast de overheid voeren ook andere organisaties, instellingen en bedrijven
beleid.
Beleid = het kiezen van doelen, het effectief (doelgericht) en efficiënt (doelmatig) inzetten van
middelen in een bepaalde tijdsvolgorde.
Beleid bevat 3 belangrijke onderdelen:
1. Doelen
2. Middelen
3. Planning
• Beleid is niet statisch, maar vrijwel altijd in beweging.
• Aan het ontwerpen/uitvoeren van beleid ligt altijd een kwestie/probleem ten grondslag.
• Beleid is altijd bedoeld voor groepen mensen.
Soorten beleid binnen het jeugd- en gezinsbeleid:
Soort beleid Betekenis Uitleg Voorbeeld
Gericht op het beperken van de Begeleiding voor
Curatief Genezend negatieve gevolgen van een schoolverlaters.
situatie/gebeurtenis.
Voorkomen van een ongewenste In een vroeg stadium
Preventief Voorkomend situatie door voortijdig risico’s inschatten.
maatregelen te nemen.
Onderdrukken en Toepassen van drang- en
Repressief Onderdrukkend beteugelen/bedwingen van een dwangmaatregelen in het
ongewenste, acute situatie. jeugd- en gezinsbeleid.
De overheid = vormt het hoogst bevoegde gezag op een bepaald territorium/grondgebied en bestaat
uit bestuurders, bestuursorganen en het ambtelijke apparaat.
Kerntaken van de overheid:
1. Zorgen voor openbare orde en veiligheid.
2. Zorgen voor sociaaleconomische zaken als werkgelegenheid, sociale zekerheid en
arbeidsomstandigheden.
3. Zorgen voor sociaal-culturele zaken als welzijn, onderwijs, volksgezondheid en kunst.
1.2 – Jeugd als beleidsprobleem en -vraagstuk
Probleem = een situatie die groepen mensen als ongewenst en verstorend beschouwen, omdat het
hen op de een of andere manier persoonlijk en in negatieve zin raakt. Deze situatie wil
men veranderen of hier een eind aan maken.
, Soort probleem Uitleg
Gaat om relatief eenvoudige kwesties waarvan deskundigen
Getemde problemen weten hoe deze in elkaar steken (inzicht hebben in oorzaak en
gevolgen) en hoe deze doormiddel van beleid (doel, middelen en
planning) zijn op te lossen.
Lopen de kennis en inzichten van professionals uiteen en verschilt
Ongetemde problemen men van mening over de meest wenselijke oplossing.
Proefondervindelijk wordt dan in de praktijk vastgesteld welke
maatregel al dan niet helpt (bijv. jeugdcriminaliteit).
Jongeren zien zichzelf niet als probleem of risico. Alleen volwassene zien dit. In het boek ‘Grenzeloze
generatie’ staat ‘’Jongeren van nu zijn voornamelijk gericht op zichzelf en het eigen netwerk’’.
De samenleving lijkt steeds (over)gevoeliger te reageren op ongewenste situaties en eist dat de
overheid ze direct oplost. De collectieve verontwaardiging is snel groot.
Oorzaken hiervan zijn:
1. Nederland is een dichtbevolkt land.
2. De stadssamenleving is drastisch aan het veranderen (‘verkleurd’).
3. Grote en middelgrote steden tellen tientallen nationaliteiten.
4. Diverse bevolkingsgroepen met eigen cultuur, geloof en gewoonten.
1.3 – Jeugdbeleid door de tijd heen
Tijd Gebeurtenis Doel/gevolg
Kwalijke gevolgen van de industrialisatie Wonen in krotwoningen, slechte hygiëne,
1870-1910 kregen de aandacht. slecht onderwijs, jeugdprostitutie.
Invoering Kinderwetje van Van Houten. Afschaffing kinderarbeid; langzaam begin
1874 aandacht voor welzijn en gezondheid van
jongeren.
Oprichting Nederlandse Bond tot Oefende druk uit op overheid om de nodige
1899 Kinderbescherming. wettelijke voorzieningen te treffen voor
bescherming van jonge verwaarloosde
kinderen.
Invoering Leerplichtwet en Kinderwetten. De opvoedingsplicht van ouders werd
1901 geregeld, overheid kon ouderlijke macht
beperken. Bij noodzaak werd de opvoeding
overgedragen aan Voogdijraad.
1915 Staatscommissie deed onderzoek naar
ontwikkeling van jeugdige personen.
Staatscommissie constateerde dat de
1919 industrialisatie, urbanisatie en effecten van
WOI een negatieve invloed hadden op het
gedrag van jeugdigen.
Maatregel van Voogdijraad werd uitgebreid Kinderrechters konden kinderen eventueel
1921 met OTS en aanstelling van kinderrechters. in particuliere tehuizen plaatsten.
, 1930 Economische crisis en uitbreken WOII. Problemen van de jeugd worden vergroot.
Heersende angst dat jongeren, moreel
ontwricht door de bezettingsjaren, weerloos
1945 meegesleurd zouden worden door het hoge
tempo waarin NL moderniseerde.
Regering startte onderzoek naar ‘het Resulteerde in duidelijkheid dat overheid
1948 ontstaan en de beïnvloeding van de intensiever moest bemoeien met gedrag.
mentaliteit van de zogenaamde
massajeugd’.
1952 Oprichting Ministerie van Maatschappelijk Naast onderwijs nu ook bezig met
werk. opgroeiproces van kind tot jongvolwassene.
1952-1963 Budgetten voor jeugdvorming stegen van 5,6
naar 18 miljoen gulden.
Ontstaan gespecialiseerde en gesubsidieerde Kritiek op dit jeugdstelsel →
1960-1970 jeugd- en gezinsinstellingen. Meer weglopende kinderen uit instellingen,
OTS ouders voelen zich ongehoord en niet
geholpen.
Resulteerde in opkomst van alternatieve Centraal stond →
hulpverlening Jongeren Advies Centra (JAC) Emancipatie, democratisering, participatie,
1965-1982 en Belangenvereniging Minderjarigen (BM). bewustwording, maatschappelijke
ontplooiing. Vooral een curatieve en
preventieve aanpak.
Ministerie van CRM werd Ministerie van Nieuwe visie →
Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC). Van verzorgingsstaat naar een zorgzame
samenleving.
• Ministerie van Justitie financierde de
1982 jeugdbescherming.
• Volksgezondheid financierde de jeugd-
ggz.
• Ministerie van WVC financierde de
jeugdhulpverlening.
1985 Voorstel tot de Wet op de
jeugdhulpverlening werd aangeboden aan
de Tweede Kamer.
1987 Het welzijnsbeleid, waaronder het
preventieve jeugdbeleid, werd overgeheveld
naar de gemeenten.
1989 Voorstel Wet op de jeugdhulpverlening
(1985) ging nu pas van kracht.
Het kabinet-Lubbers III zette in op de Ging om 3 categorieën →
risicojeugd. 1. Jongeren die hard opvoedings-
1993 ondersteuning nodig hadden.
2. Jongeren die maatschappelijk niet
participeerden.
3. Zwerfjongeren (dak- en thuislozen).
Ministerie van WVC werd omgedoopt tot De overheid maakte een terugtrekkende
1994-1998 Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). beweging. Het voeren van een specifiek
gezinsbeleid werd niet noodzakelijk geacht.
Het regeerakkoord van het kabinet-Kok Gebaseerd op het Internationale Verdrag
, 1998-2002 kondigde een nieuwe Wet op de jeugdzorg van de Rechten van het Kind.
aan.
Wet op de jeugdzorg trad nu pas in onder Doel was om te komen tot een integrale
2005 kabinet-Balkenende. aanpak van de jeugdzorg. Dit lukte helaas
niet en er werd om een nieuwe, betere wet
geroepen.
2006 Ontstaan idee om een Centrum voor Jeugd Een CJG vestigen in alle gemeenten om te
en Gezin (CJG) te vestigen. komen tot een integrale aanpak.
Kabinet-Balkenende IV richtte Operatie Jong Richtte zich op het samenwerken en
op. afstemmen van het jeugdbeleid tussen 6
2007 ministeries met als doel een stevig
resultaatgericht, meetbaar jeugdbeleid om
uitval van jongeren terug te dringen.
2011 Elke gemeente heeft minimaal één CJG.
2014 Nieuwe Jeugdwet trad in werking.
2015 Gemeenten zijn nu primair verantwoordelijk
voor alle jeugdzorgtaken.
Jeugdhulp = alle ondersteuning, hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij vrijwel alle denkbare
opgroei-, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen.
HOOFDSTUK 2 – JEUGDBELEID BINNEN BESTUURLIJKE ORGANISATIES
2.1 – Bestuurslagen
De bestuurlijke hoofdstructuur van Nederland bestaat formeel uit 3 territoriale
bestuurslagen:
Laag Naam Functie
• Algemene verantwoordelijkheid (o.a. Jeugdbeleid)
• Zorgt voor Wet- en regelgeving
• Financiering
• Inspectie
1e Nationale overheid (het Rijk) • Stimuleert innovaties
• Volgt trends en nieuwe ontwikkelingen
• Verantwoordelijk voor zaken die provincies of
gemeenten niet of moeilijk kunnen vervullen
• Wonen (woonvestiging en -omgeving)
• Werken (arbeidsmarkt en werkgelegenheid)
• Scholing (opleidingen)
• Gemeenschapsvorming (veiligheid en sociale
samenhang)
Voor 2015:
• Financieren en regisseren van de curatieve jeugdzorg om
2e Provincies regionale en grootstedelijke instituties en organisaties te
ondersteunen die gericht zijn op bescherming en zorg
van kinderen en jongeren.