Supply Chain Operations
Eindtoets
Stof: H1, H2, H4, H6, H7, H10, H12, H13, H14 en de reader
Samenvatting: H1, H2, H4, H6, H7, H10, H12, H13, H14 en de reader
,Inhoud
Hoorcollege 1 ............................................................................................................................. 3
Hoorcollege 2 ............................................................................................................................. 6
Hoorcollege 3 ............................................................................................................................. 8
Hoorcollege 4 ........................................................................................................................... 10
Hoorcollege 5 ........................................................................................................................... 12
Hoorcollege 6 ........................................................................................................................... 18
Hoorcollege 7 ........................................................................................................................... 22
2
,Hoorcollege 1
► Hoofdstuk 1 Operations and supply chain management
► Hoofdstuk 2 Strategy and sustainability
Learning objectives:
1. Understand operations and supply chain processes and why it is important to study them.
2. Contrast the differences between services and goods producing processes.
3. Define efficient and effective operations.
4. Identify operations and supply chain management career opportunities.
5. Learn how the field has developed over time.
6. Understand the parameters of a sustainable operations and supply chain strategy.
7. Understand the competitive dimensions of operations and supply chain strategy.
8. Identify order winners and order qualifiers.
9. Introduce the concepts of risk assessment and mitigation.
10. Show how productivity is measured and how it relates to operations and supply chain.
Learning objective 1
Operations and supply chain management (OSCM) is het ontwerp, de operatie en de verbetering van
de systemen die de producten en diensten van een bedrijf creëren en leveren (= het primaire proces).
Operations heeft betrekking op de productie- en service processen die gebruikt worden om
grondstoffen om te zetten in producten die gevraagd worden.
Supply chain heeft betrekking op de processen die informatie en materiaal van en naar de
productie- en service processen bewegen, oftewel de goederenstroom.
Supply chain operations is altijd op zoek naar een concurrentievoordeel en naar de beste
bedrijfsstrategie.
Figuur 1
Elk proces bestaat uit een aantal onderdelen:
Planning: een efficiënte supply chain met hoge kwaliteit en hoge waarde voor de klant;
- Strategisch: wat zijn de prestatiedoelstellingen en welke middelen zijn er nodig?
- Tactisch: wat is de totale capaciteit en voldoet deze aan de vraag?
- Operationeel: hoe laat moet onderdeel y bij machine x komen i.v.m. deadlines?
Sourcing: selectie van leveranciers op basis van bepaalde criteria;
Making: een groep activiteiten die input transformeren in output en waarde toevoegen;
Delivering: beweging van goederen en informatie coördineren en regelen;
Returning: defecte producten worden teruggebracht.
Learning objective 2
In onderstaande tabel staan de verschillen tussen goederen en diensten:
Goederen Diensten
Tastbaar Niet tastbaar
Klant niet aanwezig in het voortbrengingsproces Klant aanwezig in het voortbrengingsproces
Homogeen Heterogeen
Niet tijdafhankelijk, opslag mogelijk Tijdafhankelijk, geen opslag mogelijk
3
, Context van het voortbrengingsproces niet van Context van het voortbrengingsproces van
belang belang
Tabel 1
In onderstaande tabel zie je het onderscheid tussen vier belangrijke begrippen: pure goods, core
goods, core services, pure services.
Pure Kern goederen Kern diensten Pure diensten
goederen
Voedsel Computers Hotels Onderwijs
Chemicaliën Auto’s Luchtvaartmaatschappijen Zorg
Boeken Huishoudelijke apparaten Internet Service Providers Financieel advies
Tabel 2
Learning objective 3
Maatstaven bij het productieproces: effectiviteit (doe de juiste dingen, met een zo hoog mogelijke
waarde), efficiency (doe de dingen juist, tegen zo laag mogelijke kosten) en waarde (verhouding
tussen de kwaliteit en de kosten).
Learning objective 4
Mensen die een carrière hebben in OSCM specialiseren zich in het managen van de productie van
goederen en diensten. Ze zijn vaak op zoek naar de beste manier om goederen en diensten te
leveren. Ze bevinden zich niet aan de verkoopkant, maar aan de koopkant: het beste materiaal
bestellen en de grootste talenten inhuren. Voorbeelden van functies zijn: fabrieksmanager, logistiek
manager en kwaliteitscontrole manager.
Learning objective 5
Vanaf 1980 zijn een aantal concepten binnen OSCM populair geweest: lean manufacturing, just-in-
time operations, total quality control, six sigma quality, supply chain management en electronic
commerce.
Learning objective 6
Sustainability is het concept waarin we voldoen in de huidige behoeften zonder de mogelijkheden van
toekomstige generaties te beperken. Shareholders zijn de individuen of bedrijven die aandelen van
het bedrijf bezitten en stakeholders zijn individuen of organisaties die direct of indirect beïnvloed
worden door de daden van het bedrijf. De triple bottom line beoordeelt een bedrijf aan de hand van
drie criteria: sociale, economische en milieucriteria (people, planet, profit).
Learning objective 7
Er zijn zes competitieve dimensies. Deze staan hieronder opgesomd. Achter elke dimensie staat een
manier waarop je de prestatie kunt meten.
Kosten: bezettingsgraad (benutte capaciteit / beschikbare capaciteit), productiviteit (output /
input) of omzet van voorraad (aantal verkochte producten / gemiddelde voorraad);
Kwaliteit: percentage defecte producten of aantal klachten;
Leversnelheid: order doorlooptijd of time-to-market;
Leverbetrouwbaarheid: aantal order te laat of aantal items in voorraad in relatie tot de vraag;
Flexibiliteit: omsteltijden en aantal producttypen dat per dag geproduceerd kan worden.
- Volumeflexibiliteit;
- Mixflexibiliteit;
- Productflexibiliteit;
- Leverflexibiliteit.
Een bedrijf kan niet tegelijkertijd op alle dimensies excelleren. Een bedrijf kan bijvoorbeeld niet én snel
leveren én lage kosten hebben. Dit leidt tot trade-offs.
4
, Learning objective 8
Order winners zijn criteria die producten en diensten van het ene bedrijf differentiëren van die van een
ander bedrijf. Dit is één van de competitieve dimensies. Een order qualifier is een criterium waardoor
het product van een bedrijf tot mogelijke kandidaat voor aankoop wordt gezien.
Learning objective 9
Supply chain risk is de kans op een ontwrichting die de mogelijkheid van een bedrijf om producten en
diensten te blijven leveren beïnvloedt. Het risico management proces bestaat uit drie stappen:
1. De bronnen van mogelijke ontwrichtingen identificeren;
2. De potentiële impact van het risico beoordelen;
3. Plannen ontwikkelen om het risico te verkleinen.
Er zijn verschillende risk mitigation strategies (risico beperkende strategieën), te vinden in exhibit 2.4
op bladzijde 36 van het boek.
Learning objective 10
Aan de hand van het meten van de productiviteit kun je zien hoe goed middelen worden gebruikt.
Productiviteit = output / input. Het is een relatieve maatstaf, wat betekent dat het vergeleken moet
worden met iets anders. Dit kan bijvoorbeeld met andere bedrijven in dezelfde industrie of met
gegevens uit het verleden.
5
