Aangekomen in het fort te Elmira geeft hij een brief mee voor de vorst, met het verzoek hem te ontvangen. Het
antwoord komt laat: de vorst wil hem niet ontvangen omdat hij het Twi (hun taal) verleerd is. De taal leren is niet
mogelijk, omdat niemand in zijn omgeving deze spreekt. Kwame wordt gek van zijn uitzichtloze situatie en pleegt in
1850 zelfmoord.
Kwasi vertrekt na de dood van Kwame als ‘buitengewoon aspirant-ingenieur’ naar Nederlands-Indië. Hij weet niet
waarom hij de titel ‘buitengewoon’ heeft gekregen en probeert dit bij Willem de Derde te achterhalen, maar die wil
hem niet ontvangen.
Kwasi wordt secretaris van zijn oude klasgenoot Cornelius, de baas van de mijnonderneming. Die behandelt hem
slecht en probeert hem te dwarsbomen. Tijdens een bezoek bij Douwes Dekker (die onder het pseudoniem Multatuli
zal gaan schrijven) ontmoet Kwasi bediende Ahim, die later bij hem zal werken.
In 1856 gaat Kwasi terug naar Nederland, omdat hij wil uitzoeken waarom het hem niet lukt hogerop te komen.
Uiteindelijk bepleit Sophie zijn zaak bij haar broer, de koning. Ze herinnert Kwasi aan de keer dat hij in Weimar ruzie
had met de schilder Raden Saleh, die Kwasi’s vader verweet zijn beloftes niet te zijn nagekomen. Daarop maakte
Kwasi het ministerie van koloniën verwijten over zijn behandeling. Hierop rapporteerde Raden, die een informant
voor de Nederlandse regering bleek te zijn, negatief over Kwasi, waardoor hij jaren later nog steeds gedwarsboomd
wordt.
In 1858 keert Kwasi terug naar Batavia. Jaren later krijgt hij zijn eigen land op Java. De ontginning hiervan kost hem
veel moeite. Pas nadat Ahim bij hem in dienst komt, verlopen zijn contacten met de inlandse bevolking beter. Vijftig
jaar later is Kwasi een oude man, en heeft hij twee kinderen bij twee vrouwen.
Dan vertelt Adeline Renselaar, een aardige vrouw die op Java veel organiseert, Kwasi dat ze een feest gaat geven ter
ere van zijn vijftigste jubileum op Java. Hij stribbelt tegen, maar Adeline zet door. Kwasi denkt terug aan vroeger en
zet zijn levensverhaal op papier.
Adeline heeft Van Drunen opgespoord, die Kwasi een officieel document laat zien. Hierin staat dat het principe van
‘noblesse de peau’ (de blanke huid staat boven een andere kleur) een klap zou krijgen als Kwasi een functie zou
krijgen die voor een blanke bestemd is. Kwasi leest het, lacht erom en werpt de brief in het vuur. Daarna bereidt hij
zich voor op zijn feest.
Sandra Faneker (jaar onbekend). De zwarte met het witte hart. Verkregen op 19 december 2021 van
https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl/detail/642100/de-zwarte-met-het-witte-hart#ixsamenvatting
Verhaalanalyse
Het boek gaat duidelijk over racisme, discriminatie en vervolging. Kwasi en Kwame worden als kleine jongens naar
Nederland gebracht en worden opgevoed volgens de (toendertijdse) Nederlandse standaarden. Hoewel de twee
jongens al hun hele leven in Nederland wonen en allebei in Nederland zijn opgevoed, worden ze nooit helemaal
geaccepteerd door de ‘echte (blanke)’ Hollanders. Ze krijgen meteen nadat ze aankomen een andere, meer
Nederlandse en nettere naam. Dit wordt gedaan in hoop dat de Hollanders ze zullen accepteren. Het verschil tussen
Kwasi en Kwame is ook al meteen te merken. Kwame voelt zich meteen al niet op zijn plek in Nederland. Hij verzet
zich tegen het aanpassen aan een nieuwe cultuur en aan nieuwe mensen. Het tegenovergestelde gebeurt met Kwasi.
Kwasi probeert alles om geaccepteerd te worden door de Hollanders. Toch wordt hij altijd gezien als de zwarte en
worden zijn aanvragen op promotie steeds afgeslagen. In verband met de slavenhandel en de Gouden Eeuw wordt er
gedacht dat zwarte mensen natuurlijk niet meer macht kunnen hebben dan een blank persoon.
Kwasi en Kwame zijn prinsen van een stam in West-Afrika. Daar zijn ze dus van adel en een paar van de belangrijkste
personen van de stam. Vanwege hun huidskleur wordt deze adellijke positie niet meer gerespecteerd als ze naar
Nederland verhuizen. Ze hebben geen privileges meer vanwege hun huidskleur. De prinsen worden natuurlijk wel
goed ontvangen op de kostschool van meneer van Moock, maar eigenlijk wordt het grootste deel van hun leven
bepaald door de regering van Nederland. Later worden Kwasi en Kwame nog steeds niet als een wit persoon
behandeld. Kwasi’s aanvragen op promoties worden niet geaccepteerd. Kwame heeft het erg moeilijk met het feit dat
hij en Kwasi niet behandeld worden als de rest van hun leeftijdsgenoten. Hij ging terug naar de Goudkust zodra hij de
kans kreeg. Het motief hier zijn de machtsverhoudingen. Terwijl Kwasi en Kwame allebei als prins geboren zijn,