100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Eindtermen filosofie 4 tot en met 77 examenstof €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Eindtermen filosofie 4 tot en met 77 examenstof

 1 keer bekeken  0 keer verkocht
  • Instelling

Een samenvatting van de eindtermen filosofie 4 tot en met 77. Examenstof.

Voorbeeld 4 van de 39  pagina's

  • 14 maart 2023
  • 39
  • 2021/2022
  • Samenvatting
  • Middelbare school
  • Onbekend
  • Filosofie
  • 6
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
bofleurbruins
Examenstof eindtermen 1 tot en met 71

Terminologie

Wetenschap= het geheel van kennis dat voorkomt uit de menselijke activiteit om de wereld te onderzoeken
en betrouwbare kennis te vergaren.
-> Menselijke activiteit
-> Geheel van kennis
-> Disciplines

Descriptief= wetenschap is beschrijvend bijv. wat is een molecuul en wat
doet het?
Normatief= wetenschap is voorschrijvend: wat je met wetenschap zou moeten doen en hoe je het hoort te
gebruiken, waar het zich mee bezig moet houden. (Volgens Hume moet wetenschap alleen descriptief zijn.
De mens is een alles eter, maar dat betekent niet dat we alles moeten eten).

Er zijn meerdere indelingen van de wetenschap, dit is een indeling:
1. Natuurwetenschappen
2. Levenswetenschappen
3. Menswetenschappen
4. Formele wetenschappen

Reductie= verklaren van verschijnselen door te verwijzen naar onderliggende structuren
Unificatie= een verklaring die meerdere verschijnselen kan verklaren

Wetenschappelijke methode - klassieke oudheid
Welke kenmerken moet een wetenschappelijke methode hebben?

Deductieve methode (Aristoteles)

Algemene regel waar je een observatie aan toets en daar een conclusie op baseert.
Algemeen: water kookt bij 100 graden.
Specifiek: het water in dit pannetje is 100 graden.
Conclusie: het water kookt.
- Axioma’s: algemeen, altijd geldende regel waarvan iedereen vindt dat dat het geval is. Bijv. water kookt
op 100 graden.
- Conclusie moet noodzakelijk volgen uit premissen en de axioma, dan is het geldig en waar (bij geldigheid
doet de inhoud er niet toe, alleen de vorm).



- Kritiek: absoluut zeker, maar zeer beperkte methode: te weinig axioma’s.
- Kritisch ten opzichte van premissen: te weinig algemene regels die ook toe te passen zijn om het leven:
elke cirkel is rond, maar niet elke stoel heeft 4 poten. Veel is onderuit te halen.

,Wetenschappelijke methode - begin wetenschappelijke revolutie
Welke kenmerken moet een wetenschappelijke methode hebben?

Inductieve methode (Bacon)

Vanuit waarneming/experimenten een conclusie trekken:
individuele gevallen en daaruit conclusie trekken (van iets
specifieks naar iets algemeens).
Specifiek: die eens is blauw
Algemeen: deze een is ook blauw, en deze eend ook.
Conclusie: alle eenden zijn blauw.

- Probleem van inductieve generalisaties (inductieprobleem Hume): Inductie houdt geen rekening met de
toekomst en we kunnen niet alle gevallen bij langs (niet universeel): het is geen garantie op een per
definitie ware uitspraak.

Positivisme - Auguste Comte (1798-1857)
- Drie stadia van menselijke kennis: belangrijkste stadium in onze huidige samenleving is het
wetenschappelijke stadium.

- Religieuze stadium: op basis van goden, iets bovennatuurlijks (goden gebruikt om iets wat wij
waarnemen te verklaren).

- Metafysisch stadium: op basis van natuurkundige krachten, door abstracte begrippen worden onze
waarnemingen verklaard.

- Wetenschappelijk stadium: wetenschap verklaart wat wij waarnemen: empiristisch.


Wiener Kreis - Logisch positivisten
- Er zijn drie verschillende aspecten om te bepalen of iets wetenschap is. Hoe kunnen we nagaan dat iets
waar is? Hoe kunnen we dit bevestigen? Methode om iets bewijsbaar te maken.
- Confirmatie: bevestigen door middel van een waarneming dat iets zo is (het is maar 1 waarneming).
Kritiek: te makkelijk, je hoeft het maar 1x te bevestigen.

- Verificatie: Iets moet toetsbaar zijn. Je geeft stappen en omstandigheden aan, zodat iemand anders
diezelfde stappen kan nemen en zo op dezelfde conclusie kan komen.

Kritiek: je kunt nooit alles bevestigen: te moeilijk.

- Logisch + positivisme: Logica: Iets moet met logisch beredeneerbaar moeten zijn.
Positivisme: Iets moet waarneembaar zijn: empirisch zijn.




Karl Popper (oplossing inductieprobleem)

,- Falsificatie: elke uitspraak is waar totdat het tegendeel bewezen is + daarvoor moet een uitspraak dus
wel onderuit te halen zijn en te toetsen zijn. Stel: ik geef aan dat alle zwanen wit zijn, dat is een
wetenschappelijke uitspraak totdat iemand een zwarte zwaan tegenkomt.

Kritiek: In hoeverre kun je spreken van een ware theorie als je die alleen maar onderuit probeert te
halen?

- Corroboratie: een uitspraak voor voorlopig als waarheid aannemen. Eisen: moet een wetenschappelijke
uitspraak zijn + moet onderuit gehaald kunnen worden

Demarcatie: afbakening/ grenzen
Demarcatieprobleem: hoe onderscheiden we echte en valse wetenschap van elkaar?




*Carl Gustav Hempel (1905-1997)

Perfect wetenschappelijke onderzoek:
1. waarneming en vastlegging van alle feiten
2. analyse en classificatie van deze feiten
3. inductieve afleiding van generaliseringen daaruit
4. verdere toetsing van generaliseringen

Geen realistische methode, je kan door ‘ongeluk’ ook ergens achterkomen

Verschil ‘eng inductivistische opvatting’ en ruim inductivistische opvatting’
- Naast logica en empirie ook plek voor creatief denken
Deductie= van een algemene regel naar waarnemingen (Kritiek: geen algemene regel, Aristoteles)
Inductie= van waarnemingen naar een algemene regel (Kritiek: probleem Hume, we weten niet wat in de
toekomst gebeurt/wat de volgende observatie stelt).



Verschillende fasen in de wetenschap

Context van ontdekking: je hebt een idee (stel: je hebt het idee dat de gemiddelde levensduur van een
vlinder 5 dagen is) - Ontdekking van inzichten

- De manier waarop een wetenschapper de hypothese opstelt

, - Toeval/inzicht/experiment

Context van rechtvaardigen: proberen te onderbouwen waarom je vindt wat je vindt

- Methode van wetenschap
- Inductie/deductie
- Confirmatie/verificatie/falsificatie

Paul Feyerabend
Er is niet bij elk onderzoek dezelfde methode gebruikt, maar toch zijn er goede resultaten behaald. We
moeten dus niet 1 vaste methode gebruiken.

- ‘Anything goes’ -> het maakt niet uit welke methode je gebruikt voor zowel de ontdekking als
rechtvaardiging van wetenschap . Elke methode is oké: against method: alle methodes zijn gelijk aan
elkaar
- De gevestigde methode zorgt niet altijd voor de beste resultaten. Grote doorbraken door de ‘gevestigde
methode’ opgeven .
- Methodes evolueren: je komt tot andere resultaten, door andere methodes te gebruiken. De meeste
uitvindingen komen doordat je juist niet de wetenschappelijke methode volgt.

Thomas Kuhn
- Pradigma’s: denkkader waarbinnen de wetenschap plaatsvindt met bepaalde begrippen, methodes,
proefjes enz. Er zijn bepaalde kaders waardoor wij naar de wereld kijken. Deze denkkaders veranderen
(per tijdperk) en kunnen niet tegelijk bestaan.

- Anomalieën: afwijking, iets wat niet binnen het paradigma pas (stel; er is een onderzoeksresultaat dat
niet binnen de hypothese past, dit is een anomalie).

- Wetenschappelijke revoluties (radicale verandering): Als er heel veel anomalieën/uitzonderingen zijn,
kan dit het paradigma veranderen omdat de uitzonderingen moeten meegenomen worden in het
nieuwe denkkader waarbinnen de anomalieën normaal zijn. (stel; je hebt een bril op waardoor jij de
wereld ziet, maar er gebeuren zoveel andere dingen buiten deze bril dat je een nieuwe nodig hebt (een
nieuwe manier van kijken accepteren)).

- Incommensurabel: onverenigbaar. Denkkaders kunnen niet tegelijk bestaan en zijn niet samen te
voegen. (stel; je kan een eend zien en je kan een haas zien maar je ziet het niet tegelijk, denkkaders
‘bestaan’ niet op hetzelfde moment)

- Probleemoplossend vermogen binnen paradigma: problemen kunnen we alleen oplossen binnen het
paradigma. De vooruitgang binnen de wetenschap vindt zich plaats binnen de paradigma, binnen een
paradigma kunnen we steeds meer kennis opdoen/verfijnen  als je wisselt van paradigma kan je niet
zeggen dat de kennis over de ene paradigma beter is dan de andere paradigma want het is een ander
tijdperk/andere bril en dit kan je niet met elkaar vergelijken  Waarheid en kennis is niet absoluut, het
hangt af van de paradigma.



Wilhelm Dithley*
- Erklären: natuurwetenschappen

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bofleurbruins. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 81298 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99
  • (0)
  Kopen