WFT Basis
Samenvatting 2023
, lOMoARcPSD|10935195
WFT Samenvatting
Hoofdstuk 1
Wat is financiële dienstverlening(FD)?
Het adviseren van en het verlenen van diensten aan consumenten in financiële zaken zoals betalen, sparen, beleggen,
lenen en/of verzekeren.
Welke financiële producten zijn er meer?
Betaalproducten(betaalrekening), Spaar- en beleggingsproducten (rendementsproducten),
Consumptieve kredieten, Hypothecaire kredieten, schadeverzekeringen, levensverzekeringen,
pensioenen.
Deze producten worden ook wel diensten genoemd, producenten worden aanbieders genoemd. Ook
is er een markt waar deze diensten worden verhandeld.
Een financieel dienstverlener is een bedrijf dat adviseert of diensten aanbied, we kennen soorten
dienstverleners: aanbieders, adviseurs en bemiddelaars. Een persoon/bedrijf kan meerdere rollen
hebben. Mensen die geen specifiek product of dienst adviseren worden financieel planners
genoemd.
Consumenten leveren 3 productiefactoren aan de andere sectoren: arbeid, kapitaal en grond. Voor
deze factoren vangen zij inkomen, waarvan een deel naar de overheid en ondernemingen gaat, het
overige deel gaat naar de financiële instellingen in de vorm van sparen of beleggen. FD zorgt ervoor
dat het geld op de juiste plekken komt en verzorgen de overschotten en tekorten. Het verplaatsen
van dit geld wordt ook wel de vermogensmarkt genoemd.
Bij het verkopen van FDs moet er gekeken worden naar de financiele huishouding van de klant, denk
hierbij aan de juridische positie, financiele positie en de fiscale positie.
Aanbieders FDs zijn: banken, verzekeraars en pensioenfondsen.
, lOMoARcPSD|10935195
Banken
Zorgen voor betalingsverkeer,
brengen geldaanbieders- en vragers naar elkaar, hierbij zie je dat het geld dat de bank aantrekt de
bank rente kost, het geld dat zij als krediet verstrekken levert rente op. Dit verschil heet de
rentemarge.
Bemiddelingsactiviteiten, denk aan beleggingsfondsen
Adviseren over FDs
Banken lopen een aantal risico’s:
Kredietrisico: leners kunnen niet terug betalen
Renterisico: bij lange leningen is de rentevergoeding hoger, dus als zij veel lang aangetrokken geld
hebben en veel korte leningen aanbieden is de rentemarge klein of negatief. Dit kan voorkomen
worden door looptijden van aanbieders en leners te matchen, ook kan er gemismatched worden,
waarbij de bank bewust geld langer uitzet en geld op de korte termijn probeert aan te trekken.
Valutarisico: het kan geld opleveren door in andere valuta’s geld te investeren omdat de renten overal
verschillen, door plotselinge koersdalingen kan een valuta ten onder gaan of minder waard zijn dan
oorspronkelijk is geinvesteerd.
Liquiditeitsrisico: Spaarders nemen teveel geld op waardoor er niet voldoende liquide middelen
aanwezig zijn.
Marktrisico: de effecten die door de bank gekocht zijn kunnen in waarde dalen.
Verzekeraars
Klanten sluiten een verzekering af tegen een onzeker voorval, een gebeurtenis waarvan niet zeker is
of deze zich voordoet. De klant betaald hier, per jaar, per maand of per kwartaal premie voor. Bij een
levensverzekering is dit meestal een eenmalig bedrag, of te wel een koopsom. Als het voorval zich
voor doet betaalt de verzekeraar een van tevoren afgesproken bedrag.
De wet van de grote getallen: de totale hoogte van de te verwachten verzekeringsuitkeringen steeds
zekerder wordt, naarmate de groep die zich verzekert groter wordt. Een verzekeraar berekent dan
ook met landelijke of regionale statistische gegevens hoe groot de kans op schade is en hoe groot de
gemiddelde schadeomvang is.
Herverzekeren: om het risico te verspreiden herverzekeren veel maatschappijen bij een andere
verzekeraar een deel van de verzekering.
Reserves: verzekeraars bouwen altijd reserves op, sommige jaren zijn er meer stormen en dus meer
uitkeringen.
Samenwerkingsverbanden:
Co-assurantie: samenwerking van verzekeraars waarbij ze een evenredig deel van de verzekering voor
hun rekening nemen.
Pools: samenwerkingen om grote risico’s te verzekeren, of om wegens tactische redenen zelf niet
willen verzekeren. Zo is er geen rechtstreeks verband tussen de verzekeraar en de klant, hij verzekerd
via de pool die een NV wordt. Zo worden meerdere maatschappijen samen een pool.
, lOMoARcPSD|10935195
Concernvorming: een groep vennootschappen die onder gezamenlijke leiding staan en als eenheid
optreden, bovenaan staat de moedermaatschappij. De dochtermaatschappijen blijven wel
zelfstandig, redenen zijn risicospreiding en schaalvoordeel (groot inkoop = goedkoper). Dit hoeven
niet per sé alleen verzekeraars te zijn, denk aan zorgverzekeringen en ziekenhuizen.
Pensioenfondsen
Werkgevers en deelnemers betalen pensioenpremies aan pensioenfondsen om over een aantal jaar
de deelnemer een pensioenuitkering te kunnen doen. Een pensioenfonds heeft 3 taken: innen,
beheren(laag risico beleggen) en uitkeren. Ook moeten ze communiceren met (ex)deelnemers over
hun opgebouwde pensioen en rechten. In de pensioenwet staat dat een werkgever de toegezegde
pensioengelden moet onderbrengen bij een fonds of verzekeraar, het mag dus niet binnen de eigen
onderneming blijven, wel bij een zustervennootschap.
Soorten:
Bedrijfstakpensioenfonds Specifieke branche • Bedrijfspensioenfonds voor de
Bouwnijverheid (bouwsector)
• Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
(overheid en onderwijs)
• Pensioenfonds Zorg en Welzijn
(zorgsector)
Ondernemingspensioenfonds Specifieke onderneming • Shell
• Unilever
• Ahold
Beroepspensioenfonds Bepaalde beroepsbeoefenaren • medisch specialisten
van een vrij beroep • notarissen
• advocaten
• huisartsen
Bij het beroepspensioenfonds kan het personeel en de bedrijfseigenaar deelnemer van het fonds zijn.
Ook kunnen levensverzekeraars pensioenproducten aanbieden, dit alleen als er in het CAO geen
verplicht pensioenfonds is gegeven of er een extra pensioenvoorziening gegeven kan worden. Ook
zijn er nog pensioeninstellingen (ppi) waarbij alleen word geind, belegd en uitgekeerd. Er wordt dus
niks verzekerd aan de deelnemer.
Distributie FDs
Rechtstreekse verkoop: De aanbieder verkoopt het product zelf aan de klant, er zijn twee kanalen
voor: kantorennet (in een kantoor)en direct writing (electronisch, schriftelijk of telefonisch).
Verkoop via bemiddeling(loondienstagent):
Assurantietussenpersonen: helpen de klant bij het kiezen van de geschikte verzekering door
inventariseren van de behoefte, risicoanalyse en productvergelijking. De klant maakt zelf de keuze.
Gevolmachtigd agenten: zij doen het zelfde als ATP’s, maar mogen ook verzekering accepteren, onder
eigen label uitbrengen, polissen opmaken en schades afwikkelen. Deze verantwoordelijkheden legt
de verzekeraar bij de agent. Precieze overeenkomsten staan in een volmachtsovereenkomst.