Samenvatting Privaat- en publiekrecht.
Privaatrecht.
PowerPoint les 1.
Hoofdstuk 1.
Waarom recht?
- Het recht is een verzamelnaam voor alle regels en wetten die er bestaan. In de regels staat
wat je wel en wat je niet mag doen. Soms staat er ook in welke manier je iets moet doen.
- Het recht zorgt er voor dat mensen in goede orde met elkaar kunnen samenleven.
- Het recht heeft een aanvullende functie: het vult aan daar waar mensen geen afspraken
hebben gemaakt.
Functies van het recht (blz. 17 schema).
1. Normatieve functie: handhaaft de ethische normen van de samenleving.
2. Geschiloplossende functie: Bied een manier om geschillen objectief op te lossen (eigenrichting is
verboden).
3. Additionele functie: De wet vult aan op vlakken waar men geen rekening mee heeft gehouden.
4. Instrumentele functie: Het geven van richtlijnen (zo doen we het en niet anders).
Wat is privaatrecht?
Het privaatrecht regels de juridische betrekking van personen onderling. Dus: wat er tussen personen
gebeurt.
Waar vinden we het recht?
1. De wet.
2. De verdragen.
3. De jurisprudentie.
4. De gewoonte.
1. De wet.
Het recht is onderverdeeld in het privaatrecht en het publiekrecht.
Elk van deze 2 rechtsgebieden is weer onderverdeeld in ‘subcategorieën.
Elk rechtsgebied heeft een ‘kernwet’.
Rechtsgebieden die in elkaar overlopen?
Hoe zit het met procesrecht?
Materieel recht regels alle inhoudelijke rechten en plichten van (rechts)personen. Bijvoorbeeld de
plicht van de koper om een koopsom te betalen bij een koopovereenkomst.
Formeel recht geeft de regels over de wijze waarop een bepaald proces gevolgd moet worden. Pas
wanneer er conflicten ontstaan krijg je te maken met formeel recht (procesrecht). Formeel recht
betreft de wijze waarop materieel recht wordt gehandhaafd.
,2. De verdragen.
Ook verdragen bevatten recht. Een verdrag is een afspraak, een overeenkomst, gesloten tussen 2 of
meer staten. Bijvoorbeeld: een verdrag tussen Nederland en Duitsland over grensoverschrijdende
samenwerking op het gebied van strafrechtelijke aangelegenheden.
Bilateraal verdrag: verdrag tussen 2 landen
Multilateraal verdrag: verdrag tussen meer dan 2 landen
3. De jurisprudentie.
Jurisprudentie betekent rechtspraak. Beslissingen van rechters zijn bronnen van recht.
Verschillende interpretatiemethoden, zie vanaf p. 29 van het boek.
Redeneerwijzen: a contrario en redenering naar analogie, zie p. 31 en 32 van het boek.
Beslissingen van rechters duiden we aan met vonnissen, beschikkingen, arresten of uitspraken.
Welke naam aan de beslissing wordt gegeven is afhankelijk van de rechter of het college die/dat
uitspraak heeft gedaan.
Jurisprudentie vormt een aanknopingspunt voor de rechtspraak in latere, soortgelijke gevallen.
Als een wetswijziging in werking treedt, blijft de jurisprudentie bestaan. De rechter zal dan
beoordelen of de bestaande jurisprudentie kan worden gebruikt bij de toepassing van de nieuwe of
gewijzigde wet. Als dit niet het geval is, ontstaat er nieuwe jurisprudentie.
Een vonnis geeft de rechtbank.
Een arrest wordt gewezen door een gerechtshof of de Hoge Raad.
4. De gewoonte.
Ook de gewoonte kan een bron van recht zijn, maar daarvoor moet voldaan zijn aan 2 voorwaarden:
1) een vaste gedragslijn;
2) betrokkenen beschouwen de gewoonte als een rechtsplicht.
Wie is wetgever?
1. Regering + Staten- Generaal (nationale wetgever of wetgever in formele zin)
= Koning + ministers
2. Decentrale wetgevers (provincies en gemeenten)
- Verordeningen en geen wetten
- Provinciaal niveau: PS
- Gemeentelijk niveau: GR
3. Andere instanties (bijv. SER, waterschappen)
Let op hiërarchie van regels!
- Hoog gaat boven laag
- Bijzonder gaat voor algemeen
- Jong gaat voor oud
,Een wet heet niet altijd ‘wet’.
Kijk naar wie de regels gemaakt heeft, om te zien hoe je de ‘’wet’’ noemt.
Regering + SG Wet (in Formele zin)
Wetgever Regering Koninklijk Besluit (AMvB)
Minister Ministeriële regeling
Provinciale Staten Provinciale Verordening
Gemeenteraad Gemeentelijke verordening
Onderscheidingen in wetten en binnen het recht.
-Ieder wetgevend besluit dat bestemd is voor een onbepaald aantal en dus niet bij name genoemde
personen noemen we een wet in materiële zin.
- Een wet die tot stand is gekomen door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk noemen we
een wet in formele zin.
Alle wetten samen noemt men:
- het objectieve recht
- of positief recht
- of geldend recht
Objectief recht: geldende recht (positieve recht). Het zijn de regels die in algemene bewoordingen
aangeven wat rechtens is. Objectief recht is het geheel van regels dat uit alle al eerdergenoemde
rechtsbronnen voortvloeit.
Subjectief recht: recht dat een individu in concreto bezit omdat het objectief recht dit met zoveel
woorden zegt.
Kortom álle wetsartikelen van NL die NU gelden
Uit deze regels verkrijgt men een subjectief recht, in een concreet geval heb jij ergens recht op.
Dwingend en aanvullend recht.
-Dwingend recht (mag niet van afgeweken worden)
- Koop breekt geen huur
- Dood breekt geen huur
- ‘Moeten, afwijking van het gestelde in het bovenstaande lid is nietig (dus nietigheid)’
-Aanvullend recht (je mag andere afspraken maken)
- Groot onderhoud is voor rekening van verhuurder
- Klein onderhoud is voor rekening van huurder
- Voorwaarde is dat beide partijen met deze afwijking akkoord gaan
- ‘Kunnen’
, Interpretatiemethoden.
Rechtspraak bestaat voor een belangrijk deel uit het interpreteren van de wet.
-Bijvoorbeeld de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm.
- De rechter maakt gebruik van verschillende interpretatiemethoden (bijv. grammaticaal,
wetshistorisch, teleologisch).
- Bijvoorbeeld: Art 7. Grondwet: Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers
gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieder verantwoordelijkheid volgens de wet.
- Daarnaast gebruikt de rechter ook redeneerwijzen: A-contratio-redenering (Een bepaalde
rechtsregel is niet van toepassing omdat die regel uitsluitend is geschreven voor de gevallen die
uitdrukkelijk in die regel worden genoemd) en de redenering naar analogie (een kwestie die niet
wettelijk geregeld is, lijkt erg op een kwestie die wel wettelijk geregeld is).
Redeneerwijze: bepaalde manier van denken om tot een bepaalde uitspraak te komen.
A-contrarioredenering: rechter gaat ervan uit dat een bepaalde rechtsregel niet van toepassing is,
omdat die regel uitsluitend geschreven is voor de gevallen die uitdrukkelijk in die regel worden
genoemd.
Redenering naar analogie: de rechter stelt zich op het standpunt dat een bepaalde kwestie (die niet
wettelijk geregeld is) zoveel lijkt op een kwestie waarin de wet wel voorziet, dat die laatste regel ook
van toepassing wordt verklaard op de niet-geregelde kwestie.
Interpretatiemethoden:
1. Grammaticale interpretatiemethode: Bij de uitleg van een woord knoopt de rechter aan bij de
betekenis die het heeft in het alledaagse spraakgebruik.
2. Wetshistorische interpretatiemethode: De rechter beroept zich bij dit hulpmiddel op een passage
uit de parlementaire geschiedenis van de betreffende wet.
3. Anticiperende interpretatiemethode: Bij het formuleren van zijn regel baseert de rechter zich in dit
geval op toekomstig recht, op bijna-recht dus.
4. Rechtsvergelijkende interpretatiemethode: Als de rechter deze interpretatiemethode hanteert,
verwijst hij bij de beantwoording van de vraag hoe je een vaag woord of onduidelijke zin in een
(Nederlandse) wet moet lezen, naar een buitenlands rechtsstelsel waarin de betreffende materie ook
is geregeld.
5. Systematische interpretatiemethode: Als de rechter deze interpretatiemethode toepast, legt hij
een woord of zinsnede uit een wettelijke bepaling uit aan de hand van de regeling waarvan die
bepaling onderdeel uitmaakt.
6. Teleologische interpretatiemethode: Bij deze interpretatiemethode doet de rechter een beroep op
de bedoeling die de wetgever met de regeling heeft gehad. Met een beroep op deze bedoeling, geeft
hij dan invulling aan woorden in de tekst die niet (geheel) duidelijk zijn.
7. Overige interpretatiemethode: 2 andere:
1: Precedenteninterpretatie: Rechters verwijzen naar eerdere uitspraken van rechters waarin die
onduidelijke bewoordingen al zijn uitgelegd.
2: Interpretatie naar redelijkheid en billijkheid: De interpretatiemethode waarbij de rechter
onduidelijk bewoordingen uitlegt met een beroep op de redelijkheid en billijkheid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper cemoksuz. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.