Praktisch Staatsrecht.
Hoofdstuk 1.
Bestuursrecht: rechtsgebied dat de manier regelt waarop de staat wordt bestuurd.
Staatsrecht: rechtsgebied dat de inrichting van de staat en het optreden van de overheid
regelt.
Kenmerken van de staat
1. Grondgebied (territorium)
2. Gemeenschap: gemeenschap van mensen
3. Gezag (hoogste gezag van de staat is gericht op het scheppen en handhaven van de orde
en recht)
Begrip staat: 2 betekenissen
1. Land (het grondgebied met de bevolking van de staat)
2. Overheid (gezag van de overheid)
Staat is soeverein: staat wordt beschouwd als een zelfstandige en ondeelbare eenheid.
Nederland is een soevereine staat: de staat is zelfstandig en ondeelbaar, de staat draagt het
hoogste gezag.
Friesland is geen staat: niet zelfstandig, onderdeel van NL en het hoogste gezag wordt niet
door Friesland gedragen of een Fries orgaan.
Bronnen staatsrecht
- Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden: regelt de organisatie van het Koninkrijk en de
onderlinge verhoudingen en samenwerkingen tussen Nederland en de overzeese delen van
het Koninkrijk.
- Grondwet: regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de
staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht.
- Organieke wetten (Provinciewet, Gemeentewet, Wet RvS, Wet RO)
- Gewoonterecht (vertrouwensregel)
- Verdragen en Europese Verordeningen
- Jurisprudentie
Erkenning van een staat door andere staten (4de kenmerk element van een staat)
De staat (overheid) zorgt voor bescherming van de burgers door de landsgrenzen te
verdedigen en de orde te handhaven. Daarnaast zorgt de overheid ervoor dat het algemeen
belang wordt gediend.
Overheid vervult haar taken door:
- als wetgever op te treden
- de staat te besturen
- middel van rechtspraak
,Nederlanderschap
Wie is Nederlander: Je bent Nederlander als 1 van je juridische ouders de Nederlandse
nationaliteit heeft.
Art. 3, 5 RWN
Art. 6 RWN: optie
Art. 7 RWN: als je niet voor optie in aanmerking komt, kan je een verzoek indienen bij
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) tot naturalisatie.
De rechtsgevolgen van het Nederlanderschap
1. Vrije toegang tot NL en verbod op uitzetting.
2. WvSr is ook (grotendeels) van toepassing op Nederlanders die buiten het territorium van
het Koninkrijk bepaalde misdrijven hebben gepleegd (executoriale werking).
3. Diplomatieke bescherming in het buitenland: als je als Nederlander in het buitenland
gevangen genomen wordt, zullen de vertegenwoordigers van NL zich inzetten dat jij door de
buitenlandse staat goed wordt behandeld.
4. Nederlanders worden niet aan andere staten uitgeleverd (overgedragen om berecht te
worden), als niet zeker is dat zij na hun veroordeling hun straf mogen uitzitten in NL (art. 4
Uitleveringswet).
5. Art 4 Gw: actief en passief kiesrecht. Nederlanders kunnen o.a. de leden van Tweede
kamer, de volksvertegenwoordiging, kiezen.
6. Sommige openbare functies kunnen alleen door Nederlanders worden vervuld
(burgemeester en rechter)
7. Nederlanders kunnen aanspraak maken op voorzieningen of uitkeringen zoals bijstand,
kinderbijslag en huurtoeslag.
Art. 1 lid 1 sub e: wie is vreemdeling?
Art. 3 Vw: weigering toegang
Visum: NL verleent toestemming aan een vreemdeling om gedurende korte tijd in NL te
verblijven (in beginsel max. 3 maanden: art. 3.3 Vreemdelingenbesluit).
Machtiging tot voorlopig verblijf: langer verblijf (werk, studie, gezinshereniging). Aanvragen
bij Nederlandse ambassade.
Art. 14 Vw: verblijfsvergunning regulier. Wordt afgegeven onder de beperking, dat wil zeggen
voor het doel van het verblijf.
Art. 28 Vw: asielzoekers moeten een verblijfsvergunning asiel aanvragen in een Nederlands
aanmeldcentrum.
Rust- en voorbereidingstermijn: 6 dagen
Aan de asielzoeker wordt duidelijk gemaakt of zijn verzoek om een rechtmatig verblijf in NL
kans van slagen heeft: maximaal 8 dagen. Verlengde Asielprocedure mogelijk als IND meer
tijd nodig heeft om te beslissen.
Art. 13 Vw: wanneer wordt een verblijfsvergunning verleend?
Vreemdelingen die zijn uitgeprocedeerd, verblijven illegaal in NL en kunnen worden uitgezet.
Art. 3 Wet inburgering: inburgeringsplicht
Art. 7 Wi: inburgeringsexamen
Art. 38 Wi: boete als je het examen na meerdere pogingen niet hebt gehaald
Regels bewegingsvrijheid burgers en de grondrechten zijn vastgesteld in internationale
verdragen en Grondwet.
, Hoofdstuk 3.
Het Koninkrijk der Nederlanden
Ontstaan via de lijn: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden/ de Bataafse Republiek/
het Koninkrijk Holland/ de Franse overheersing/ Het Koninkrijk der Nederlanden. Opgericht in
1814.
1815: legaliteitsbeginsel
1840: contraseign in de Gw is vastgelegd dat een Koninklijk Besluit altijd door een minister
mede ondertekend moet worden (art. 47 Gw)
1848: grondswetherziening
De Koning was het hoofd van de uitvoerende macht. De Koning vormde samen met zijn
ministers en de SG de wetgevende macht.
1890: Luxemburg wordt een eigen staat. Luxemburg is nooit onderdeel van het Koninkrijk
geweest, maar was in een personele unie met de Koning verbonden.
Het Koninkrijk
Bestaat uit Nederland en voorheen de Antillen. Sinds 10 oktober 2010:
Aruba, St. Maarten en Curaçao zijn aparte landen binnen het Koninkrijk en Saba, St.
Eustatius en Bonaire zijn gemeenten geworden.
Het Statuut is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de onderlinge
verhoudingen in het Koninkrijk en de samenwerking.
Statuut regelt de verhoudingen tussen de onderdelen/ de leden van het Koninkrijk.
Rijkswet geldt in het hele Koninkrijk.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: een deel van de macht werd neergelegd bij provincies en
gemeentes en ook de waterschappen.
De grondslag hiervoor is meestal attributie en in mindere mate delegatie.
Dus de bevoegdheden van decentrale organen zijn van oorsprong organiek en niet afgeleid
van het centrale gezag.
Statenbond: samenwerkingsverband tussen zelfstandige staten gebaseerd op een verdrag.
Bondstaat: staat bestaande uit grotendeels onzelfstandige federale staten met een centraal
federaal gezag.
Eenheidsstaat: staat bestaande uit onzelfstandige delen onder een centraal gezag
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: eenheidsstaat waarbij het gezag is verdeeld over het
centrale en decentrale niveau en waar op centraal niveau de eenheid wordt bewaard.
Kenmerken van de democratische eenheidsstaat o.a.:
- Legaliteitsbeginsel
- Grondrechten
- Eerbiediging van de grondrechten
- Onafhankelijke rechtspraak
- Verdeling van overheidsmacht
Een van de kenmerken van een democratische rechtsstaat is verdeling van overheidsmacht
over verschillende organen of personen in de staat.
Machtenscheiding: trias politica
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper cemoksuz. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.