INTERVENTIES BIJ PERSONEN MET BEPERKINGEN
COLLEGE 1 – Jonge kind
Suzanne Houwen
Inhoud:
- Om welke kinderen gaat het?
- Theoretische modellen m.b.t. interventies voor het jonge kind
- Voorbeelden gezinsgerichte/ouderinterventies
Om welke kinderen gaat het?
- Kinderen in de leeftijd van 0-7 jaar met een ontwikkelingsproblematiek als gevolg van een
ontwikkelingsstoornis etc.
- Brede range aan problemen en stoornissen, zowel qua type en ernst als qua oorzaken en
mechanismen.
o Voorbeeld: Achterstanden op één of meerdere ontwikkelingsgebieden, problemen in
het contact, moeite met het leren van nieuwe dingen, minder ontdekkingsdrang, etc.
o Bij aanvang vroeghulptraject vaak nog niet helder wat er met het kind aan de hand is.
- Die zowel primair gelegen kunnen zijn in het kind, als in de omgeving, als in de interacties
tussen kind en omgeving. Er is een heel scala van factoren wat gebeurt in de omgeving van
het kind, maar het kan ook liggen in de ontwikkeling van het kind.
o Bij jonge kinderen: Vaak veel huilen, weinig slapen.
o Bij peuters: Achterblijven van behalen van ontwikkelingsmijlpalen.
- ‘Zorgintensieve’ kinderen: Verzamelterm waarbij níet de beperking van het kind centraal
staat, maar de betekenis die dit heeft voor de ouders en brussen, doordat deze kinderen veel
en/of langdurig zorg en ondersteuning nodig hebben van anderen.
Het gaat dus om een hele brede groep kinderen met problemen – gedragsstoornissen,
autismespectrum, langdurig ziek, trauma's, etc.
DC 0-5
= Diagnostic Classification of Mental Health and Developmental Disorders of Infancy and early
Childhood: voor het classificeren van psychische en ontwikkelingsstoornissen bij 0 tot en met 5-
jarigen:
- In een DC 0-5 classificatie worden de uiteenlopende dimensies en domeinen van het kind,
zijn/haar omgeving en de relaties daartussen, geïntegreerd tot een diagnostische classificatie
die het profiel weergeeft van het kind in zijn/haar context en de basis legt voor een
geïndividualiseerd behandelingsplan.
- Voorloper van DSM-5.
- Gemeenschappelijke taal professionals;
- Multidimensioneel (kijkend naar verschillende ontwikkelingsgebieden) en transdiagnostisch
(dezelfde onderliggende mechanismen kunnen ten grondslag liggen aan verschillende
ontwikkelingsstoornissen);
- Perspectief van vroege ontwikkeling en (relationele) contexten;
- Perspectief van cultuur/waarden;
- Diagnostiek gebaseerd op uitgebreide informatie/meerdere sessies;
- Geen focus op diagnose, maar breed perspectief op kind- en omgevingsfactoren;
- Belangrijk hulpmiddel voor diagnostiek en behandeling; wil een breed beeld van de
problematiek schetsen. Het legt een grote nadruk op context en culturele diversiteit en wat de
relevantie daarvan is voor diagnostiek en behandeling.
- Bij elke classificatie staat informatie over:
o Diagnostische criteria (inclusief leeftijd en duur)
o Effect op gezins-/familiefunctioneren
o Bijkomende kenmerken
o Beloop
o Prevalentie
o Risico- en prognostische factoren
, o Culturele factoren
o Sekseverschillen
o Comorbiditeit
o Koppeling naar DSM-5 en ICD-10 classificaties
In de DC 0-5 worden vijf assen geformuleerd om de ontwikkeling, interactie en omgeving van een
kind in kaart te kunnen brengen:
- As III - Medisch-somatische aandoeningen en overwegingen
- As IV - Psychosociale stressoren
- As V - Ontwikkeling van competenties: Op welk ontwikkelingsniveau functioneert een kind
nu op basis van onderzoek op cognitief, sociaal-emotioneel, motorisch (etc.) gebied?
- As II - Relationele context: Hoe functioneert het gezin waar het kind in opgroeit? Hoe is de
interactie tussen kind en ouders? > Belang van de context
- As I - Klinische stoornissen: As I staat onderaan, omdat dit alleen heel weinig zegt over de
symptomen van het kind, wanneer je verder niets weet over de situatie en context van het
kind. Je moet eerst informatie over de omgeving verzamelen om de symptomen te kunnen
duiden.
> Transdiagnostisch: Al deze factoren worden samengenomen om tot een diagnostische conclusie te
komen.
Dus: Geen focus op diagnose, maar breed perspectief op kind en omgevingsfactoren voor individueel
profiel en behandelplan.
Het perspectief van vroegkinderlijke ontwikkeling en (relationele) contexten
Complex samenspel van factoren speelt een rol in de ontwikkeling (van problemen en stoornissen):
- Kindfactoren: Er gebeurt veel in de ontwikkeling van het jonge kind; hersenen ontwikkelen
zich in razend tempo.
- Ouderfactoren: Directe omgeving van het kind is vaak de ouders of het gezin. Ouders kunnen
de ontwikkeling van het kind beïnvloeden, doordat ze zelf psychische klachten hebben, hun
kinderen verwaarlozen/mishandelen, trauma's hebben.
Alles wat vanuit de ouders komt, valt onder ouderfactoren; alles wat ingegeven is door de
omgeving, valt onder:
- Ouder-kindinteractie-/relatiefactoren: Ouders maken deel uit van een bredere sociale context,
zoals maatschappij, normen en waarden, familie die bepaalde normen en waarden heeft,
leefomstandigheden, zoals armoede en afwezigheid van sociaal netwerk.
- Sociaal-relationele contexten
o Primaire verzorgers
o Brede contexten
Problemen op het ene gebied hangen vaak samen met problemen in het andere gebied. Ook kan een
probleem bij verschillende kinderen verschillende oorzaken hebben. Als je te maken hebt met een
probleem bij een kind, kun je niet alleen naar het kind kijken, maar vooral naar de context en de
interacties van het kind met zijn context.
Theorieën over het perspectief van vroegkinderlijke ontwikkeling en (relationele) contexten
Bio-ecologisch model Bronfenbrenner
Een kind ontwikkelt zich als gevolg van de toenemende complexe interacties van het kind in zijn of
haar omgeving (proximale processen). Dit is de basis van de ontwikkeling van het kind.
- Microsysteem: Dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven
- Mesosysteem: Interacties tussen verschillende opvoedingssituaties (zoals gezin-school-
huisarts); zorgt voor connecties tussen de verschillende onderdelen van het micro-systeem.
- Exosysteem: Invloed van de omgeving (waar een kind zich niet direct bevindt) op de directe
omgeving van het kind; staat voor algemenere invloeden, zoals werksituatie van de ouders.
- Macrosysteem: Overkoepelende culturele invloeden waaraan een individu blootstaat, zoals
wetgeving, cultuur en geloof.
- Chronosysteem: Invloed van het verstrijken van de tijd op de ontwikkeling van individuen
(ligt ten grondslag aan alle andere systemen).
,Transactioneel model van Sameroff
Sameroff is de eerste die vaststelt dat het kind niet het resultaat van de opvoeding is, maar een kind
dat met zijn eigen gedrag ander (positief en negatief) gedrag uitlokt. Er vindt dus een voortdurende
interactie plaats tussen omgeving en kind.
> De ontwikkeling van het kind wordt gezien als het product van de voortdurende transacties tussen
het kind en zijn omgeving, die geboden wordt door de opvoeders en de sociale context. Er is sprake
van een continu dynamisch elkaar beïnvloedend proces.
Voorbeeld: Een kind komt moe uit school en heeft geen interesse in de omgeving. Ouders kunnen dit
opvatten dat het kind geen stimulans nodig heeft, terwijl dit op het moment dat een kind niet moe is
misschien wel het geval is. Het is dus een voortdurende wisselwerking.
Een kind wordt dus niet alleen beïnvloedt door zijn omgeving, maar beïnvloedt door zijn gedrag ook
de omgeving.
De consequenties van deze modellen zijn dat je de ontwikkeling (en problemen) van het kind eigenlijk
alleen maar goed in kaart kunt brengen door een continue evaluatie te doen van de interacties van het
kind in zijn of haar omgeving.
Als we willen zoeken naar een antwoord op de vraag in welke mate de factoren van het gezin
samenhangen met het niveau van de ontwikkeling van het kind, hebben we het volgende model:
Developmental systems approach
Guralnick, 2017
Drie niveaus:
- Kindontwikkeling (child social and cognitive competence)
- Interactiepatronen binnen het gezin (family patterns of interaction): Wat is de communicatie
tussen ouders en kind? In hoeverre zijn ouders in staat hun kind te stimuleren en veilige en
gezonde omgeving te bieden?
- Hulpbronnen (family resources):
o Persoonlijke hulpbronnen: Mentale en psychische gezondheid, intellectuele
capaciteit, attitude om op te voeden.
o Andere hulpbronnen: Sociale ondersteuning, sociaal netwerk, ondersteuning vanuit
familie, financiële status.
De drie niveaus beïnvloeden elkaar; er is voortdurende interactie met elkaar.
, Het model gaat dus in op de samenhang tussen gezinsfactoren en het uiteindelijke niveau van
ontwikkeling. Benadrukt heel erg het belang van het gezin.
> Drie casussen
Drie verschillende casussen over Boris, waar in iedere casus andere oorzaken voor gedrag kunnen
gevonden worden en andere soorten interacties ten grondslag liggen aan dezelfde uitkomst, namelijk
een probleem op het gebied van taal/spraak. Per casus zal de behandeling dus ook op andere punten
aansluiten, zoals ouders.
Gezinsgerichte zorg/family centered care
= Een geheel van waarden en principes ten aanzien van hoe professionals met ouders, kinderen en
andere gezinsleden moeten communiceren en hen behandelen en hoe verschillende interventies
moeten worden toegepast bij kinderen en hun gezin om zo optimaal mogelijk positieve uitkomsten te
bewerkstelligen.
Belangrijke onderdelen:
- Gelijkwaardig partnerschap: De professional moet de ouders/het gezin in staat stellen om
bepaalde keuzes te maken, bijvoorbeeld over in welke mate ze betrokken willen zijn.
- Uniciteit: Elk gezin heeft z'n eigen wensen, behoeften en grenzen, waarbij we niet alleen
aandacht hebben voor de hulpvragen, maar ook de krachten van het kind die we kunnen
gebruiken het gezin goed in het zadel te helpen.
Uitgangspunten
- Gezin is centrale en constante factor in leven van een kind;
- Ieder gezin is uniek;
- Ouders worden erkend als experts wanneer het gaat om de behoeften van hun kind;
- Samenwerking tussen gezin en professionals stimuleren – ouders voeren de regie;
- Versterken van de eigen mogelijkheden en kwaliteiten van het gezin (empowerment);
- Het delen van volledige en eerlijke informatie betreffende het kind, zodat families op een
effectieve manier kunnen participeren in het nemen van beslissingen rondom de zorg van het
kind.
- Oog hebben voor behoeftes kind en gezin;
- Luisteren naar en respecteren van ieder kind en zijn familie ongeacht zijn ethische, culturele
en sociaaleconomische achtergrond.