CE 7.1 - Wateroverlast: overstromingsgevaar
———————————————————————————————————————————
De waterscheiding is de grens tussen stroomgebieden; dit zijn gebergten of andere verhogingen
in het landschap. Een rivier met al haar zijtakken noem je een stroomstelsel. Het lengteprofiel
bestaat uit:
- Bovenloop: hoog in de bergen is de stroomsnelheid en erosie het grootst.
- Middenloop: het vlakkere deel waar de stroomsnelheid daalt en de verticale erosie overgaat
naar horizontale erosie.
- Benedenloop: dicht bij de monding gaat de rivier langzaam en door een brede rivierbedding
meandert de rivier en zet deze sediment af.
Het hoogteverschil tussen twee plaatsen waardoor de rivier stroomt is het verval. Het verhang is
het gemiddelde hoogteverschil per kilometer.
De totale afvoer van een rivier noem je het debiet. De herkomst van het water van een rivier
bepaalt grotendeels het regiem; het ritme van de waterafvoer gedurende een jaar. We
onderscheiden drie typen rivieren:
- Gletsjerrivier: gevoerd door smeltwater
- Regenrivier: gevoerd door regenwater
- Gemengde rivier: gevoerd door smeltwater en regenwater
Als het waterpeil in een korte periode sterk stijgt, spreek je van een piekafvoer.
Vroeger braken dijken vaker door en
daarom begon men veel boerderijen op
heuvels te bouwen: terpen of woerden.
De afbeelding toont het dwarsprofiel van
een onbedijkte en bedijkte rivier. De
bedijkte stroomt tussen twee relatief hoge
winterdijken en tussen de rivier en de
winterdijk ligt de uiterwaard, die bij hoog
water kan overstromen. Om de
uiterwaarden zo veel mogelijk te gebruiken,
worden er in de 19e eeuw lagere
zomerdijken aangelegd, direct langs de
rivier: het sediment komt dan alleen nog
terecht in de uiterwaarden en de eigen
rivierbedding en hierdoor komt de
rivierbedding en dus het rivierwater steeds
hoger in het landschap te liggen. Het
gevolg is dat de dijken voortdurend
verhoogd moeten worden.
De laatste honderd jaar zijn rivieren gekanaliseerd voor scheepvaart: bochten worden
rechtgetrokken, kribben en stuwen met sluizen worden gebouwd. Een krib is een dam loodrecht
op de rivieroever die moet voorkomen dat de oever afkalft en die er tevens voor zorgt dat het
meeste water in het midden van de rivier blijft stromen, hierdoor blijft de vaargeul op diepte. Een
stuw is een vaste of regelbare dam in de rivier voor het handhaven van het waterpeil en het
regelen van de wateraanvoer. Door verstening stroomt regenwater veel sneller naar de rivier dan
vanuit een bosrijk gebied: de vertragingstijd wordt korter. Bovendien wordt het neerslagregiem
onregelmatiger. Dit samen leidt tot een grotere piekafvoer en om die op te vangen zijn
retentiegebieden aangelegd: waterbergende gebieden kunnen bij hoge waterstanden
gecontroleerd overstromen. De Zuidwestelijke Delta (IJsselmeer) wordt beschermd door primaire
(direct aan zee) en secundaire keringen, die meer landinwaarts ligt en vooral bedoeld is voor
infrastructuur en het scheiden van zoet en zout water.
, In het begin vormt zich parallel aan de kust een strandwal met daarachter een waddenkust, later
zijn de oude en jonge duinen ontstaan. Nu onderscheiden we een zachte en een harde kust; bij
een zachte horen de duinen, wadden en het estuarium. Die zachte kust is opgebouwd uit zand
en kenmerkt zich door de hoge dynamiek, die wordt veroorzaakt door:
- Zeestroming: een constante stroming van zuid naar noord.
- Getijdenstroming: bij vloed is de stroming van zuid naar noord en bij eb omgekeerd.
- Opbouw: in de zomer wordt bij aanlandige wind door getijdenwerking zand aangevoerd.
- Afbraak: in de herfst en winter bij harde wind of hoge golven vindt kustafslag plaats. Dit wordt
nog versterkt bij een combinatie van springtij (een situatie van extra hoog en laag water
wanneer zon, maan en aarde op een rechte lijn staan) en noordwesterstorm op zee. Bij doodtij
is het verschil tussen eb en vloed minimaal.
De harde kust kent minder dynamiek, is gemaakt door de mens en bestaat uit zeedijken,
primaire dammen en waterkeringen.
Door klimaatverandering krijgen we te maken met een relatieve zeespiegelstijging: een
combinatie van bodemdaling en absolute zeespiegelstijging (stijging ten opzichte van het vaste
peil). Door opwarming en toenemende onstabiliteit van de atmosfeer zullen er vaker zware
stormen over onze kust razen, waarbij de kustafslag kan toenemen. In de zomer krijgen we te
maken met tropische buien afgewisseld met lange, droge perioden met kans op verdroging. Bij
droogte daalt de rivierafvoer en zorgt het opdringende zeewater voor verzilting, waardoor de
zoetwatervoorziening in gevaar kan komen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vba1965. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.