Voortgezet Boekhouden
Hoorcollege 1: Hoofdstukken 1-6; Syllabus Voortgezet Boekhouden
Hoofdstukken 1-4; Boekhouden Geboekstaafd deel 3
Hoofdstuk een: Inleiding
- Belangrijk voor de sturing en beheersing van de onderneming: inzicht in de financiële
positie, de resultaten en wijzigingen in de financiële positie van een onderneming
- Balansen, winst- en verliesrekeningen en kasstroomoverzichten met toelichting:
opgesteld via informatiesystemen
- Balans: geeft het management inzicht in de aanwezige bezittingen, schulden en eigen
vermogen op een bepaald moment
- Resultatenrekening: geeft het management inzicht in de behaalde opbrengsten en de
bijbehorende kosten over een bepaald periode
- Resultaat: verschil tussen de behaalde opbrengsten en de bijbehorende kosten
- Boekhouding: verzamelt, verwerkt en verstrekt gegevens gericht op de interne en externe
behoeften, i.e., interne en externe financiële (en niet-financiële) verslaggeving
Hoofdstuk twee: Het boekhoudkundig model
Functies van een boekhouding
- Verzamelen van gegevens omtrent economische feiten van een huishouden
- Ordenen en groeperen van tenminste het financieel aspect daarvan in een systeem van klassen
- Verstrekken van hieruit resulterende informatie die door participanten relevant worden geacht
- Deze informatie kan regelmatig of incidenteel van aard zijn
In dit hoofdstuk: boekhoudmodel van een onderneming is beschreven,
gericht op het verzamelen, ordenen en groepen van gegevens, en het
verstrekken van informatie
Accounting principles: dualiteit, aggregatie, continuïteit, realisatie,
toerekening, consistentie, significantie en voorzichtigheid (liggen ten
grondslag aan het boekhoudmodel)
De inventaris
- Inventaris: overzicht dat door een onderneming wordt opgesteld van alle bezittingen en
schulden op een bepaalde datum
- Tweede betekenis van inventaris: als bezit, bijvoorbeeld kantoorinventaris
- Aan de hand van de waarden van de bezittingen en de schulden aan niet-eigenaar kan de
grootte van de schulden aan de eigenaar worden vastgesteld
- Bezittingen (+) = Schulden (-)
- Bezittingen = Schulden niet-eigenaar + Schulden eigenaar (eigen vermogen)
- Bezittingen - Schulden niet-eigenaar (vreemd vermogen) = Schulden eigenaar
,De balans
- Balans: overzicht, bijvoorbeeld in scrontovorm, van de bezittingen en de schulden
- Linkerzijde: debetzijde, staan de bezittingen
- Rechterzijde: creditzijde, staande schulden vermeld
- Ordening van de bezittingen: vindt plaats naar rato van de tijdsduur dat het
vermogen in de bezittingen of activa is geïnvesteerd
- Vaste activa: gaan meerdere productieprocessen (meer dan een jaar) mee
- Vlottende activa: gaan slechts een productieproces of een jaar mee
- Vreemd vermogen lang: langer dan een jaar aan de onderneming is toevertrouwd
- Vreemd vermogen kort: korter dan een jaar aan de onderneming ter beschikking is
gesteld (crediteuren)
Het journaal
- Journaalpost: gestandaardiseerde schrijfwijze om per financieel feit aan te geven wat de
gevolgen zijn van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen
- Alle journaalposten bij elkaar is het journaal
- Verandering creditkolom (-): voor de naam van de betrokken balanspost wordt het
woord ‘aan’ toegevoegd
- ‘Aan’ betekent hier dus credit
Het grootboek
- Grootboek: hierin worden de gevolgen van de financiële feiten/journaalposten van een
bepaalde periode systematisch verwerkt
- Bestaat uit: verzameling rekeningen van bezit, schuld en eigen vermogen
- Grootboekrekeningen worden aan het begin van de periode geopend: overnemen
van bedragen die op de balans staan als beginbedrag
- Rekeningen van bezit: geopend aan de debetzijde
- Rekeningen van schuld en eigen vermogen: geopend aan de creditzijde
- Toe- en afnemen van eigen vermogen: wordt in de loop van de periode niet
afgeboekt op de grootboekrekening Eigen vermogen zelf
- Wel: op grootboekrekeningen die oorzaak van de wijzigingen in het eigen
vermogen specificeren
- Met behulp van deze grootboekrekeningen: kan een resultatenrekening worden
samengesteld
- Hulprekeningen eigen vermogen: staan niet op de balans en worden dus
ook nooit geopend vanaf de balans
Algemene vorm van een grootboekrekening:
1
,De kolommenbalans
- Kolommenbalans: bestaat uit een proefbalans, een saldibalans, een resultatenrekening en een
eindbalans
- Proefbalans: hierop zijn alle grootboekrekeningen zijn opgenomen, controleert of het
grootboek in evenwicht is
- Saldibalans: wordt samengesteld met behulp van van de cijfers op de proefbalans
- Van elke grootboekrekening wordt het saldo (verschil tussen de gedebiteerde
en gecrediteerde bedragen) berekend
- Eindbalans: uitgangspunt hierbij is de saldibalans.
- Debetsaldi gaan debet naar de balan en creditsaldi gaan credit naar de balans
- Extra aandacht voor balansbedrag van eigen vermogen: rekening houden
met het behaalde resultaat van de betreffende periode
- Positief resultaat moet aan het eigen vermogen worden toegevoegd
en een negatief resultaat wordt van het eigen vermogen afgetrokken
Voorafgaande journaalposten
- Voorafgaande journaalposten: foutief verwerkte financiële feiten die gecorrigeerd dienen te
worden en vergeten financiële feiten die nog geboekt moeten worden (M.B.V. journaalposten)
- Journaalposten: worden dus gemaakt nadat de saldibalans is opgemaakt maar
voordat de resultatenrekening en de eindbalans zijn opgesteld
- Vraag jezelf bij deze posten wat er gejournaliseerd had moeten worden en wat er echt
gejournaliseerd is, correctie is het verschil tussen de twee
Algemene vorm kolommenbalans met voorafgaande journaalposten:
Accounting principles (beginselen)
1. Dualiteit: de toename van één (of meer) waardesoort(en) is onlosmakelijk verbonden met de
afname van één (of meer) andere waardesoort(en)
2. Aggregatie: soortgelijke zaken worden in het grootboek (een verzameling van rekeningen van
bezit, schuld en eigen vermogen) gesommeerd
3. Continuïteit: bij waardering en winstbepaling wordt verondersteld dat de organisatie haar
activiteiten in de toekomst zal blijven voortzetten
4. Realisatie: Winsten mogen pas worden genomen op het moment dat voldoende zeker is dat
ze behaald zijn (moment dient te worden gedefinieerd)
5. Toerekening (matching): totale winst van de onderneming dient toe te worden gerekend aan
de verschillende boekjaren
6. Consistentie: soortgelijke problemen worden op soortgelijke wijze opgelost
7. Significantie: alleen zaken van voldoende belang worden als bezit/schuld verantwoord (de
rest is resultaat)
8. Voorzichtigheid: behandelt winsten en verliezen op verschillende wijzen:
- Winsten: geboekt op het moment dat voldoende zeker is dat ze behaald zijn
- Verliezen: genomen zodra ze geconstateerd worden, ook al is verlies nog niet zeker
2
, Hoofdstuk drie: Administratie van de duurzame en vlottende activa
In dit hoofdstuk: uitleg gegeven over de administratie van verschillende soorten activa
- Eerst de duurzame productiemiddelen beschreven (investering, waardevermindering en
desinvestering) en vervolgens de voorraden
Duurzame productiemiddelen beschreven en de voorraden
Waarderen van duurzame productiemiddelen:
- Het waarderen tegen boekwaarde: consequentie van deze keuze is dat de afschrijving van
het activum als volgt wordt geboekt:
- 4.. Afschrijvingskosten
- Aan 0.. DPM
- Het waarderen tegen aanschaffingsprijs: consequentie is dat de afschrijving van het
activum op de volgende manier dient te worden geboekt:
- 4.. Afschrijvingskosten
- Aan 0.. Afschrijving DPM
Beschrijving van registratie en waardering van goederen voorraden:
- Waardering van de voorraad heeft gevolgen voor de hoogte van het verkoopresultaat
- Uitgangspunt: waardering van voorraden tegen historische uitgaafprijzen
- Alle aanwezige goederen op de balans staan, voor de prijzen die er bij
aankoop voor betaald zijn
- Vervolgens worden de volgende voorraadwaardering mogelijkheden beschreven:
- Individuele inkoopprijzen: goederen die afzonderlijk (stuk voor stuk of partij voor
partij) worden ingekocht en verkocht dan wel verbruikt
- F(irst) I(n) F(irst) O(ut): bepaald artikel regelmatig wordt ingekocht, in voorraad
wordt gehouden en verkocht of verbruikt
- L(ast) I(n) F(irst) O(ut): bepaald artikel regelmatig wordt ingekocht, in voorraad
wordt gehouden en verkocht of verbruikt
- Vaste Verreken Prijs: men schat de gemiddelde inkoopprijs of standaard inkoopprijs
voor de toekomstige periode
- Afwijkingen tussen de werkelijke prijzen en de geschatte gemiddelde
inkoopprijs: verantwoord op de grootboekrekening prijsverschillen bij inkoop
- Inbegrepen in VVP: geschatte gemiddelde inkoopprijs en bijkomende inkoop-
en magazijnkosten
Voorbeeld vaste verreken prijs:
Vaste verrekenprijs van artikel X is € 14,50. Wat zal de ondernemer journaliseren van de ontvangst
van 800 artikelen X met een factuurwaarde van € 11.680?
Volgens de geschatte gemiddelde
inkoopprijs mogen 800 artikelen X kosten €
11.600. De factuurwaarde is € 11.680, er is
dus sprake van een negatief prijsverschil van
€ 80 dat debet wordt geboekt op de rekening
‘Prijsverschillen bij inkoop’.
Is de factuurprijs lager dan de geschatte gemiddelde inkoopprijs dan ontstaat er een voordelig
prijsverschil dat credit wordt geboekt op de rekening ‘Prijsverschillen bij inkoop’.
3