COGNITIE EN GEDRAG DEELTENTAMEN 1
Hoorcollege geschiedenis 14-11-2022
Cognitie gaat over de geest (de mind) > volgens Descartes bestaat deze geest wel
Wat is de mind? (de geest)?
= een verzameling van cognitieve vermogens/competenties waaronder:
- Aandacht
- Bewustzijn
- Perceptie
- Kennis
- Geheugen
- Leren
- Probleem oplossen
- Beslissen
- Taal
>> the mind creates and controls mental functions such as perception, attention, memory, emotions,
language, deciding, thinking and reasoning.
Signaal detectie theorie: beslissingen nemen in onzekerheid
Hoelang duurt een mentaal proces?
Begin 19e eeuw: onzinnige vraag = instantaan
- Johannes Müller (1843) : ‘oneindig klein’
>> hierna kwam Helmholz
- Hij stimuleerde de zenuw van een kikker om te meten hoelang hierna de poot gaat bewegen
- Meet dus de fysiologische processen > wat zijn de mentale processen?
Donders (1868) stelde de vraag: hoelang duurt een mentaal proces? /een beslissing te nemen?
- Welke cognitieve processen heb je nodig om een beslissing te nemen
o Stimulus detectie : er is visuele input
o Stimulus discriminatie : in staat zijn om onderscheidt te maken tussen dingen
o Kiezen (beslissing nemen) : kiezen tussen dingen wat je wil
o Uitvoeren van een actie : de actie nemen om bijv. een appel te pakken
Hij ging dit meten dmv reactietijd > experiment
- Simpele ReactieTijd (RT) taak: druk zo snel mogelijk als de lamp aan gaat
- Keuze ReactieTijd (RT) taak: druk links als de linkerlamp aan gaat en rechts als de
rechterlamp aan gaat
- Go/ no go ReactieTijd (RT) taak: druk zo snel mogelijk als de rechter lamp aan gaat en druk
NIET als de linker lamp aan gaat
= Simpele RT : stimulus detectie + motor response
= Keuze RT : stimulus detectie + stimulus discriminatie + kiezen (beslissen) > langste RT
= Go/ No go RT taak: stimulus detectie + stimulus discriminatie + motor response
Stimulus discriminatie = RT (go/no go) – RT (simpel)
Beslissingstijd = RT (keuze) – RT (go/no go)
,Volgens Donders bestaat de beslissingstijd uit tijd voor discrimineren en voor keuze maken
Weber kwam hierna (19e eeuw). Hij ontdekte dat wat je kunt waarnemen is subjectief
- Een waarneembaar verschil (bijv. verschil tussen 2 groottes) is niet absoluut maar relatief
- Zintuigen registreren relatieve verschillen
Wet van Weber, waarneembare verschil is constant : ∆I/I = k Waarneembaar verschil bij
diameter van 50 pixels: 10 pixels ∆I/I = k, 10/50 = 0,2 .
Waarneembaar verschil bij diameter van 200 pixels ? ∆I/I = k, ∆I/200 = 0,2, ∆I = 0,2x200 = 40
pixels! ∆I/I (0,2) is de Weber fractie Geldt voor heel veel stimuluseigenschappen!
Als het waarneembare verschil voor een steen van 2 kg en een
zwaardere steen 200 g is, dan is het waarneembare verschil
tussen een steen van 4 kg en een zwaardere volgens de wet van
Weber:
a) 100 g
b) 200 g
c) 300 g
d) 400 g
∆I/I = k, 2000/200 = 0,1, Weber fractie (k) is dus 0.1
Daarna invullen: ∆I/I = k, ∆I/4000 = 0.1, ∆I = 0.1x4000 = 400
Weber en Donders gaan dus beide over mentale processen
- Je kunt metingen verrichten aan mentale processen:
o Donders: duur van mentale processen (reactietijd).
o Weber: relateerde waarneembare verschillen aan verschil in fysieke kenmerken
(Weber fractie).
- Eerste wetten in de psychologie!
Founding Fathers van introspectie
- William James (VS)
- Wilhelm Wundt (DU)
Bestudeerde de geest (bewustzijn) in laboratorium
Introspectie : een activiteit waarbij de eigen gedachten, gevoelens en herinneringen tot onderwerp
van overdenking gemaakt worden. > armchair psychologie
Toen kwam het behaviorisme: het mentale en introspectie moet er niet meer zijn (misschien verzint
de proefpersoon iets)
- Pavlov deed onderzoek naar conditionering met dieren
Behaviorisme
- Introspectie is niet wetenschappelijk, bewustzijn is te vaag.
- De inhoud van de mind is irrelevant (niet bestudeerbaar), we moeten gedrag bestuderen: de
invloed van stimuli op gedrag.
- Gedrag bestaat uit aangeleerde stimulus-respons relaties. > je moet alles aanleren
Behaviorisme was lang dominant totdat wetenschappers weer terug gingen naar mentale processen.
(1960)
- Volgens Skinner gingen kinderen praten door positieve bekrachtiging (leren door beloning)
- Toen kwam chomsky: waarom zou kind überhaupt iets zeggen?
o Bekrachtiging pas na uitspraak.
o Kinderen uiten spontaan simpele klanken.
o Aangeboren taalvaardigheid
,Hierop kon het behaviorisme niet goed antwoorden
Computers rekenen met codes/symbolen, mensen ook
- Informatie verwerking = input > verwerking > output
- De computer is de hardware, het programma de software.
- De hersenen zijn de hardware, een aspect van cognitie
- (bijvoorbeeld geheugen) is de software.
Toen kwam Neisser:
Neisser (1967): “A program is […] a recipe for selecting, storing, recovering, combining, outputting,
and generally manipulating information. […] this means that programs have much in common with
theories of cognition.”
- Structurele modellen beschrijven de fysieke (biologische) structuren
WAT/WIE UITLEG TIJD
Helmholtz fysiologische processen kosten tijd 19e eeuw
Donders mentale processen kosten tijd en zijn 1868
meetbaar.
Weber hoe verhoudt het fysieke zich tot het Eind 19e eeuw
mentale?
Wundt en James stichters psychologie als wetenschap Eind 19e eeuw
met introspectie als methode.
Watson en Behaviorisme het mentale kun je niet bestuderen. 1913
Mens en dierenonderzoek behaviorisme kan spontaan gedrag niet Begin 20e eeuw
verklaren.
WW II mensen maken ‘menselijke’ fouten, 1940-1945
waarom? Behaviorisme heeft geen
antwoord.
De eerste computer metafoor voor de hersenen. Jaren 50
Neisser het brein als informatieverwerker 1968
Moderne cognitieve structurele en proces-modellen. 1970 - heden
Psychologie
Hoorcollege waarneming zintuigsysteem 17-11-2022
Sensatie (sensation): de meer vroege stadia van de verwerking van stimuli (zoet, zout, luid, rood)
Waarnemen (perception): betekenisvol, georganiseerd > de koffie is heel zoet, een rode roos
Verschillende zintuigen hebben
- Een eigen soort receptoren
- Een eigen soort van sensorische neuronen (transport)
- Een eigen gebied in de hersenen waar naar toe de informatie wordt vervoerd
- Binnen het gebied is er vaak nog een eigen ‘plekje’
Hoeveel zintuigen zijn er? Hoeveel sensoren? = meer dan 5
- Zien
- Horen
- Proeven
- Ruiken
- Voelen > hieronder valt
o Voelen van pijn
o Voelen van druk
- Elektroreceptie (niet bij mensen, maar bijv. bij een meerval of andere waterdieren)
- Evenwicht
, Fysiologische reactie
Sensorische fysiologie fysiologische psychologie
Fysische stimulus sensorische waarneming
psychofysica
Fysische stimulus: natuurkundige stimulus zoals licht of druk
Just noticable Difference (JND): the amount something must be changed in order for a difference to
be noticeable, detectable at least half the time (absolute threshold).
- De mate waarop iemand een verschil ziet tussen dingen, bijvoorbeeld hoeveel kaarsen je
moet toevoegen om voor het proefpersoon een verschil te laten merken (meer licht)
Hoe meet je deze drempel?
- Detectie (absolute drempel, treshold): De stimulus-sterkte wordt in kleine stappen vergroot
door de onderzoeker totdat de participant aangeeft dat hij/zij de stimulus net
voelt/ziet/ruikt/hoort/…
- Discriminatie (verschil-drempel): De stimulus-sterkte wordt in kleine stappen vergroot door
de onderzoeker totdat de participant aangeeft dat de stimulus net gelijken aan, of net anders
is dan, een referentiestimulus.
Er is niet een discrete drempel, maar een gebied waar het waarschijnlijk niet waargenomen
zal worden
Weber-Fechner (Psychofysiche wet): beschrijft de
relatie tussen een fysische intensiteit (I) en de
waargenomen (ervaren) intensiteit = (sensatie, Ψ)
- Is logaritmisch (decibel) >>>>>>>>>>>>>>
Stevens gebruikte een andere methode = schalen
- Cross-modality matching: de intensiteit van de ene sensorische stimulus wordt gelijk gesteld
(gemeten/gematched) aan die van een andere (referentie).
- Stevens vond dat de Weber-Fechner-wet lang niet altijd opgaat > verzon een andere wet =
de Power-Law
Fechner’s Logarithmic Law : Ѱ = k · logI
Stevens’ Power Law : Ѱ = k · Ia