SAMENVATTING HC CHINA (1842-2001)
Rode draad
Het onderwerp China draait vooral om twee zaken:
1 hoe werd China van een ouderwets, conservatief keizerrijk een relatief moderne
economische wereldmacht?
2 hoe was de relatie van China met het buitenland (van een speelbal van
imperialistische machten tot een bezetting door Japan, gevolgd door totale
buitensluiting van andere landen, eindigend met de mogelijkheid voor
multinationals om ook in China te investeren).
[en misschien een derde: de relatie van de gewone Chinezen met de overheid en
het confucianisme. Deze ideologie zien we zeker terug bij de gehoorzaamheid tov de
keizers en ook bij Deng Xiao-ping, maar verklaart niet de grote opstanden en vormen
van verzet (Taiping, Nian, Boxers, Plein van de Hemelse Vrede).
Wat je moet weten van vóór 1842
China was al eeuwenlang een keizerrijk, met een alleenheersende keizer met
absolute macht. Mandarijnen (=ambtenaren) voerden zijn bevelen uit / bestuurden
het land. Economisch gezien hadden deze Mandarijnen een goede positie, want zij
bezaten met hun families veel grond, die door pachtende boeren werd bewerkt. De
pacht / belasting was vaak extreem hoog. Na moeilijke ambtenarenexamens
afgelegd te hebben, konden de zoons hun Mandarijnenvaders opvolgen.
Handel en ambacht stonden op een laag pitje en van een Industriële Revolutie was
in de verste verte nog geen sprake. In de laatste Qing-dynastie namen politieke
crises, hongersnood en corruptie flink toe. Door dit verzwakte bestuur was het steeds
lastiger om westerse mogendheden buiten de deur te houden.
Opiumoorlogen
Al voor 1842 was er sprake van handel (bijv.in opium, zilver en thee) van China met
het westen, maar het imperialistische westen wilde meer toegang tot de Chinese
markt. Die kans kregen zij, toen Chinese ambtenaren in opdracht van de keizer
enkele duizenden kilo opium in beslag had genomen en verbrand had. Dit wekte
woede van zowel de miljoenen opiumverslaafde Chinezen als bij de Engelse
handelaren. Er kwam een oorlog, die eindigde in een fikse overwinning van het
westen. Zij eisten in zogenaamde ‘ongelijke verdragen’ toegang tot bepaalde steden,
recht om belasting te heffen en de zeggenschap over delen van China. Zo ‘verkreeg’
Engeland Hong Kong, pikte Frankrijk Indo-China in, Rusland een deel van Siberië en
werd Korea Japans.
Verzet
Naast afkeer tegen de steeds toenemende buitenlandse inmenging, groeide ook het
verzet tegen de corrupte ambtenaren en tegen de onmachtige keizerlijke dynastie.
Deze laatste moest zelfs de hulp van het westen inroepen om de half-religieuze
opstandelingen in Taiping te verslaan. Uiteraard opnieuw in ruil voor concessies. Na
de miljoenenmoord op de Taiping-opstandelingen, lukte het de keizer wel om de
boerenopstand (zij protesteerden tegen armoede en uitbuiting) in Nian neer te slaan.
, Zelfversterkingsbeweging en Boxers
De keizer en zijn ambtenaren waren inmiddels overtuigd van de noodzaak tot
modernisering, al ging dit niet van harte. De Zelfversterkingsbeweging zorgde voor
een modernisering van het leger, tot de afschaffing van de eeuwenoude
ambtenarenexamens en voor geleidelijke veranderingen in de bestuurspraktijk. Er
werd zelfs voorzichtig begonnen aan een grondwet, maar tot invoering van welke
vorm van democratie dan ook, kwam het niet.
Tot een echte modernisering kwam het ook niet toen landloze boeren, de
zogenoemde Boxers, zich keerden tegen de aanwezigheid van honderdduizenden
buitenlanders en hervormingen eisten. De keizerin-weduwe Cixi steunde
aanvankelijk deze Boxeropstand, maar werkte hervormingspogingen tegen. Zij stelde
de toen nog vierjarige Puyi aan als toekomstig keizer en bleef hetzelfde luxe en
afgezonderde leven leiden dat keizers al eeuwen hadden geleid.
De strafmaatregelen van het westen en de grondige weigering van het keizerlijk hof
om te moderniseren, leidde tot zoveel onvrede, dat in 1911 een revolutie een einde
maakte aan het keizerrijk.
De revolutie van Sun Yat-sen
De grote man van de revolutie was Sun Yat-sen, maar zijn idealen van nationalisme,
democratie en socialisme moesten het al snel afleggen tegen de chaos na de
revolutie. Aanvankelijk zag het er nog goed uit: er kwamen parlementsverkiezingen
en zijn nationalistische partij won. Sun Yat-sen werd de eerste president van de
republiek China. Maar al snel volgde een staatsgreep van generaal Yuan Shikai en
raakte het land verdeeld tussen elkaar bevechtende generaals. De invloed van de
westerse mogendheden bleef groot, al mocht de nationalistische partij ook rekenen
op steun van de Sovjet-Unie.
Oprichting CCP
Ondertussen was in 1919 de 4-mei-beweging opgericht, uit protest tegen de invloed
van buitenlandse mogendheden (en vooral tegen de maatregelen uit het Verdrag van
Versailles over Japan en China). Zij eisten hervormingen op politiek, sociaal en
economisch gebied. Enkele jaren later zou deze 4-mei-beweging opgaan in de
Chinese Communistische Partij, olv Mao Zedong. Ook de CCP ontving steun uit
Moskou.
Kwo Min-tang en CCP: Noordelijke Veldtocht
De relatie tussen de nationalisten en de communisten laat zich kenmerken als een
zeer moeizame. Zodra er sprake was van een gemeenschappelijke vijand, lieten ze
de onderlinge verschillen even apart liggen, maar zodra die hen niet verbond, vlogen
ze elkaar in de haren / maakten ze elkaar dood.
Zo vonden zij elkaar in hun gemeenschappelijke strijd tegen de militaire
machthebbers / warlords, die China vanaf 1916 chaotisch bestuurden. Maar nog voor
het communistisch-nationalistisch leger (olv Chiang Kai-sjek) tijdens de Noordelijke
veldtocht de militaire machthebbers verslagen had en het centraal gezag hersteld
had, volgde een bloedbad: duizenden communisten werden door nationalisten
gedood.