LEESVERSLAG 6
Stijn van Geel, VWO5B
Docent: J. Warnier
1.Gegevens
Titel: de Aanslag
Auteur: Harry Mulisch
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2017
Aantal pagina’s: 247
2. Samenvatting
De hoofdpersoon van dit boek is Anton Steenwijk. Hij woont met zijn ouders en broer
Peter in Haarlem in een van de vier huizen aan een kade. Aan hun linkerkant woont
de familie Beumer. Aan de rechterkant wonen meneer Korteweg en zijn dochter
Karin en daarnaast het echtpaar Aarts. Anton is 12 jaar oud als in 1945 de beruchte
NSB-er Fake Ploeg, wordt neergeschoten voor het huis van zijn buren, de
Kortewegs. Zij slepen het lijk voor het huis van de familie Steenwijk. Hierna steken
de Duitsers het huis van de Steenwijks in brand en worden de ouders van Anton
geëxecuteerd. De broer van Anton, Peter, grijpt het wapen dat naast het lijk ligt en
vlucht. In het boek wordt verteld hoe Anton de rest van zijn leven omgaat met de
noodlottige gebeurtenissen van die avond.
Eerste episode: 1945
Het is januari 1945. In Haarlem zit het gezin Steenwijk (moeder, vader, Anton en
Peter) in de eetkamer van hun villa. De jongens maken ruzie, het is koud en er wordt
besloten tot een spelletje mens-erger-je-niet voor het slapengaan. De rust wordt
echter ruw verstoord door harde knallen op straat en vol ontzetting ziet het gezin hoe
de NSB’er Fake Ploeg wordt doodgeschoten en door de buren Korteweg voor huize
Steenwijk wordt gelegd.
Peter wil naar buiten om het lichaam weg te halen, maar wordt tegengehouden door
zijn ouders. Het duurt niet lang voor de Duitsers aankomen en Anton en zijn ouders
meenemen. Peter is erin geslaagd te vluchten. Anton wordt in een auto opgesloten,
ziet zijn ouders verdwijnen.
Hij wordt naar het politiebureau gebracht en moet in een cel slapen, waar hij een
aardig meisje ontmoet dat hem gerust stelt. Een uur later wordt Anton uit zijn cel
gehaald en per motorfiets naar de plaatselijke bevelhebber gebracht. Deze weet niet
, waar zijn ouders zijn, maar als Anton vertelt over zijn oom en tante in Amsterdam,
wordt besloten dat hij daarheen gaat. De vrachtwagen die hem wegbrengt, wordt
onderweg getroffen door een luchtaanval, maar Anton komt toch veilig in Amsterdam
aan.
Tweede episode: 1952
Na de bevrijding, horen Anton en zijn oom en tante dat zijn ouders en broer Peter op
de avond van de aanslag gedood zijn. Anton blijft bij zijn oom en tante wonen en
gaat medicijnen studeren. Op twintigjarige leeftijd, in 1952, keert hij terug naar
Haarlem – op uitnodiging van een studiegenoot voor een feest.
Het feest wordt gehouden in de buurt van zijn oude straat, en als er foute grappen
worden gemaakt over de Korea-oorlog in vergelijking met WO II, verlaat Anton het
feest. Hij komt weer in zijn oude straat en wordt gezien en binnengevraagd door zijn
oude buurvrouw Beumer, wier man dement is geworden.
Ze vertelt Anton dat zijn ouders werden vermoord omdat ze de Duitsers aanvielen,
dat de buren Korteweg zijn verhuisd en dat er op de plek waar eerst Antons huis
stond, een monument is opgericht voor oorlogsslachtoffers. Als Anton erheen gaat,
ziet hij dat de namen van zijn ouders er wel op staan, maar die van Peter niet. Thuis
vraagt hij zijn oom en tante waarom ze hem nooit verteld hebben over het
monument. Ze zeggen dat ze dat wel hebben gedaan maar dat hij er niet heen wilde.
Derde episode: 1956
Tijdens zijn studie gaat Anton op kamers wonen, een eindje bij zijn oom en tante
vandaan. Hij specialiseert zich in de anesthesie. Ondertussen neemt het
communisme wereldwijd toe en ook in Nederland breken relletjes uit. Anton houdt
zich er verre van, maar op een avond is hij getuige van een geweldpleging door
politie en tot zijn grote verbazing bevindt Fake Ploeg junior zich in de menigte – de
zoon van de vermoorde NSB’er, zoveel jaren geleden.
Anton vraagt hem binnen en ze praten over hun veranderde levens. Fake, die
destijds bij Anton in de klas zat op het lyceum en gepest werd met zijn vader, werkt
nu in een huishoudzaak en is ervan overtuigd dat de communisten de oorlog
veroorzaakten. Na de dood van zijn vader raakten zijn moeder en hij aan de
bedelstaf. Hij weigert te geloven dat zijn vader een slecht mens was. Hij ziet ook
geen verschil tussen de dood van zijn eigen vader en de dood van Antons ouders.
Hij vond ze allemaal onschuldig. Zijn vader had wat betreft de communisten gelijk
gehad: wat ze nu hoorden zei hij toen ook al en hij was tenslotte vermoord door de
communisten, die vlak voor het eind van de oorlog nog een daad wilden stellen. Uit
frustratie, woede en verdriet gooit Fake een steen door de kamer en vertrekt, maar
komt even later terug en bedankt Anton omdat hij het op school altijd voor Fake
opnam.