Het balansmodel
Het balansmodel wordt veelal in de jeugd- en opvoedhulp ingezet bij het verzamelen van
informatie. Met dit model worden risicofactoren en beschermfactoren geanalyseerd en aan
de hand daarvan kan een plan gemaakt worden waarbij gekeken worden welke factoren
versterkt of verzwakt moeten worden.
Risicofactoren vormen een draaglast als er teveel opstapelingen van factoren zijn.
Beschermfactoren vormen een draagkracht en kunnen de draaglast verminderen.
Deze factoren vinden hun oorsprong in het kind zelf, in de opvoeder en in de omgeving.
Beschermende/ Risicofactoren
protectieve factoren
In het kind zelf Sterk karakter, intelligentie, Moeilijk temperament, ziekte
gemakkelijk contact leggen of handicap of
met anderen, positief vroeggeboorte, negatief
zelfbeeld, zelfredzaam zijn zelfbeeld, negatieve
binnen zijn/haar opvoedsituatie, beperkt
leeftijdscategorie, goede morele ontwikkeling,
band met opvoeders, drugs/alcoholgebruik
Empathisch vermogen
In de opvoeder Stabiele relatie, prettige Conflicten, echtscheiding,
werkomgeving, gevoel gebrek aan
hebben van geslaagd te zijn opvoedingsvaardigheden of
in het leven, goede sociale mishandeling, autoritaire
bindingen, goed contact met opvoedstijl, gebrekkige
de buurt, goede sociale sociale binding, verlies van
cohesie baas en/of inkomen,
armoede en/of geen
opleiding, sprake van
verslavingen binnen het
gezin
In de omgeving Hecht sociaal netwerk, Laag gezinsinkomen, het
goede inzet van bijvoorbeeld ontbreken van een goede
leerkrachten en een woonomgeving (veel
woonomgeving met veel criminaliteit in de buurt) of
vriendjes, binding met een een school waar het
(geloofs)gemeenschap, kerk pedagogische klimaat niet
en/of club, goede sociale goed is.
cohesie, ons kent ons
cultuur,
Contact tussen de diverse
opvoeddimensies, de
ouders/opvoeders, school
en sportvereniging
Belangrijk om te weten is dat het balansmodel niet de oplossing biedt voor het probleem,
maar enkel in kaart brengt waar de ouder tegen aan loopt en waar hij of zij haar kracht uit
haalt.
Daarnaast is het zo dat wat voor de één een draaglast is, dat voor de ander niet zo hoeft te
zijn.
, De risicofactoren en beschermingsfactoren worden onderverdeeld in 3 niveaus:
1. Microsysteem:
Hieronder vallen kindfactoren (- negatief zelfbeeld, laag geboortegewicht, handicap
etc. + hoge intelligentie, positief zelfbeeld etc.), ouderfactoren (- ziekte of stoornis,
verslaving, negatief zelfbeeld, jeugdtrauma’s etc. + stabiele persoonlijkheid, goede
gezondheid, positieve jeugdervaringen etc.) gezinsfactoren (omgeving) (-
autoritatieve opvoedstijl, echtscheiding, conflicten etc. + Opvoedingscompetentie,
affectie gezinsrelatie etc.)
2. Mesosysteem:
Hieronder vallen sociale (gezins)factoren (- isolement, conflicten, gebrekkige sociale
bindingen etc. + sociale steun, familie en vrienden, goede sociale bindingen etc.) en
sociale (buurt) factoren (- Sociale desintegratie, verpaupering, slechte sociale (buurt)
voorzieningen etc. + Sociale cohesie, goede en toegankelijke sociale en
pedagogische infrastructuur, onderwijs, zorg en welzijn etc.)
3. Macrosysteem:
Hieronder vallen sociaal-economische gezinsfacoren (- armoede, gebrekkige
opleiding etc.+ goed inkomen of goede opleiding), culturele factoren (- culturele
minderheidsgroep, afwijkende subculturele normen en waarden etc. + normen en
waarden in overeenstemming met dominante cultuur etc.) en maatschappelijke
factoren (- economische crisis, werkloosheid, discriminatie etc. + stabiel sociaal en
politiek klimaat, open tolerante samenleving etc.)