Tentamen Beleidseconomie – Universiteit Leiden
HC + Literatuur Week 1: Financieel-economisch en fiscaal beleid
Beleidseconomie is de analyse (gebaseerd op schaarste) van economisch beleid: instituties,
overheidsbestedingen en beleidshervormingen. Er zijn drie perspectieven op het voeren van
overheids-/financieel-economisch beleid; uit
1. Efficiëntie (meer welvaart/welzijn bij gegeven middelen);
2. Rechtvaardigheid (verdeling) en
3. Politieke haalbaarheid/uitvoerbaarheid
Overheidsingrijpen heeft drie functies:
i. Verdelingsfunctie, zoals belastingheffing en sociale verzekeringen. Hierbij speelt
de Gini-coëfficiënt een belangrijke rol, omdat deze de verdeling van welvaart over
de gehele populatie laat zien; (herverdeling à kost geld + beïnvloed gedrag)
a Gini-coëfficiënt: verdeling van inkomens door sociale zekerheid, progressieve
belastingen, voorzieningen en het inkomensbeleid via het minimumloon
Inkomensverdeling
ii. Allocatiefunctie, zoals het ingrijpen op markten vanwege marktimperfecties.
Publieke interventies kan zelf worden georganiseerd of via regulering als wetten
en belastingen. Deze eigen organisatie kan worden uitbesteed aan de markt of
binnen de publieke sector door een staatsonderneming of overheidsdeelname, of
anders een interne publieke organisatie, zoals een ministerie of agentschap;
Belangrijke marktfalen/ingrijpen:
marktmacht, externe effecten,
collectieve goederen en
informatieassymetrie
iii. Stabilisatiefunctie, zoals het zorgen voor een stabiel prijspeil, duurzame
economische groei en evenwicht op de arbeidsmarkt (conjunctuur dempen) en
rust op de markt
Beleidseconomie I Universiteit Leiden I 2022-2023 I 1
,Huidige economie: Stevige inflatie, meer groei en werkgelegenheid desondanks zijn er veel
onzekerheden rondom energie en de oorlog
Voor begrotingsbeleid zijn er verschillende economische scholen:
• Keynesianen: bij tekortschieteinde effectieve vraag zorgt de markt niet voor
automatisch herstel (stabilisatiefunctie) - Hierin past anticyclisch begrotingsbeleid!
• Monetaristen: begrotingsbeleid werkt destabiliserend door vertragingen in beleid
• Neoklassieken: structurele economische problemen los je niet op met Keynesiaans
beleid
• Ricardianen: burgers extra overheidsbestedingen of belastingverlagingen
Effecten van overheidsingrijpen:
- Incidentele vs structurele maatregelen (Korte/Lange termijn)
- Fiscale multiplier en Ricardiaanse Equivalentiebeginsel
- Multiplier vaak groter tijdens een crisis (stabilisatoren / begrotingsbeleid)
De ‘Ricardian Equivalence Proposition’ (tegenovergestelde van Keynes): wanneer de overheid
de economie probeert te doen opleven met behulp van extra overheidsuitgaven en daarmee
schulden aanmaakt, de vraag van consumenten niet toeneemt.
Fiscale multiplier: effect van begrotingsbeleid op de economie.
Een 'grote multiplier' is een teken dat de economie uitzonderlijk
zwak is. Een impuls door de overheid - positief of negatief - heeft
dan extra veel impact. De boodschap dat de multiplier de
afgelopen jaren kleiner is geworden, was dus eerst en vooral een
aanwijzing dat de economie sterker was.
Jacobs (2015) rekende dit uit en stelde dat ‘de overheid een derde van de recessie heeft
veroorzaakt.’ Zonder deze bezuiniging zou de overheid meer bnp hebben, meer belastingen
ontvangen en minder uitkeringen uitdelen en daarmee zouden de extra kosten voor de
staatsschuld dus beperkt blijven.
Echter kan ook gesteld worden dat de overheid de economie juist gestimuleerd heeft door
een oploop van het financieringstekort, doordat er economische krimp plaatsvond. Dit
betekende een afname van belastingopbrengsten en een toename van uitgaven; een flinke
fiscale impuls.
Financieringssaldo: Opbrengsten van de overheid – Uitgaven van de overheid
Bij schulden en tekorten moet rekeningen worden gehouden met:
1) de rentelasten;
2) de houdbaarheid op lange termijn en
3) kwetsbaarheid voor rating van financiële markten, die een spiraalwerking hebben door
oplopende rentes.
Beleidseconomie I Universiteit Leiden I 2022-2023 I 2
,Structureel saldo: financieringstekort gecorrigeerd voor conjunctuur.
Houdbaarheidssaldo: financieringssaldo op de lange termijn bij ongewijzigd beleid
(instandhouding zelfde regelingen en rechten). Hierbij worden projecties voor economische
en demografische ontwikkelingen voor de lange termijn meegenomen, waardoor afwenteling
van kosten op de volgende kabinetten transparant wordt gemaakt.
Kritiek:
1. Voorspellingen blijven onzeker;
2. Hebben geen oog voor het investeringskarakter van uitgaven en
3. Kan volgens Keynesianen langdurige stagnatie in de hand werken.
Het Stabiliteits- en Groei Pact (SGP) stelt dat een overheidstekort max 3% van het bbp mag
zijn, en een overheidsschuld van max 60% van het bbp hebben. Het heeft een preventieve
arm (focus op structurele overheidsfinanciën heeft) als een correctieve arm (de
tekortprocedure).
Bij een gemeenschappelijke munt hoort een ‘optimal currency area’, waaronder wordt
verstaan dat er
1) een mobiliteit van productiefactoren is;
2) de politieke bereidheid van sterke landen om zwakke landen te steunen en
3) aanpassingsvermogen van structureel zwak presterende landen via lonen en prijzen.
Doelen fiscaal beleid/belastingheffing:
§ Betalen collectieve uitgaven (financieren)
§ Fiscale sturing gedrag
o Milieuheffing (instrumenteel)
o Tabak-accijns (paternalisme)
§ Rechtvaardige inkomensverdeling
o Draagkrachtbeginsel: mensen betalen meer als ze meer kunnen betalen
o Behoefte-beginsel: mensen ontvangen meer als ze grotere behoefte hebben
§ De prijs van gelijkheid (Jacobs)
§ Maar….beperk negatieve gevolgen effecten belasting (effectiviteit)
o ’Deadweight loss’, uitvoerbaarheid, ontwijking, arbeidsaanbodelasticiteit
(doelmatigheid)
Belastingen
§ Leiden lagere belastingen tot meer werken?
o Inkomenseffect: een prijsdaling van een product laat de vraag naar dat product
toenemen (hogere koopkracht)
o Substitutie-effect: een prijsdaling zorgt ervoor dat producten worden
vervangen door het goedkopere product
§ Substitutie-effect is dominant.
§ Toeslagen: gerichtheid versus begrijpelijkheid
§ Zekerheid versus tijdigheid
– Dit soort dilemma’s of ‘trade-offs’ spelen altijd bij beleid
Beleidseconomie I Universiteit Leiden I 2022-2023 I 3
, • Vlaktaks (ieder betaalt hetzelfde percentage aan belasting)
• Basisinkomen
– Kan armoedeval voorkomen.
– Maar ook ongericht doordat je het ook geeft aan mensen die het niet nodig
hebben.
• Daardoor is het een duur systeem dat leidt tot hogere belasting op
arbeid
Voorbeeld aan de hand van het houdbaarheidssaldo: Is het financieel haalbaar?
Voorbeeld 1: WEL HAALBAAR
BNP-groei is 6%,
Financieringstekort is 9%
Staatsschuldquote is 150% van BNP
Rente over staatsschuld is 3%
Groei van staatsschuld is 9% van BNP per jaar, dit is gelijk aan
6% van de staatschuld (want die is 150% BNP)
Van financieringstekort van 9% van BNP gaat 150 X 3 = 4,5%-
punt op aan rentelasten
Groei van economie is 6% per jaar à Dus ja, overheidsfinanciën houdbaar: zowel BNP als staatsschuld
groeien met 6%
Vervolg à Voorbeeld 2: NIET HAALBAAR
Economische groei daalt naar 3% (eerst 6%)
Financieringstekort is 9%
Neemt in eerste jaar toe met circa 4,5%-punt
Financiële houdbaarheid zou nu gelden als:
- Financieringstekort omlaag van 9 naar 4,5% van BNP-
Tekort gaat dan geheel op aan rentebetalingen!
Beleidseconomie I Universiteit Leiden I 2022-2023 I 4