Kleinste levende eenheid van organisme. Cellen met zelfde bouw/functie
dus zelfde anatomie/fysiologie = weefsel. Orgaan is groep samenwerkend
weefsel – dat bepaalt vermogen heeft. Allemaal organen die aan 1 taak
werken = orgaanstelsel. Alle orgaanstelsels samen = organisme
Alle menselijke cellen behalve rode bloedcel en bloedplaatje hebben
celkern. Celkern = 1 van de celorganellen → kleine celstructuurtjes in de cel.
In de kern vinden we:
• nucleoli/kernlichaampjes.
• Chromosomen
• Karyoplasma/kernplasma
In kernlichaampjes (plaatje 2) wordt RNA (ribonucleïnezuur) aangemaakt. =
gekopieerd stukje DNA van chromosomen. Waarop codes staan voor
bepaald eiwit, die cel nodig heeft. Het RNA wordt via → mRNA (= de
boodschapper) door de kernporiën uit de celkern op export naar
cytoplasma gestuurd. Waar eiwitten op ribosomen worden gevormd.
De ribosomen zijn kleine bolletjes die in grote aantallen in cytoplasma voorkomen. Kan los
rondzwevend zijn = vrije ribosoom (10) of vastzittend aan ruw endoplasmatisch reticulum.
Ribosomen zorgen dan voor ruwe uiterlijk. (plaatje 1 gele structuur). Spelen belangrijke rol bij eiwit
aanmaak. → door code voor eiwit te ontcijferen. Losse ribosomen maken eiwitten die cel zelf
nodig heeft en vastzittende ribosomen maken eiwitten die buiten cel nodig zijn.
Het glad enoplasmatisch reticulum (6) heeft geen ribosomen aan de buitenkant en heeft functie
bij aanmaak van vetten (lipiden)(voor onder meer celmembraan opbouw in cel). Mitochondriën (7) zijn
energiecentrales van cel. Spelen belangrijke rol bij verbranding suikers en vetten. Waardoor
adenosine triphosphate (ATP) ontstaat. Spiercellen hebben dus zeer veel mitochondriën.
Lysosomen (8) zijn de afvalverwerkers van cel. Bevatten sterk werkende enzymen. Het
Golgiapparaat (9) bestaat uit holle ruimten waar de – door ribosomen- gevormde eiwitten
tijdelijk worden opgeslagen. Daarna worden ze of aan celstructuren binnen cel afgegeven of via
blaasjes buiten cel gebracht.
Elke cel heeft 1 centrosoom (bestaat uit 2 centriolen)(11). Het centrosoom komt in actie wanneer cel
gaat delen. Dan verdubbeld centrosoom. Elk centrosoom verplaatst zich naar 1 kant vd cel. Op
deze manier geven ze richting aan waar celdeling plaats moet vinden. Het cytoplasma (12)
geleiachtige celvocht waarin celorganellen (kleine celstructuurtjes) zich bevinden. Ook zijn er aantal
opgeloste stoffen in celvocht aanwezig. Namelijk: eiwitten, vetten, suikers, enzymen en zouten.
De cel is omgeven door celmembraan (13). De celmembraan scheidt de intracellulaire ruimte
van de extracellulaire ruimte = de intercellulaire ruimte → ruimte tussen de cellen. Die ook wel
milieu interieur wordt genoemd. Hier vinden we weefselvocht. Celmembraan bepaalt wat de cel
,in gaat (zuurstof/voedingsstoffen) en wat eruit gaat (koolzuurgas/afvalstoffen). Daarnaast herkent
celmembraan signalen van andere cellen. Membraan bestaat uit dubbele laag
fosfolipide.
Definitie cel: de eenvoudigste structurele eenheden waarin een complex meercellig
organisme kan worden opgedeeld en toch de voor het leven kenmerkende functies kan
behouden, worden cellen genoemd.
Cel-differentiatie: Het proces waarbij een niet-gespecialiseerde cel wordt omgevormd tot een
gespecialiseerde cel
Wanneer cellen echter worden ingedeeld volgens de brede soorten functies die zij
vervullen, komen vier grote categorieën naar voren (1) spiercellen, (2) neuronen,
(3) epitheelcellen, en (4) bindweefselcellen.
• Spiercellen: genereren de mechanische activiteiten die kracht en beweging
produceren
• Neuronen: initiëren en geleiden elektrische signalen
• Epitheelcellen: vormen barrières en scheiden selectief af en absorberen
• Bindweefselcellen: verbinden, verankeren en ondersteunen structuren
van lichaam
In elk van deze functionele categorieën zijn er verschillende celtypen die variaties
van de gespecialiseerde functie uitvoeren. Naast differentiatie migreren cellen
tijdens hun ontwikkeling naar nieuwe locaties en vormen zij selectieve hechtingen
met andere cellen om meercellige structuren te vormen.
Gedifferentieerde cellen met gelijksoortige eigenschappen aggregeren om weefsels te vormen.
Overeenkomstig de vier algemene categorieën van gedifferentieerde cellen, zijn er vier algemene
soorten weefsels: (1) spierweefsel, (2) zenuwweefsel, (3) epitheelweefsel, en (4) bindweefsel.
Het ene weefseltype combineert met andere weefseltypes om organen te vormen, zoals het hart,
de longen en de nieren. Organen werken op hun beurt samen als orgaansystemen.
Organen en orgaansystemen
Organen zijn samengesteld uit 2 of meer van de 4 soorten weefsels die in verschillende
verhoudingen en patronen zijn gerangschikt.
Microscopische waarnemingen
Alle levende materie is samengesteld uit cellen. Er zijn 2 soorten
cellen: prokaryotische cellen (bacteriën) en eukaryotische cellen
(plantaardig en dierlijke cellen).
Membranen
Elke cel is omgeven door plasmamembraan (celmembraan). Binnen elke eukaryote cel bevinden
zich talrijke membraangebonden compartimenten, niet-membraneuze deeltjes en filamenten –
gezamenlijk bekend als celorganellen.
, Het binnenste van cel is verdeeld in 2 gebieden: de kern
(1) en cytoplasma (2). Het cytoplasma bevat
celorganellen en vloeistof rond de organellen (cytosol).
Intracellulaire vloeistof = naar alle vloeistof in cel dus
cystol + vloeistof in alle organellen incl. de kern. De
membranen die de cel en celorganellen omringen
reguleren de bewegingen van moleculen en ionen in en
uit de cel en zijn compartimenten. Belangrijkste functie
= dus barrière
• Membranen bestaan uit: een bi-moleculaire lipidelaag (vetlaag) – samengesteld uit:
fosfolipiden met als onderdeel opgenomen eiwitteen.
• Integrale membraaneiwitten zijn amfipatische eiwitten die overspannen vaak het
membraan, terwijl het perifere membraan eiwitten beperkt zijn tot de oppervlakten van
het membraan.
3 soorten membraanverbindingen
• Desmosomen: verbinden cellen die onderhevig zijn aan aanzienlijke rek
• Tight junctions: die voornamelijk in epitheelcellen worden gevonden → beperken
passage van moleculen door de extracellulaire ruimte tussen de cellen
• Gap junctions: vormen kanalen tussen de cystolen van aangrenzende cellen
Celorganellen
De kern geeft genetische informatie door en drukt deze uit. Draden van chromatine zijn
samengesteld uit DNA en eiwit. Deze condenseren om chromosomen te vormen wanneer cel zich
deelt. Ribosomale sub-eenheden worden samengesteld in de nucleolus.
Ribosomen zijn samengesteld uit RNA en eiwit, zijn de plaatsen van eiwitsynthese.
Het endoplasmatisch reticulum is een netwerk van afgeplatte zakjes en buisjes in cytoplasma.
Het ruw endoplasmatisch reticulum heeft ribosomen vastgehecht en is voornamelijk betrokken
bij verpakken van eiwitten die door cel worden uitgescheiden of naar andere organellen
geëxporteerd. Het glad enoplastmatisch reticulum = buisvormig, mist ribosomen en is de plaats
van lipidesynthese en calcium accumulatie + afgifte.
Het Golgi-apparaat wijzigt en sorteert de eiwitten die worden gesynthetiseerd op het ruwe of
granulaire endoplasmatisch reticulum en verpakt deze in secretoire blaasjes.
Endosomen zijn membraangebonden blaasjes die samen smelten met blaasjes die zijn afgeleid
van het plasmamembraan (celmembraan) en die blaasjes afstoten die naar andere celorganellen
reizen.
Mitochondriën zijn de belangrijkste cel-locaties die zuurstof verbruiken en koolstofdioxide
produceren in chemische processen die energie overdragen aan ATP (adenosine triphosphate),
dat vervolgens energie kan leveren voor celfuncties.
Lysosomen verteren fijnstof dat cel binnenkomt.
Peroxisomen gebruiken zuurstof om waterstof uit organische moleculen te verwijderen en
vormen daarbij waterstofperoxide. C
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Liannejansen1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.