1. Geef een definitie van 'cel' in het Nederlands en zorg ervoor dat in deze definitie
de functies van de cel genoemd worden.
2. Noem 4 hoofdcategorieën cellen die men kan onderscheiden en geef voor elk van
deze categorieën de gespecialiseerde functie.
a. Spiercellen
i. Genereren van contracties van spieren (mechanische kracht). Drie
soorten spieren worden onderscheiden: skeletspieren, hartspieren,
gladde spieren. Skeletspieren zorgen voor beweging in gewrichten en
hartspieren voor samentrekking van het hart waardoor bloed de circulatie
ingepompt wordt. Glad spierweefsel bevindt zich rond veel buizen in het
lichaam en zorgt ervoor dat de diameter of lengte van die buizen
verkleind kan worden indien nodig.
b. Neuronen
i. Neuronen zijn cellen van het zenuwstelsel en spelen een rol in de
impulsoverdracht omdat neuronen elektrische signalen kunnen initiëren,
integreren en doorgeven. Hierdoor kan bijvoorbeeld een klier
gestimuleerd worden een bepaald hormoon te gaan uitscheiden of een
spier gestimuleerd worden te gaan samentrekken.
c. Epitheelcellen
i. Epitheelcellen zijn gespecialiseerd in de selectieve uitscheiding en
opname van ionen. Ze bevinden zich aan de oppervlaktes die het lichaam
en individuele organen bestrijken en rusten op een eiwitlaag dat de
basale membraan wordt genoemd. Epitheelcellen wordt bij elkaar
gehouden door zogenaamde ‘tight junctions’. Dit zijn extracellulaire
barrières waardoor de uitwisseling van moleculen gereguleerd kan
worden.
d. Bindweefsel-cellen
i. Bindweefsel verbindt en ondersteunt structuren in het lichaam.
Bindweefselcellen zijn betrokken bij het maken van de extracellulaire
matrix dat bestaat uit collageen en elastine vezels. De extracellulaire
matrix draagt bij aan de structuur van een weefsel omdat het functioneert
als een raamwerk waaraan cellen kunnen hechten. Daarnaast helpt het
mee aan het doorgeven van informatie d.m.v. chemische boodschapper-
stoffen.
3. Noem het verschil tussen cytoplasma en cytosol.
De binnenkant van de cel bestaat uit de celkern en het cytoplasma, het gebied buiten de
celkern. Het cytoplasma bestaat weer uit organellen (‘cel-organen’) en cytosol, het
vloeistof rond de organellen.
4. Noem 8 celorganellen.
Zie vraag 5
5. Noem van iedere celorganel een (de) hoofdfunctie.
Celkern
, a. De opslag en het doorgeven van genetische informatie, dat opgeslagen is in
DNA-moleculen (desoxy-ribo-nucleïnezuur).
Ribosomen
b. Ribosomen zijn de eiwit-fabrieken van de cel waarin eiwitten worden opgebouwd
uit aminozuren op basis van genetische informatie uit het DNA.
Endoplasmatisch reticulum (ER)
c. Het ER kan opgedeeld worden in twee delen: het ruw ER en glad ER. Het ruw
ER is betrokken bij het verpakken van eiwitten en het glad ER is betrokken bij het
maken van bepaalde vetmoleculen.
Golgiapparaat
d. Eiwitten die gemaakt zijn in het ER worden in het Golgiapparaat aangepast
(bijvoorbeeld korter gemaakt) en gesorteerd in blaasjes om vervoerd te worden
naar andere organellen of naar de celmembraan, om bijvoorbeeld hormonen uit
te scheiden (in het geval van cellen in sommige klieren).
Endosomen
e. Betrokken bij het sorteren, aanpassen en sturen van het ‘blaasjes-verkeer’ in
cellen.
Mitochondriën
f. Mitochondriën zijn de energie-fabrieken van de cel. Uit voedingsstoffen maken
ze het energie-houdende ATP (adenosine-tri-fosfaat), wat vervolgens aan andere
cellen ter beschikking kan worden gesteld. Door deze functie zijn er veel
mitochondriën aanwezig in spiercellen.
Lysosomen
g. Lysosomen zijn betrokken bij de afbraak van bacteriën en beschadigde
organellen.
Peroxisomen
h. Peroxisomen verwijderen waterstof uit organische moleculen zoals vetten,
alcohol en potentieel giftige moleculen. Het molecuul dat daarbij ontstaat is
waterstof peroxide (H2O2), waar het organel zijn naam aan dankt.
6. Noem de onderdelen waaruit de celkern bestaat en noem ook de functie van de
celkern.
De celkern slaat genetische informatie op en geeft deze door. De celkern bestaat uit
kernplasma waarin zich DNA en de nucleolus bevinden.
7. Noem de onderdelen waaruit de nucleolus bestaat en noem ook de functie van de
nucleolus.
De nucleolus vormt zich rond DNA dat voor ribosomaal DNA codeert (rDNA). De
nucleolus bevat dus RNA en zorgt indirect voor eiwitproductie in de cel (later worden in
ribosomen eiwitten gemaakt op basis van de genetische informatie in het RNA).
8. Noem de onderdelen (de ‘bouwstenen’) waaruit de chromosomen zijn opgebouwd.
Chromosomen zijn opgebouwd uit nucleïnezuren. Een nucleïnezuur is op zijn beurt weer
opgebouwd verschillende nucleotiden, die bestaan uit een suikergroep (desoxyribose),
een fosfaatgroep en een stikstofbase. DNA heeft vier verschillende stikstofbasen (C, G,
A, T). De volgorde van de stikstofbasen codeert voor eiwitten die gemaakt moeten
worden.
9. Geef in het kort het verschil aan tussen chromatine, chromatide en chromosomen.
Tijdens kerndeling bevinden chromosomen zich in dubbele toestand, waarbij elk van
beide exemplaren een chromatide wordt genoemd. Chromatine is een reeks moleculen
die het DNA stevigheid verschaffen en de DNA-keten compact maken.
Eiwitten
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Liannejansen1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.