Week 1: Inleiding stratificatiesociologie
1. Kremer, M., Went, R. & M. Bovens (2014). “Economische ongelijkheid in
Nederland.” p.11–36 in Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de
ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid, Kremer, M. et al. (ed.).
Amsterdam: Amsterdam University Press. Link
Hoofdvraag: Hoe is de ontwikkeling van economische ongelijkheid in Nederland verlopen en
wat zijn de gevolgen hiervan?
Belangrijke resultaten:
1. Stijging van ongelijkheid: Tussen 1977 en 2010 is de economische ongelijkheid in
Nederland toegenomen, voornamelijk door de toename van inkomensverschillen
tussen de top en de rest van de bevolking.
2. Stijging van inkomens top 1%: Het aandeel van de top 1% in het totale inkomen is
tussen 1977 en 2010 gestegen van 5% naar 7,7%.
3. Grootste ongelijkheid tussen werkenden: De grootste ongelijkheid in Nederland
bestaat tussen werkenden. Inkomensverschillen tussen werkenden zijn tussen 1977 en
2010 aanzienlijk toegenomen.
4. Ongelijkheid in vermogen: De ongelijkheid in vermogen is veel groter dan de
ongelijkheid in inkomen. De top 10% bezit 60% van het totale vermogen.
5. Invloed van onderwijs: Het opleidingsniveau is nog steeds een belangrijke factor in
de economische ongelijkheid. Hoger opgeleiden hebben over het algemeen hogere
inkomens.
6. Genderongelijkheid: Vrouwen hebben over het algemeen lagere inkomens dan
mannen. Dit verschil is tussen 1977 en 2010 wel kleiner geworden, maar nog steeds
aanwezig.
7. Fiscale herverdeling: Fiscale herverdeling draagt bij aan het verminderen van
economische ongelijkheid. De netto-inkomensongelijkheid is in Nederland dan ook
kleiner dan de bruto-inkomensongelijkheid.
De conclusie van het artikel is dat de economische ongelijkheid in Nederland de afgelopen
decennia is toegenomen. Dit geldt vooral voor de inkomensongelijkheid, terwijl de
vermogensongelijkheid in vergelijking minder is toegenomen. De toename van de
inkomensongelijkheid is vooral te wijten aan veranderingen in de arbeidsmarkt, zoals de groei
van flexibele contracten, de afname van de invloed van vakbonden en de toename van de
beloning van topmanagers. Daarnaast speelt ook het fiscale beleid een rol, aangezien de
belastingdruk voor hogere inkomens relatief minder is toegenomen dan voor lagere inkomens.
Verder blijkt uit het onderzoek dat de ongelijkheid tussen verschillende groepen in de
samenleving, zoals mannen en vrouwen en autochtonen en allochtonen, is afgenomen, maar
dat de ongelijkheid binnen deze groepen is toegenomen. De auteurs benadrukken dat
economische ongelijkheid negatieve gevolgen kan hebben voor de samenleving, zoals een
vermindering van de sociale cohesie en de gezondheid van mensen, en pleiten daarom voor
beleidsmaatregelen om de ongelijkheid te verminderen.
, 2. Lahelma, E., Martikainen, M., Laaksonen, M., & Aittomäki, A. (2004).
“Pathways between socioeconomic determinants of health.” J Epidemiol
Community Health 58: 327–332.
Onderzoekt de mogelijke routes die leiden van sociaaleconomische factoren tot verschillen
in gezondheid. De auteurs maken gebruik van gegevens van de Finse bevolking en
bekijken de relaties tussen drie belangrijke sociaaleconomische factoren (opleidingsniveau,
inkomen en beroep) en vier verschillende gezondheidsindicatoren (zelfgerapporteerde
gezondheid, lichamelijke beperkingen, depressieve symptomen en chronische ziekten).
Hoofdvraag: Wat zijn de routes waardoor sociaaleconomische determinanten van
gezondheid van invloed zijn op de gezondheidsstatus van individuen?
- Onderzoeksvragen:
1. Hoe hangen sociaaleconomische factoren samen met gezondheid en welzijn?
2. In hoeverre verklaren sociaaleconomische factoren de sociaaleconomische
gezondheidsverschillen tussen mannen en vrouwen?
3. In hoeverre zijn er verschillende paden tussen sociaaleconomische factoren en
gezondheid voor mannen en vrouwen?
Belangrijkste resultaten:
1. Er is een sterke associatie tussen sociaaleconomische status (SES) en gezondheid,
waarbij hogere SES geassocieerd wordt met betere gezondheid en lagere SES
met slechtere gezondheid.
2. Er zijn meerdere paden die de relatie tussen SES en gezondheid verklaren,
waaronder materiële omstandigheden, gezondheidsgedrag, sociale en
psychologische factoren, en arbeidsomstandigheden.
3. Het belang van deze paden verschilt tussen verschillende sociaaleconomische
groepen en tussen mannen en vrouwen. Bijvoorbeeld, het belang van materiële
omstandigheden is groter bij lagere SES-groepen, terwijl gezondheidsgedrag een
grotere rol speelt bij hogere SES-groepen.
4. De fysieke en sociale omgeving speelt ook een rol in de relatie tussen SES en
gezondheid. Bijvoorbeeld, een slechte fysieke omgeving kan leiden tot
gezondheidsproblemen, een sociaal geïsoleerde omgeving kan leiden tot
psychologische stress en slechtere gezondheid.
5. De relatie tussen SES en gezondheid is complex en kan niet volledig verklaard
worden door één enkele factor. Het begrijpen van de verschillende paden en
factoren die deze relatie beïnvloeden is van cruciaal belang voor het ontwikkelen
van effectief beleid om gezondheidsongelijkheden te verminderen.
6. Er is behoefte aan meer longitudinaal onderzoek om de complexe relatie tussen
SES en gezondheid beter te begrijpen en om de effectiviteit van verschillende
beleidsmaatregelen te evalueren.
De effecten van opleidingsniveau, beroepsstatus en inkomen op de gezondheid van
individuen in Finland worden gedeeltelijk gemedieerd door andere determinanten van
gezondheid, zoals de sociale omgeving en gezondheidsrisicogedrag. De richting en de
sterkte van de paden die de verschillende determinant-factoren met gezondheid verbinden,
zijn afhankelijk van het geslacht van de respondenten. Opleidingsniveau en beroepsstatus
hebben een sterkere invloed op de gezondheid van mannen dan van vrouwen, terwijl het
omgekeerde het geval is voor inkomen.