Samenvatting
Klinische Chemie B 2ML: Samenvatting
56 keer bekeken
2 keer verkocht
!Geslaagd! Dit is een samenvatting van de volledige cursus van klinische chemie ML2. Plasmaproteïnen - totaal serumeiwit - serumalbumine - SPE/IFE - urine eiwitten - hemoglobine - water - natrium - kalium - chloride - calcium, fosfaat, magnesium - ijzermetabolisme.
[Meer zien]
Laatste update van het document: 1 jaar geleden
Voorbeeld 4 van de 38 pagina's
Geupload op
23 maart 2023
Bestand laatst geupdate op
23 maart 2023
Aantal pagina's
38
Geschreven in
2022/2023
Type
Samenvatting
Instelling
Karel de Grote-Hogeschool (KdG)
Studie
Biomedische Laboratoriumtechnologie
Vak
Klinische Chemie
Alle documenten voor dit vak (6)
€11,99
Toegevoegd
In winkelwagen
Op verlanglijstje
100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na betaling
Zowel online als in PDF
Je zit nergens aan vast
Delen 1 & 2 Klinische chemie theorie B
1 Plasmaproteïnes
Eiwitconcentratie : In bloedplasma, lymfe, + exsudaten = > 3 g/dL
: CSV = < 45 mg/dL
: Serum = 6,0 – 8,2 g/dL
: Urine = 20-200 mg/L
Bepalingen : Gebruik maken v/ verschillende methoden
- Bvb. Kleurstofbinding, precipitatie, elektroforese…
Eiwitfracties : Anode --> kathode
1. Albumine
- Bindt anionische kleurstoffen bij lage pH
2. 1-globulinen
3. 2-globulinen
4. -globulinen
5. -globulinen
: Kwantitatieve variatie toont abnormaliteiten
Immunochemische methoden = specifieke A.L. binden m/h te bepalen eiwit in staal
Functies : Colloïd osmotische druk
- Verspreiding v/ extracellulaire VS tussen bloedvaten + interstitiële vocht
- Zorgt ervoor dat VS terug uit weefsels in bloedvaten getrokken ŵ
: Buffer
- Behoud Z-B evenwicht
: Transport
- Albumine
- Transferrine
: Specifiek functie
1.1 Albumine
Wat? : Hoogste concentratie in serum = 60%
: Normaalwaarde
- 3,5-5,5 g/dL
: Enige homogene fractie (bevat enkel albumine)
Productie : In lever gesynthetiseerd
- Na 17 dagen is de albumineconcentratie gehalveerde
Functies : 2 functies
1. Behoud v/d colloïd-osmotische druk v/h plasma
2. Binding + transport v/ moleculen in het bloed
- Bvb. Salicylzuur, bilirubine, …
1.1.1 Diagnostische belang
Hypo-albuminemie : Gedaald synthese
1. Aminozuurtekort aminozuurpool dr malnutritie of malabsorptie
1
,Delen 1 & 2 Klinische chemie theorie B
2. Leverziekte --> geen albumine synthetiseren
- Vroege cirrose --> globulineconc. ↗
- Virale hepatitis
3. Inflammatie
- Afname v/d negatief acute fase eiwit (albumine, prealbumine, transferrine)
: Gestegen verlies
1. Nier --> nefrotisch syndroom
2. Darm --> darmontsteking
3. Huid --> verbranding
4. Wonde
Hyperalbuminemie : Dehydratie
- Meer geconcentreerd dr kleien volume
1.2 1-globulinen
Wat? : Eiwitten die verbonden zijn m/ suikers + lipiden
1. 1-preoteïnase inhibitor
- Voornaamste (90%)
- Treedt op bij inflammatie + virale aandoeningen
- Beschermt longen tegen neutrofielenelastase
2. 1-zuur-glycoproteïne
- Acute-fase eiwit die toeneemt bij ontsteking
3. Thyroxinebindingsglobuline
Productie : Ŵ gesynthetiseerd in de lever
1.2.1 Diagnostische belang
Gedaalde 1-fractie : Gedaalde synthese A1-preoteïnase inhibitor
Gestegen 1-fractie : Inflammatie
1.3 2-globulinen
Wat? : 3 belangrijke eiwitten
1. Haptoglobuline
- Is een acute-fase eiwit + bindt vrij hemoglobine
Voorkomt dat hemoglobine lichaam verlaat via urine
- Verhoogde hemoglobine --> daling haptoglobine
2. Ceruloplasmine
- Koper-bindend eiwit + acute-fase eiwit
- Verhoging koper --> verhoging ceruloplasmine
3. 2-macroglobuline
- Groot eiwit + protease-inhibitor
- Daling colloïd-osmotische druk gecompenseerd dr A2-macroglobuline
Productie : Ŵ gesynthetiseerd in de lever
1.3.1 Diagnostische belang
Gedaalde 2-fractie : Gedaalde synthese bij acute hepatocellulaire ziekte
2
,Delen 1 & 2 Klinische chemie theorie B
Gestegen 2-fractie : Verhoogde synthese bij…
1. Inflammatie
- Acute-fase eiwitten
2. Nefrotisch syndroom
- 2-macroglobulineconc.
1.4 -globulinen
Wat? : 3 belangrijke eiwitten
1. Transferrine
- Zorgt vr ijzertransport
Ijzertekort --> transferrine ↗
Ijzerovermaat --> transferrine ↘
- Negatief acute-fase eiwit
2. Complement C3
- Factor v/h complementsysteem + acute-fase eiwit
Speelt belangrijk rol in immunologische reacties + activeert
inflammatoire respons
↘ bij complementactivatie
- Hoogste conc. In plasma
3. CRP
- Biedt bacteriën aan vr fagocytose
Activeert complementsysteem
- Positief acute-fase eiwit
Grote hoeveelheid CRP ŵ gemaakt binnen enkele uren op reactie v/
ontsteking
CRP : Meting: `
1. Als eerste oriëntatie bij algemeen malaise
2. Bij acute bacterieel infectie
3. Bij opvolgende v/ ontstekingsreacties + het effect v/e behandeling
- Bij verhoogd risico op infecties
- Bij therapie vr inflammatoire ziekten
- Bij orgaantransplanten
4. Bij de risicobepaling v/ arteriosclerose
: Stijging:
1. Bacteriële infecties 4. Postoperatief
2. Ontstekingen 5. Maligne tumor
3. Myocardinfarct 6. Letsel dr ongeval
: Bepaling:
1. Klassiek CRP-assays
- Obv nefelometrie + enzym-immuno-assays
- Drempelwaarde 3-5 mg/L
2. High sensitivity CRP-assays
- Obv monoklonale A.L.
- Drempelwaarde: 1 mg/L
- Risicomarker vr atherosclerose
Productie : Ŵ gesynthetiseerd in de lever
3
, Delen 1 & 2 Klinische chemie theorie B
1.4.1 Diagnostische belang
Gedaalde -fractie : Gedaalde synthese + ijzerovermaat
Gestegen -fractie : Inflammatie
1.5 -globulinen
Wat? : Bevat de immunoglobulines
- IgG, IgD, IgA, IgM + IgE
- = polypeptiden opgebouwd uit twee zware + twee lichte ketens
Lichte keten zorgt vr diversiteit
Productie : Ŵ gesynthetiseerd dr plasmacellen als antwoord op stimulatie v/h immuunsysteem
1.5.1 Diagnostische belang
Hypo--globulinemie : Gestegen verlies bij nefrotisch syndroom
: Gedaalde synthese
- Aangeboren (erfelijk defect) of verworven (geneesmiddelen)
Hyper--globulinemie : Chronische inflammatie
- Chronische infectie
- Auto-immuunziekte
: Monoklonaal eiwit = M-proteïne = paraproteïne
- MGUS --> niet erg, mr kan evolueren naar een monoklonale ziekte
- Multipel myeloom
= kwaadaardige proliferatie v/e plasmacelkloon in beenmerg
2 Totaal serumeiwit
2.1 Inleiding
Totaal eiwit : Serum = 6,0-8,2 g/dL
: Plasma = 0,3 g/dL hoger dan serum
M/ fibrinogeen
: Heterogeen m/ verschillende molaire massa’s
Euproteïnemie = een normale verdeling v/d eiwitfracties
Dysproteïnemie = een afwijking v/d euproteïnemie
2.2 Diagnostisch belang
2.2.1 Hyperproteïnemie
Hyperproteïnemie : Dehydratatie
: Paraproteïne
: Chronische inflammatie
2.2.2 Hypoproteïnemie
Gedaalde synthese : Aminozuurtekort --> malabsorptie/malnutritie
: Leverziekte --> cirrose
4