Samenvatting
Blok 1
Inleiding in de psychologie
Hoofdstuk 1, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 14
,Hoofdstuk 1; geest, gedrag en psychologische wetenschap
Psychologie
Wetenschap van gedrag en mentale processen.
Psychiatrie
Een medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van mentale stoornissen.
Pseudopsychologie
Niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarheden worden
gepresenteerd.
Freud
Hij ging heel erg uit van het onbewuste; je kan mensen hun antwoorden niet geloven omdat dat een
bewust antwoord is. Hij maakte daarom gebruik van:
- Hypnose
- Dromen
Kritisch denken
1. Wat is de bron?
2. Is de bewering redelijk of extreem?
3. Wat is het bewijsmateriaal?
a. Anekdotisch bewijs: Getuigenissen die de ervaringen van iemand of enkelen
personen schetsen, maar ten onrechte voor wetenschappelijk bewijs worden
aangezien.
4. Kan de conclusie zijn beïnvloed door een bias?
a. Emotionele bias: De neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en
gevoelens, in plaats van op rationele analyse van het bewijsmateriaal.
b. Conformation bias: De neiging om informatie die niet bij je opvattingen aansluit te
negeren of te bekritiseren en om in plaats daar van informatie te zoeken waar je het
wel mee eens bent.
c. Self-serving bias: De neiging om jezelf beter te zien dan de rest -> better than
average.
5. Worden veel voorkomende denkfouten vermeden?
6. Zijn er voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig?
De wetenschappelijke methode van de psychologie
- Opstellen hypothese; idee moet falsifieerbaar zijn, operationaliseren begrippen
- Doen van voorspellingen
- Toetsen van waarneming; alle factoren die er zijn uitsluiten
- Evaluatie van resultaten; en publiceren
Experimenter-expectancy effect
Waarbij men (on)bewust proefpersonen beïnvloed in de richting van het gewenste effect.
- Hoe vertekeningen beperken:
o Placebo
o Randomisering
o (Dubbel)blind onderzoek
Lucifereffect
1
, Ieder mensen heeft iets slechts in zich, en dit kan op een ‘juist’ moment naar buiten komen.
Belangrijkste perspectieven in psychologie
1. Biologisch perspectief
a. Descartes – 17e eeuw
i. Grondlegger van het dualisme; lichaam en spirituele geest zijn gescheiden
1. Gevoelens zijn aangesloten op lichaam en dat mag je dus wel
onderzoeken
b. (Modern) biologisch perspectief: Het psychologische perspectief dat de oorzaken
van het gedrag zoekt in het functioneren van de genen, de hersenen, het
zenuwstelsel en hormoonstelsel.
i. Neurowetenschap: Het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de
hersenen gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en
andere mentale processen creëren.
ii. Evolutionaire psychologie: Een relatief nieuw specialisme in de psychologie
dat gedrag en mentale processen beschouwt op basis van hun genetische
aanpassingen aan overleving en voortplanting.
2. Cognitief perspectief
a. Wilhelm Wundt – 19e eeuw
i. Wetenschappelijke methode gebruiken om de geest te bestuderen, op een
gestructureerde manier zoals in de chemie: structuralisme; elementen van
bewuste ervaring ontdekken.
b. Begin experimentele psychologie (opening lab in 1879)
c. Introspectie: Beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.
d. Cognitief perspectief: Waarbij de nadruk ligt op mentale processen, zoals leren,
geheugen, perceptie en denken als vormen van informatieverwerking.
i. Gaat uit van dat het brein een computer is, met werkgeheugen. Onderzoekt
hoe mensen informatie verwerken en hoe emotie en motivatie gedachten en
perceptie beïnvloeden.
3. Behavioristisch perspectief
a. John Watson – 1900
b. Focus op gedrag, niet op mentale processen (introspectie) – een psychologische
invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt in stimuli vanuit de omgeving ipv
innerlijke mentale processen.
c. Idee: mens begint als leeg blad, alle omgevingsfactoren beïnvloeden de mens.
d. Conditionering: bepaald gedrag aanleren – vb van little Albert
4. Whole person perspective
a. Psychoanalyse: Freud – Legt de nadruk op onbewuste processen, die bepalen de
hele persoonlijkheid.
i. Driften: leven en doodsdriften
ii. Droomanalyse
iii. Hypnose
b. Humanistische psychologie
i. Een klinische benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden, groei,
potentie en vrije wil van mensen.
ii. Pyramide van Maslov
5. Ontwikkelingsperspectief
a. Legt de nadruk op erfelijkheid en omgeving, en op voorspelbare veranderingen die
zich voordoen tijden de levensloop.
6. Sociocultureel
a. Inzoomen op culturele verschillen. Mensen uit verschillende landen zien een plaatje
anders bijv.
2