MBRTECH P5
Echo
- Lig. teres = duidelijk in beeld, was verbinding tussen navelstreng en lever (was bloedvat)
->> komt caudaal van de linker porta tak in beeld
- Lig. falciforme = scheidt linker- en rechterlob, slecht in beeld
- Interlobaire fissuur = tussen linkerkwab en lobus caudatus
Leverparenchym = vervetting van de lever, dan is de lever homogeen echo-arm, licht spikkelig en
vergelijkbaar met een nier op het echobeeld
Vena porta takken in lever duidelijke wand, vena hepaticae takken geen duidelijke wand
Pathologie:
Kissing sign = bij vergrote linkerkwab, lever en milt raken elkaar = kusmondje
Benigne:
- Cyste = echovrij, rond, duidelijk dunne wand, dorsale versterking, geen doorbloeding
->> kan enkel of multipel, meestal asymptomatisch
- Haemangioom = meest voorkomend, echorijk, homogeen, scherp begrensd, vaker rechts,
meestal 2-10cm groot ->> atypisch = echorijke rand met echoarme inhoud, vaak groot
- FNH = homogeen, rond 5cm, vaak jonge vrouwen, central scar/spaakwiel zichtbaar
- Adenoom = heterogeen, rond 5cm, hypervasculair
- Abces = irregulair met dikkere wand, begin oedeem later necrose en vervloeiing, gasbellen
->> zorgt voor koorts, pijn, misselijkheid en hogere ontstekingswaarde in bloed
- Steatosis hepatis = verhoogd vetgehalte, bij obesitas/diabetes, reversibel, echorijker dan nier
->> portale vaten minder zichtbaar, verminderd geluid in diepte
- Focale steatose = focale/echorijke structuren in normale lever, geen RIP, rond portaal sys.
- Focale non-steatose = echoarme/focale laesies in echorijke lever, bij galblaas/portale vaten
Maligne:
- Levermetastasen = rond/ovaal met gladde/irregulaire begrenzing, wisselende oorsprong,
vaak multipel, wisselend van grootte
->> Bulls eye/halo = metastase echorijk met arme/vrije halo (meestal aggressief)
- Hepatocellulair carcinoom (HCC) = primaire tumor, solide en >1cm, hypo-echogeen en soms
echoarme halo, RIP ook buiten leverkapsel
->> chronische hepatitis of levercirrose vormen extra risico
, Verloop chronische leverziekte = steatose -> hepatitis -> fibrose -> cirrose -> hepatocellulair
carcinoom = fases lastig te onderscheiden
Klinisch redeneren = info verzamelen, vragen stellen, echo uitvoeren, info combineren tot conclusie
VALTIS = Voorgeschiedenis, Aard, Lokalisatie, Tijd, Intensiteit, Samenhang
MRI
Resonantie = alle mogelijkheid om energie over te dragen
Y = gyro magnetische ratio, bij 3T = 42,6 MHz
Anterior ligt veldsterkte iets hoger, posterior iets lager door gradiënt spoelen
Om slice te selecteren, RF-puls geven met zelfde frequentie als protonen in deel van lichaam
dat je af wil beelden -> bij bredere bandbreedte ook bredere slice
Gradiëntrichtingen: x = links > rechts, y = ant > post, z = cran > caud
Gradiëntspoelen voor: slice selectie (Gs/Gss), fasecodering (Gp van phase), frequentiecodering (Gf)
Bandbreedte = aantal frequenties binnen de RF-puls, hiermee kun je de slicedikte aanpassen
Precessiefrequentie afhankelijk van sterkte van B0-veld en gyromagnetische ratio (frequentie
in magneetveld)
Slice gap = ruimte tussen plakken om cross excitation (signaalverlies) te voorkomen
Artefacten:
- Zipper = rits, in faserichting, komt door RF-signaal van buiten Kooi van Faraday
- Partial volume = bij dikkere coupe verlies van beeld bij kleine delen/weefsels
- Cross excitation = verlies van contrast door overlappende slice profielen
->> bij wervelkolom als slices gaan kruisen
- Susceptibiliteitsartefact = metaal in beeld, magneetveld word beïnvloed door implantaat
Pixel grootte = FOV/matrix
Voxel grootte = pixel en plakdikte
->> hoe meer protonen in een voxel, hoe beter de SNR
Bij T2-relaxatie is de TE langer, het Mxy- signaal gaat omlaag, wat zorgt voor een lagere SNR
Bij T1-relaxatie is bij een langere TR een grotere Mz, dus ook een grotere Mxy, wat zorgt voor
een hoger signaal en een hogere SNR
Laagste getal van de matrix is het aantal echo’s, dus de frequentie, de fase is het andere getal
NSA = number of signal averages, bij 1x scannen = NSA1, bij 2x scannen = NSA2
->> SNR is hierdoor beter, door vaker scannen is er dubbel signaal = minder ruis
SE = TR∗NSA∗N y
TR∗NSA∗N y
FSE/TSE =
TF
Vetonderdrukking:
Vet onderdrukken bij T1-Gado en T2 TSE
Door verschil in molecuulstructuur ook verschil in precessiefrequentie (hoe sterker
magneetveld, hoe groter verschil) -> water draait 3x sneller