2022
Samenvatting
AUTHY – COLLEGE 1 - 7
NYENRODE | Breukelen
,Inhoud
College 1: Ethiek en integriteit in de beroepsuitoefening ...................................................................... 2
Simunic (1980): The Pricing Audit Services: Theory and evidence ..................................................... 4
VGBA / ViO .......................................................................................................................................... 7
College 2: Relevantie van de controle ..................................................................................................... 8
Jensen & Meckling (1976): Theory of the Firm: Managerial Behavior, Agency Costs and Ownership
Structure .............................................................................................................................................. 8
DeAngelo (1981): “Auditor size and Audit Quality ........................................................................... 12
Wallage (2005): “De actuele waarde van Limpergiaans vertrouwen” ............................................. 13
Afsluiting college 2: ....................................................................................................................... 14
College 3: Audit Risk Model & Risk Assessment.................................................................................... 14
Knechel (2007): The business risk audit: Origins, obstacles and opportunities ............................... 14
Peecher (2007): It’s all about audit quality: Perspectives on strategic-systems auditing ................ 16
Asare, S.K., Fitzgerald, B.C., Graham, L.E., Joe, J.R., Negangard, E.M. & Wolfe, C.J. (2012):
Auditors’ Internal Control over Financial Reporting Decisions: Analysis, Synthesis and Research
Directions .......................................................................................................................................... 19
College 4: Fraude ................................................................................................................................... 23
Hogan (2008): Financial Statement Fraud: Insights from the Academic Literature ......................... 23
Gendron & Spira (2009): “What Went Wrong? The Downfall of Arthur Andersen and the
Construction of Controllability Boundaries Surrounding Financial Auditing”................................... 25
College 5: Evidential planning en kwaliteit controlebewijs................................................................... 28
Knechel, W.R., Krishnan, G.V., Pevzner, M., Shefchik, L.B., & Velury, U.K. (2013): Audit Quality,
insights from the academic literature ............................................................................................... 28
College 6: Rapportage en communicatie .............................................................................................. 31
Peecher, M.E., Solomon, I. and Trotman, K.T. (2013): An accountability framework for financial
statement auditors and related questions ........................................................................................ 31
Buuren, J.P. van, (2015): Controlekwaliteit blijft een belevenis ...................................................... 34
College 7: Besluitvorming ...................................................................................................................... 36
Nelson, M.W. (2009): A model and literature review of professional skepticism in auditing ......... 36
Nolder, C.J., and Kahous, K. (2018): Grounding the professional skepticism construct in mindset
and attitude theory: A way forward.................................................................................................. 37
1
,College 1: Ethiek en integriteit in de beroepsuitoefening
Deugd-ethiek
Deugden zijn karaktereigenschappen die maken dat iemand steeds op de juiste manier handelt.
Voorbeelden van deugden zijn rechtvaardigheid, voorzichtigheid, zelfbeheersing en moed. De deugd-
ethiek legt de nadruk op wie men is.
Hoofdvraag: Hoe gedraag ik mij als een goed accountant? Hoe geef ik zo goed mogelijk invulling aan
mijn rol? Past dit bij mijn beeld van een goede accountant? Wil ik op deze manier gekend zijn als
accountant?
Focus: De accountant staat zelf centraal.
Uitgangspunt: Handelen overeenkomstig hetgeen een deugdzame accountant betaamt in termen
van voorzichtigheid, rechtvaardigheid, zelfbeheersing en moed.
Hulpvragen:
- Welke rol heeft de accountant in deze casus?
- Hoe ziet deze rol er idealiter uit?
- Welke deugden zijn belangrijk om deze ideale rol te realiseren?
Beginsel-ethiek
Het antwoord op de vraag: “Wat moet ik doen?” luidt volgens de beginsel-ethiek: “Het is je morele
plicht om dat handelingsalternatief te kiezen dat in overeenstemming is met een in zichzelf geldend
beginsel, een waarde, of een moreel recht, onafhankelijk van de gevolgen van een dergelijke keuze”.
Voorbeelden zijn het non-discriminatie beginsel, het recht om gevrijwaard te blijven van
onderdrukking, de vrijheid van meningsuiting, enz. Fundamentele beginselen voor een accountant:
- Integriteit
- Objectiviteit
- Vakbekwaam en zorgvuldig
- Vertrouwelijkheid
- Professionaliteit
Hoofdvraag: Mag dit? Wat is mijn plicht?
Focus: De handeling zelf staat centraal.
Uitganspunt: Een handeling is moreel juist als deze overeenstemt met een in zichzelf geldende
morele regel (wet, norm of fundamenteel beginsel), ongeacht de gevolgen van de handeling.
Hulpvragen:
- Welke morele regels, normen of (fundamentele) beginsel spelen in deze casus een rol?
- Wat moet/mag ik doen volgens deze morele regels, normen of (fundamentele) beginselen?
- Welke bedreigingen spelen hierbij een rol en wat zijn de gepaste maatregelen om die
bedreigingen weg te nemen?
2
, Gevolgen-ethiek
Het antwoord op de vraag: “Wat moet ik doen?” luidt volgens de gevolgenethiek ‘Het is je morele
plicht om dat handelingsalternatief te kiezen dat in zijn gevolgen het meeste bijdraagt aan het
opgetelde welzijn van alle belanghebbenden’. In de woorden Bentham: we moeten streven naar ‘the
greatest good for the greatest number’. Positieve en negatieve gevolgen van de alternatieven
worden op een rij gezet. Het alternatief dat de meeste welzijn oplevert wordt gekozen.
Hoofdvraag: Wat is voor zoveel mogelijk belanghebbenden de beste keuze?
Focus: Een handeling is goed als de gevolgen van een handeling goed zijn: minimaliseer de schade,
maximaliseer het welzijn – ‘het grootste geluk voor het grootste aantal mensen’.
Hulpvragen:
- Wie zijn de belanghebbenden in deze casus?
- Wat zijn voor hen de gevolgen van de verschillende handelingsalternatieven?
- Welk handelingsalternatief minimaliseert de schade en maximaliseert het welzijn van alle
belanghebbenden het beste?
Procedurele ethiek
De procedurele ethiek kijkt naar de manier waarop aan wensen en belangen van betrokkenen bij een
vraagstuk tegemoet wordt gekomen en weerslag krijgt in procedures, de zogenaamde spelregels.
Goede spelregels zijn rechtvaardige spelregels. Dat betekent dat ze op een onpartijdige manier tot
stand komen, waarbij macht, positie en status geen rol behoren te spelen. Idealiter betekent dit dat
alle betrokkenen met de spelregels kunnen instemmen. Vereist dat de accountants zich kunnen
verantwoorden met een beroep op de spelregels.
Hoofdvraag: Wat zijn onze wensen/belangen?
Focus: De manier (procedure) waarop tegemoet is gekomen aan de wensen en belangen van
betrokkenen en de weerslag hiervan in de spelregels.
Uitgangspunt: Spelregels zijn rechtvaardig indien ze de onpartijdige instemming van betrokkenen
krijgen (de spelregels zijn principieel bepaald door de eis van gelijkwaardigheid van alle betrokkenen;
macht, positie en status mogen hierbij geen rol spelen).
Hulpvragen:
- Op welke manier zijn de spelregels tot stand gekomen?
- Wie zijn hier allemaal bij betrokken? Wie mist?
- Zouden alle betrokkenen kunnen instemmen met deze spelregels?
- Kunnen alle betrokkenen hun standpunten onderbouwen met goede argumenten en laten ze
zich overtuigen door goede argumenten?
- Menen de betrokkenen wat ze zeggen en hebben ze geen andere bedoeling dan samen een
goede discussie voeren?
- Wordt er rekening gehouden met belangen en opvattingen van anderen?
3